3. Het Gebroken Woud

Chef en Minneka zakten uitgeput tegen de muur van hun kar. Chefs vacht zat onder de aarde. Ze had meteen wat zaadjes geplant en de stengels zorgvuldig van de Bultbarachten gehaald.

Minneka had haarzelf meteen gewassen en zat er weer fris en beeldschoon bij.

“Jij moet leren vechten,” zei de woestijnvos. “Dit had flink mis kunnen gaan.”

“Jij moet leren de kar besturen,” zei Chef gapend. “Het is heel simpel. Je trekt aan dit ding voor de rem. Zie je deze ronde cirkel? Dat heet een stuur. Een uitvinding van mijn diersoort.”

“Ik weet wat een stuur is.”

“Laat maar zien dan.”

Minneka legde haar snuit op het stuur. “Natuurlijk. Makkelijk.”

Ze had een rare definitie van makkelijk.

Zodra de rem eraf ging, schrok Minneka van het schudden van de kar. Ze probeerde het stuur vast te houden, maar de kar had te veel vaart. Gehaast duwde ze haar snuit tegen het stuur, maar gebruikte té veel kracht en draaide vijf slagen rond.

De kar tolde van het Groene Pad. Het nam een pad dat nog nooit iemand had bewandeld. Minneka schreeuwde in paniek terwijl ze probeerde alle bomen te ontwijken.

Chef reikte naar het stuur. Hun voorwiel knalde over een grote steen en lanceerde hen voor tien tellen de lucht in. Toen ze neerkwamen, reden ze weer over een weg. Chef was blij een pad terug te hebben gevonden, maar dit was de allereerste weg naar Amor, gebouwd uit ruwe stenen en niets meer.

Het was niet gemaakt voor karren.

Elke seconde knalde hun wiel over een volgende steen. Dieren keken verschrikt achterom en renden van het pad af. Chef probeerde te praten, maar haar lichaam schudde op en neer, op en neer, op en neer.

“Het idee,” riep ze over het knarsen van hout tegen steen, “is dat je niet over losse keien rijdt.”

Minneka was nu op het stuur geklommen en had haar hele vossenlijf eromheen gewikkeld. Zo had ze meer controle, maar de schade was al gedaan.

Het rechter voorwiel brak in twee delen. De kar helde scheef, als een paard dat uitgeput door de hoeven zakt. Door de snelheid schoven ze nog lang door, van het pad af, tot aan de grens van Amor.

De stad van Zeven Heuvels, en de voorkant van haar kar beukte nu tegen de eerste heuvel.

Chef trok haarzelf op aan het zware receptenboek, dat nog geen centimeter was verplaatst tijdens deze chaos. “Nou, ik noem dat een succes.”

“Succes? Succes?! We kunnen niet meer verder zonder wiel!”

“Ik ben nog nooit zó snel bij Amor gekomen!”

Minneka trapte de deur open. De hele omgeving rondom de kar was uitgestorven, alle dieren gevlucht of te verbaasd. Ze bekeek het wiel. “Hopeloos. Dit kan ik ook niet maken.”

“Joh, ik maak binnen een paar dagen een nieuw wiel. Er zijn overal aardige dieren die helpen—”

“Wat is er mis met jou?” riep Minneka.

“Eh, sorry?”

“Je doet alsof we op vakantie zijn! Alle tijd van de wereld! Je plantjes zijn belangrijker dan de dood van de Leeuwenkoning!”

Minneka kuchte en streek haar mantel glad. “Sorry, dat was wederom ongepast.”

“De … de Leeuwenkoning? Daarvoor is dit medicijn?”

Minneka stampte weg van de kar, naar de poort van Amor. “Ik ga een nieuw wiel kopen en vanavond kunnen we verder.”

Pas toen ze weg was, kwam een kudde dieren op Chef af. Een rendier sprak als eerste. “De Leeuwenkoning gaat dood?”

“Vreselijk nieuws, vreselijk nieuws,” zei een oud konijn met grijze vacht.

“Eh, nou, ja, we maken een medicijn!” zei Chef zo hoopvol mogelijk. Als de Leeuwenkoning sterft, voordat hij een opvolger heeft, dan wordt het chaos. Niemand zal de wolven accepteren. We storten weer terug in een Tweede Conflict, de vrede in het woud gebroken.

Een groep bevers kwam aanlopen met hout tussen hun tanden. Langzaam vormden ze een cirkel, terwijl konijnen de juiste planten zochten om ze aan elkaar vast te binden.

“Dankjewel, dankjewel,” zei Chef, maar zelf ging ze naar binnen.

“Alles voor de goede Chef,” hoorde ze het rendier zeggen.

“Als zij het medicijn maakt,” mompelde een ander, “moet de koning wel genezen. Alles komt goed.”

Ze hing uitgeput tegen haar receptenboek. Al die verwachtingen. Over een paar dagen wist heel Origina dat de Leeuwenkoning ziek was en dat Chef hem moest redden.

Maar ze kende dit hele recept niet! En de volgende plant was net zo moeilijk te vinden. Wat als ze niet slaagde? Werd ze dan ook verbannen, zoals die dieven uit Heldehaven? Zoals bijna iedereen tegenwoordig? Als ze niet kon rondreizen met haar kar … dieren eten geven die het nodig hebben … wat ging ze dan doen?

Ze las in het receptenboek.

Dinolief, soms Dinoliefje of Dinoschatje. Men denkt dat Donte deze plant heeft uitgevonden, maar dat is niet waar. Het was de halfgodin Nisah die in haar verdriet een varen kuste en zo deze geneeskrachtige plant maakte. Er is weinig bekend over hoe de plant eruit ziet of hoe hij werkt. Alleen verhalen dat de plant zich aanpast aan het wezen dat hem probeert te plukken.

Daar hield het receptenboek op. De dinosaurussen leefden overal, maar ze ontstonden rond de Saurzee en de Mond van Din. Die lagen op de route naar Traferia, dus daar gingen ze heen.

Haar kar schokte. Iemand timmerde ertegenaan. Ze hing door de vensterbank en zag dat een andere Primas was gekomen om het wiel vast te maken. Een aapachtige die wél volgroeide armen en handen had, en zo behendig de hamer beheerste. Duimen—wat een uitvinding van de natuur.

Het wiel was niet helemaal rond. En als Minneka nog zo’n stenen pad uitkoos, zou hij waarschijnlijk breken. Maar het was genoeg.

Haar moestuintje stond goed overeind. Ze had inmiddels zoveel planten dat er nauwelijks meer ruimte was om te lopen in haar kar. Alles groeide door elkaar en gebruikte elkaar soms als ondersteuning. Klimop krulde rondom takjes die ze rechtop in de aarde had gestopt. Haar kar was niet hoog genoeg om een lange graanstengel te groeien, dus probeerde ze al jarenlang een kleinere graanstengel te maken.

Elke zomer pakte ze de zaadjes van de kleinste stengels die ze had. Alleen die plantte ze opnieuw, de rest niet. Ze deed het al tien jaar, en inmiddels werd haar graan niet meer zo lang dat het door haar dak barstte en gaten achterliet. Nog eventjes en ze had een nieuw soort graan gemaakt. Eentje die minder eten opleverde, maar ook in kleinere ruimtes kon groeien.

Maar weg van alles, veilig in een eigen pot, stond haar nieuwe plant. Die had ze op dezelfde manier ontdekt. Alleen zaadjes planten die goede eigenschappen hadden. Alleen zaadjes combineren die goed samen leken te gaan.

Het probleem was dat de plant niet leek op iets dat ze kende. Hij leek beter dan andere planten op alle manieren: dikker, sterker, sneller, voller. Fruit begon te groeien onder sommige bladeren. Hij rook naar heerlijke rozen en stoffig papier tegelijkertijd.

Maar wat deed haar nieuwe plant?

Het timmeren stopte. Het wiel zat vast. Ze bedankte iedereen en rolde voorzichtig haar kar door de poorten van Amor.

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

3. Het Gebroken Woud

Chef en Minneka zakten uitgeput tegen de muur van hun kar. Chefs vacht zat onder de aarde. Ze had meteen wat zaadjes geplant en de stengels zorgvuldig van de Bultbarachten gehaald. Minneka had…