2. Boerderij Nachtkaars

Elize klemde haarzelf vast aan Beatrix’ rok en hing eraan met haar volle gewicht. “Niet sluiten! Niet sluiten! Alsjeblieft?”

Haar mond werd een streep, terwijl haar lange rode nagels tegen het klembord tikten. “U heeft tegen mij gelogen. U bent getoetst op twintig punten en voldoet aan geen enkele! Ik heb geen keus.”

Ze draaide om. Elize huilde en liet niet los. Kuku schuifelde achteruit, terug naar het weiland.

Wat had ze gedaan? De boerderij werd gesloten! Maar voordat het zover was, zou Harry wraak nemen. Misschien werd ze eenzaam opgesloten. Of geslagen. Of … geslacht.

Ze rende op volle vaart over het weiland, weg van iedereen. Alle koeien kwamen achter haar aan. Ze wist niet of ze haar wilden vergezellen op de vlucht of juist tegenhouden.

Beatrix schudde Elize van haar af en opende de voordeur van haar busje. “Kind, laat me los. Jij hebt ook tegen me gelogen.”

“Het moest van papa,” zei ze fluisterend. Toen ze besefte wat ze zei, keek ze snel naar de grond. “Ik bedoel, hij wil, eh, dat ik altijd positief en aardig ben.”

“Je blijft liegen.” Beatrix klom in de bestuurdersstoel. Harry stond inmiddels ook naast haar.

“Volgens mij heb ik recht op een tweede kans!” riep Harry. Zijn ogen wisselden tussen Beatrix en vluchtende Kuku.

“Je hebt recht op niks,” mompelde Beatrix. Ze startte het busje. “Maar voor Elize wil ik je een tweede kans geven. Binnen twee weken wil ik dat de boerderij aan alle punten voldoet, dan mag je hem houden. Anders is het uit.”

Ze keerde om en racete van het erf. Kuku zag haar voorbijgaan vanaf de andere kant van het hek. Meters verwijderd van de autoweg … en toch zou ze er nooit komen.

Het weiland was omringd aan alle kanten door stevig gaas, te hoog om overheen te springen.

Ze voelde haar leven als een nachtkaars uitgaan. Harry stormde al op haar af, witheet van woede. Zijn glinsterende laarzen stampten in plassen modder en spetterden hem onder. Het maakte hem niks uit.

Hun waakhond, Hess, was eindelijk wakker. Als enige kon hij praten met iedereen en als enige mocht hij vrij rondlopen. Hij was oud en keek met vermoeide ogen.

Zelfs in die toestand was het een gigantische hond waarvan Kuku altijd een hartaanval kreeg. En nóg harder ging rennen.

“Je kan er niet uit,” zei hij rustig. “Ik heb het geprobeerd.”

Nou, hartstikke bedankt. Kuku rende alsnog langs het hek, alsof er toevallig vandaag een gat in het gaas zat. Hess had gigantische klauwen. Kon hij geen gat maken?

“Het hek staat onder—”

Kuku botste met hoofd vooruit tegen het gaas. Haar lichaam schokte en beefde, terwijl haar wereld op zwart ging en even later grassprieten door haar neusgaten kwamen. Ze had zich nog nooit zo misselijk gevoeld, en toen voelde ze haar poten helemaal niet meer.


Kuku werd wakker in een klein, donker hok. Een gevangenis? Een kooi? Ze had nauwelijks ruimte om te bewegen. Ze was niet vastgebonden, of gewond, of … dood. Waarom—

“Waar is dat rotbeest!?” krijste Harry over het terrein. Hij moest tientallen meters verderop staan, in de buitenlucht. Kuku vond kleine ronde gaten en keek erdoorheen. Het was inmiddels nacht, en Harry en Elize waren naar haar op zoek.

Dus ze hadden haar niet gevonden. Wat had Hess gedaan?

Natuurlijk. Ze lag in het hondenhok.

Het was helemaal niet zo klein als ze dacht. Hess versperde de ingang en wierp daardoor het hele hok in schaduw.

“Dankjewel,” fluisterde Kuku.

“Ik zou niet te veel geluid maken, als ik jou was.”

Harry liep voorbij. “Hess! Je hebt toch zo’n goede neus? Speur dat beest op.”

Hess reageerde niet. Hij lag op zijn buik en hield zijn ogen dicht, om te doen alsof sliep.

“Allemaal rotbeesten,” mompelde Harry. “Elize! Jij zoekt nog een keer bij de voedselvoorraad, ik bekijk de stallen.”

Het moest al middernacht zijn geweest. Elize liep in haar pyjama, op slippers, en gaapte. “Ik denk dat Kuku gewoon goed verstopt is, pap.”

Harry smeet een hooivork in de modder voor haar slippers. “Deze wezens zijn te dom om zich goed te verstoppen. Zoeken, kind!”

Elize kon niet ophouden met gapen. “Wat … wat moet ik doen als ik haar vind?”

“Vangen.”

“En dan?”

“Stel ik een voorbeeld voor de andere dieren. Zodat ze meewerken over twee weken.”

“Dus … dus we gaan de boerderij opknappen? En over twee weken maken we die Beatrix blij?”

“We hebben geen geld om de boerderij op te knappen.”

Harry liep door naar de stallen. Elize zwaaide naar Hess, gaf hem een aai over de bol, en praatte tegen hem. Hadden die mensen nou echt niet door dat zwaaien en praten niks betekende voor de dieren?

Maar Elize was tenminste aardig. Zeker toen Kuku net geboren was, kwam ze heel vaak knuffelen. Ze had zelfs geprobeerd om haar in de slaapkamer te verstoppen. Een koe leek een leuk huisdier, totdat ze groter werd.

Toen de kust weer veilig was, stond Hess op.

“Kom mee.”

Kuku volgde hem, niet richting de stallen, maar richting het huis. Ze liepen naar een gebouwtje aan de achterkant.

Kuku werd weer zenuwachtig. Haar hoofd tolde om alle hoeken in de gaten te houden. Wat als Harry weer kwam? Zou Hess haar verdedigen? Wat was hij van plan?

Ze stapten naar binnen, in golven van licht.

Vijf dieren stonden rondom een oude gloeilamp, in een kamertje vol meubels, bedekt onder gras en stro. Een paard, een schaap, een koe, een kip, en een varken. Elke diersoort had blijkbaar iemand gestuurd. Van buiten leek het een schuurtje, van binnen leek het een kamer die bij Harry’s huis hoorde. Totdat de dieren hem overnamen en vernielden.

“Wat is deze plek?” mompelde Kuku.

“Een onzichtbare schuur.”

“Mooh?! Ik zie hem toch?”

“Onzichtbaar voor mensen. Zeker iemand als Harry, die alle verbinding met de natuur is verloren.”

Kuku begreep niet hoe dat werkte. Hoe kan iets nou gewoon verdwijnen als mensenogen ernaar kijken? Maar ze was er blij mee, want hier werd ze dus nooit gevonden.

“We moeten jou uit deze boerderij krijgen,” zei hij.

“Ik ga niet alleen. Mijn ouders moeten ook mee.”

“We moeten iedereen uit de boerderij krijgen,” zei het paard. “Dit is geen plek om te leven.”

Hess vertaalde het voor iedereen. Praten ging erg moeizaam tussen de diersoorten, maar deze spraken blijkbaar vaker af en hadden snelheid erin.

Wat was dit? Een dierenraad die elke avond samenkwam? Waarom wist ze hier niks vanaf?

“Waanzin!” zei het varken. “Als één kleine koe al niet weg kan, hoe krijgen we honderd dieren weg? En waar gaan we leven? In de bossen, vol wolven? In de stad, met mensen?”

“Wat is het met jou en wolven?” vroeg de koe.

“De wolven waren slecht in het Tweede Conflict! Zij hebben mijn halve diersoort weggeruimd!”

“De varkens waren slecht in het Tweede Conflict!” riep het paard terug. Hij keerde tot de kip. “En de kippen waren … waren … gewoon irritant, eigenlijk, met hun gekakel en—”

“Onze eieren leveren anders wel voedsel over de hele wereld. De koeien, die deden letterlijk niks in het Tweede Conflict. Alleen een beetje gras eten en—”

“Sst!” Hess drukte zijn grote klauw tegen de bek van het paard en de snavel van de kip. “Ik hoor iets.”

Elize’s stem klonk in de stille nacht. “Alsof ze bij de voedselstal gaat verstoppen! Koeien zijn dom, maar niet zó dom. Dan kan je nog beter in het huis verstoppen—”

Ze viel stil.

Kuku spiedde door de deur die op een kier stond. Elize stond slaperig bij de achterdeur, meters van het schuurtje. Ze gaapte en keek achterom, naar Harry in de verte.

“Als je me hoort, Kuku,” zei ze richting het huis, “ga weg. Verstop je, als je weet wat dat betekent. Ik wil je niet vinden.”

Elize opende de deur, maar iets ritselde in het donker en ze keek razendsnel opzij. Haar mond viel open.

Kon ze de schuur zien? Ze keek precies in hun richting, maar deed niks, alsof de koude avondlucht haar had bevroren.

Een net vloog door de deuropening. Hess duwde iedereen opzij, maar werd daardoor zelf gevangen.

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

2. Boerderij Nachtkaars

Elize klemde haarzelf vast aan Beatrix’ rok en hing eraan met haar volle gewicht. “Niet sluiten! Niet sluiten! Alsjeblieft?” Haar mond werd een streep, terwijl haar lange rode…