Notities

Er is verrassend weinig bekend over de eerste carnivoren ( = vleeseters), terwijl het overgrote deel van de diersoorten waarschijnlijk al miljoenen jaren vlees eet. Dat komt deels doordat er verschillende dingen zijn die “vlees eten” kunnen betekenen.

Je kan het heel breed zien: je eet vlees als je dierlijke stoffen kunt opnemen. (Dus stofjes die dieren nodig hebben of van dieren komen, en niet planten of levenloze voorwerpen.) In dat opzicht was het eerste dier waarschijnlijk al een vleeseter. Zo noemt men de Nectocaris Ptoryx: een kleine inktvis die leefde van dierlijke stofjes die door het water dreven.

Maar was dat een “vleeseter”? Het had geen tanden. Het had niet eens een echte “bek” en at misschien niet letterlijk andere dieren.

(Overigens gaat bewijs voor vleeseten miljoenen jaren verder terug. Zo vond men al eerder fossielen met gaten die waarschijnlijk kwamen van een ander wezen dat hen aanviel of doodbeet. De Nectocaris had ook al stekels. Maar hoe verder je teruggaat, hoe minder goed dat bewijs. Deels omdat tijd het kapot maakt of verspreidt, deels doordat dieren toen nog geen skelet hadden maar alleen zachte lichamen.)

Dus je kijkt verder. Deze wezens worden langzaam slang-achtigen, hagedissen, inktvis-achtige soorten die uit het water komen en het land op gaan. De meeste van deze dieren zijn vandaag de dag vleeseters en toen waarschijnlijk ook. Maar ze waren klein en leefden vaak vooral op insecten, aangevuld met planten waar nodig.

Als je miljoenen jaren wacht, kom je natuurlijk uit op de grootste hagedissen van allemaal: dinosaurussen. Men denkt dat Nyasasaurus Parringtoni de eerste dinosaurus was, en dat was een vleeseter.

Pas als de dinosaurussen weg zijn, is er ruimte voor kleine dieren om te groeien en genoeg eten te vinden. Dan pas ontstaat de Carnivora: de bekende roofdieren van nu. De Creodonta, Miacidae en Viverravidae waren allemaal wolf-achtige wezens die uiteindelijk zouden leiden tot katachtigen, honden, beren, en meer. Maar ze waren nog veel kleiner en leken meer op wezels of marters.

Ook waren krokodillen al de baas van de zee en liepen gigantische vogels over het land. Vogels die natuurlijk afstammen van de dinosaurussen, zoals bekend uit De Stenen Dinosaurussen ;)

Wat kiezen we?

Voor dit verhaal kon ik niet de allereerste vleeseter kiezen. Dat was namelijk in het vorige tijdperk én dus onduidelijk. Hoe maak je een spannend verhaal van een vis die langzaam toevallig vlees binnenkrijgt? Hoe maak je spannende verhalen in een wereld zonder intelligentie of dieren waarbij mensen zich ook maar iets kunnen voorstellen? Niet dus.

Maar ik wilde ook niet voorbij de dinosaurussen, meteen naar de roofdieren die iedereen kent. Het is een veel te grote stap en dus ver van het echte begin. (Bovendien zit je dan al snel in het volgende tijdperk van de levenssaga. We krijgen nog méér dan genoeg verhalen met onze favoriete wolven, beren, en krokodillen.)

Dus ik koos om het stukje vóór de dino’s te doen. We zien deze machtige groep in dit verhaal langzaam opkomen—hoewel de echte dinosaurussen nog een eind weg zijn. We zien de overgang van “ik eet toevallig dierlijke stoffen” naar “ik krijg steeds scherpere tanden en jaag actief op anderen”. We zien hoe het eten van insecten het voorstadium was van vleeseten.

De tijdlijn

Dit verhaal speelt dus af vlak voor het moment dat (in onze geschiedenis) de eerste tekenen van dinosaurussen verschijnen. In het echt was dit zo’n 250 miljoen jaar geleden. De Levenssaga probeert alles simpeler en korter op elkaar te houden, dus het is 250 duizend jaar geleden.

De gebeurtenis die aan het einde wordt genoemd, is de 4e “massa-extinctie” die we kennen uit onze geschiedenis. (De Trias-Juras extinctie, zo’n 200 miljoen jaar geleden.) Dit zijn gebeurtenissen waarin bijna al het leven op aarde werd uitgewist, meestal door een veranderd klimaat of een natuurramp.

De 5e massa-extinctie is de asteroïde die de dinosaurussen weer liet uitsterven! (Zie het verhaal van De Stenen Dinosaurussen.)

Veel wetenschappers beweren dat we nu beginnen aan een 6e massa-extinctie. De mens verandert de natuur en het klimaat … en diersoorten kunnen zich niet aanpassen. Het negatieve verschil is dat wij dit véél sneller doen dan bijvoorbeeld een natuurramp. Het positieve verschil is dat wij er dus invloed op hebben en erger kunnen voorkomen, als we weer proberen lief te zijn voor de natuur.

In de geschiedenis van de aarde zijn er veel verschillende “dominante diersoorten” geweest. Diersoorten die miljoenen jaren overal voorkwamen en bovenaan elke voedselketen stonden. Denk aan de dino’s die absoluut de heersers van de wereld waren voor 200 miljoen jaar. Uiteindelijk zijn allemaal weggevaagd door de massa-extincties, en dat is de enige reden dat mensen nu de dominante diersoort kunnen zijn.

Het leek mij belangrijk om dat te noemen.

Het probleem met het wrede leven

De natuur is behoorlijk wreed, zeker door de lens van de comfortabele mens. Als ik dit verhaal compleet realistisch zou vertellen, zou de hoofdpersoon halverwege hoofdstuk 1 een hele pijnlijke dood sterven.

Het leven was nog niet ingericht op roofdieren en grote groepen vleeseters op het land. Het verhaal laat dit zien, door dieren die niet begrijpen wat er gebeurt als ze worden aangevallen. Dieren die denken dat de vleeseter gewoon “rare tanden” heeft en er niet voor wegvluchten.

(Het verhaal hierna gaat meer over dat verschil tussen zee en land. Zelfs toen ze op het land liepen, haalden de meeste vleeseters hun eten door te vissen in het water. Want ja, een vis vecht niet terug als een poot van boven hem ineens uit het water pakt.)

Maar zelfs als je was voorbereid, kon je natuurlijk niet altijd winnen. De “zwakste” van de groep eindigde altijd in de bek van een vleeseter. Zonder die simpele wet van de natuur waren wij, mensen, er nooit gekomen.

Dit verhaal moest dus de balans vinden. De wrede kanten van vleeseten, maar ook de positieve kanten. Ik kon niet iedereen het hele verhaal laten overleven, maar ik hoefde ook niet alles te laten eindigen.

Toch is dit het verhaal geworden waarover ik de meeste vraagtekens heb, omdat ik oprecht niet weet wat nou “goed” zou zijn om te doen, of wie er nou gelijk heeft. Maar dat is geen probleem, want dat is het hele punt van deze verhalen: het leven heeft geen duidelijk antwoord.

Baarddraken

Baarddraken zijn natuurlijk gebaseerd op de bearded dragon, ofwel baardagame in het Nederlands. Ze hadden kunnen leven tijdens dit tijdperk. (Of dat zo is, weten we niet zeker.)

Nog belangrijker, ze zijn een beetje het rolmodel van de dieren in deze tijd. Het meeste leven was nog in het water, en op het land liepen slechts hagedis-achtige wezens en kikker-achtige wezens. (Want wat krijg je als een je lang, glad vissenlichaam pakt en de vinnen langzaam veranderd in poten? Precies: hagedissen en alles dat erop lijkt.)

Ik koos Baarddraken ook omdat ze verrassend sociale en intelligente wezens zijn. Ons idee van samenzijn is heel menselijk—de meeste dieren hebben dat helemaal niet. Geen behoefte aan andere wezens, geen idee van samenwerking of communicatie. Onderzoek toont, bijvoorbeeld, aan dat Baarddraken het vermogen hebben om andermans gedrag te kopiëren. Iets dat wij ooit beschreven als “heel intelligent” en iets dat alleen mensen zouden kunnen.

Als laatste is het een leuke naam en is hun opblaasbare baard een uniek element dat je kan onthouden.

En zo werden zij de hoofdpersonen in dit verhaal. Want het alternatief is een verhaal waarin dieren niet communiceren, allemaal in hun eentje zijn, of allemaal insecten zijn ;)

Fun fact: in eerste instantie speelde een slang een grote rol in dit verhaal. Totdat ik leerde dat slangen pas evolueerden toen de dinosaurussen er al waren! Vandaar dat het verhaal één “Protoslang” heeft—de (verre) voorloper van slangen—maar verder niks.

Personages

  • Hespry (voorloper hond/wolf): huisdier Feria, haar Hemelvoorwerp. Trouw aan haar, bedoelt het niet slecht, knuffelig en speels. Zijn aanraking maakt onbewust Vleesvreters, en dat probeert hij sindsdien (vol schaamte) recht te zetten.
  • Magim (Baarddraak): denkt in stappen en plannetjes maken. Klein, niet sterk, is zich ook van geen gevaar bewust (omtrent Vleesvreters en dergelijke). Elke dag hetzelfde luie leventje gehad, totdat het nu plots veranderd, en hij de waarde ziet van druk bezig zijn en in groepen/kuddes werken. Goed in imiteren, zowel qua houding als taalgebruik, en kan zo iets beter met dieren praten dan anderen.
  • Higgis (Hagedis): vleeseter, maar wil het niet. Heeft schele ogen (en leert dat pas als Magim het duidelijk maakt). Redelijk groot en sterk, maar verre van de grootste of sterkste (vleeseter). Praat weinig, meestal lief en onschuldig. Gebruikt die tactiek van grappig/onbenullig zijn om planteneters naar hem toe te lokken.

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

Notities

Er is verrassend weinig bekend over de eerste carnivoren ( = vleeseters), terwijl het overgrote deel van de diersoorten waarschijnlijk al miljoenen jaren vlees eet. Dat komt deels doordat er…