6. Boerderij Graancirkel
Het witte busje remde af en reed een paar meter achteruit, terug naar de poort. Niemand minder dan Beatrix stapte uit. Ze liep naar Hess en keek of alles goed ging met hem.
“We moohten haasten,” riep Kuku. Ze deed al een stap uit de schuur, maar niemand volgde. Zelfs haar ouders niet.
“Zie je wel, Elize werkt helemaal niet—”
Kuku haastte weer naar binnen.
Harry schreeuwde iets en stampte bij de vrachtwagens vandaan. Hij liep door de schuur, alsof hij er niet stond, en rende verder naar de andere kant van het erf.
Stak Elize een duim op? Ze kon het niet goed zien, en Elize durfde geen groot sein te geven. Natuurlijk niet. Ze wist niet eens waar de dieren zaten, want ze kon deze schuur niet zien. En nu moest Elize helpen bij de vrachtwagens inladen.
“Dit is het moohment. We gaan!”
Kuku sprong naar buiten. Al snel was ze voorbij de vrachtwagens, dichtbij genoeg om de poort goed te zien. Hess hield Beatrix bezig—en de poort open. Hij deed alsof hij sliep en daar toevallig lag. Zijn vaste tactiek, blijkbaar.
Maar toen Kuku begon aan het grindpad, merkte ze nog steeds geen andere voetstappen.
Ze keek om.
Ze stond alleen.
Alle andere dieren bleven in de schuur of in hun stal. Ze wilde roepen dat ze moesten komen, maar dat was zéker verdacht. Ze stampte het grindpad nog platter en rende geïrriteerd terug.
Elize had haarzelf onder het werk uitgekregen. En nu stond ze …
Ze leunde tegen de onzichtbare schuur.
“Waar komt dit ding vandaan?” zei ze met overslaande stem. “Was deze schuur er altijd al? Nee toch?”
Ze duwde de deur voorzichtig open. Bijna vijftig opgehokte dieren keken haar angstig aan.
“Ga dan!”
Elize stapte naar binnen. De dieren stapten achteruit, met de rug tegen de muur.
“Harry is nog tien minuten zoet. De poort is open. Ga! Vlucht!”
Kippen kakelden. Varkens knorden. Paarden briesten.
Kuku kon alleen haar eigen koeien verstaan: “Ze kent onze geheime plek! Ze verraadt ons! Vlucht!”
De dieren stormden krijsend de schuur uit, alsof Elize niet bestond, waardoor het fragiele meisje tegen de muur werd gedrukt. Ze schreeuwde van de pijn. Doodsbang kroop ze weg van de horde dieren, bijna vertrappeld onder zware koeienpoten.
Kuku keek toe hoe alle dieren netjes teruggingen naar hun vierkante meter in de stal.
Nu was ze er hélemaal klaar mee. Ze schreeuwde over de hele boerderij. “Kom naar mij! De poort is open!”
Ze stapte alvast vooruit, om te laten zien dat de weg naar vrijheid open was. Langzaam kwamen enkele dieren weer uit de stal. De varkens zeiden iets tegen elkaar.
De vrachtwagenchauffeur krabde aan zijn voorhoofd. “Veel rare dingen gezien op boerderijen, maar dit …”
Elize stond moeizaam op en voelde de wand van de schuur. Ze was gewond, maar besteedde er geen aandacht aan. Ze keek alsof ze voor het eerst een schuur zag in haar leven en testte steeds opnieuw of het wel echt hout was. Of het geen illusie was waar ze dadelijk doorheen viel.
Ze hadden te lang getreuzeld.
De poort begon te sluiten. Hess rende in paniek richting Kuku, Beatrix achter hem aan, klembord in haar hand alsof ze hem wilde gooien. Hij schreeuwde iets, maar het was in een taal die Kuku nog nooit had gehoord.
Toen hij Kuku bereikte, draaide zijn voorpoot om haar lijf, en plaatste haar op zijn rug zonder enige moeite. Hij rende uit alle macht terug naar de poort, waar hijzelf inmiddels niet meer doorheen zou passen.
“Nee! Hess! Niet zonder mijn ouders. Niet zonder jou.”
“Ik zorg dat de rest later achter je aan komt,” zei de hond buiten adem. Kuku geloofde dat hij het zou proberen; ze geloofde niet dat het zou lukken.
Beatrix greep naar de hond. Eerst met haar handen, toen met een touw dat Hess makkelijk kapotbeet, en daarna met een apparaatje.
Kuku had het nog nooit gezien. Maar toen het dichtbij kwam, kreeg Hess een elektrische schok. Hij rende nog een stuk door, maar langzamer en langzamer, totdat hij in elkaar zakte bij een graanveld waarvan Kuku niet eens wist dat het bestond.
Ze lagen vlakbij het hek, aan de rand van de boerderij. Een paar meter naast hen reed een auto over het asfalt.
De poort sloeg dicht met een klik en een klang.
“Sorry,” fluisterde Hess. “Maar dit had ze niet moeten doen.”
“Oh koeiengoden, ga je wraak nemen?”
Kuku was bang voor zijn wraak. Als hij wilde, kon hij een mens zwaar verwonden. Hij leek boos—nee, een mengeling van boos en bang.
“Ze heeft haar ware aard onthuld. Kijk eens waar je bent.”
De gebeurtenissen op de boerderij waren slechts puntjes in de verte voor hen. Hier, bij het graan en het hek, was het vredig en stil.
Kuku voelde om haar heen. Het graanveld had paden, als een soort doolhof. Waarom zou je een doolhof maken? Waarom liepen de paden als cirkels?
Hess leidde haar naar een heuveltje aan de rand, verder opgehoogd met ruwe rotsen. Vanuit de hoogte kon ze het duidelijk zien. Het was geen pad, het waren …
“Graancirkels.” Hess schudde zijn hoofd. “De mensen worden helemaal gek als ze er een vinden. Denken dat buitenaardse wezens langskomen om boodschappen in graan te tekenen, of zoiets.”
“En dat is onzin?”
“Natuurlijk! Wat denken zij nou? Dat buitenaardse wezens raketten bouwen en Somnia bereiken, en dan als enige actie tekeningen maken op boerderijen?”
Hess vernauwde zijn ogen. Kuku zag alleen de vage vlekken van Beatrix en Harry die elkaar weer hadden ontmoet.
“Graancirkels komen natuurlijk van ruimteschepen die hier landen.”
“Mooh!?”
“Kijk maar. Die cirkel daar is de uitlaat van de raket. Die drie lijnen zijn steunpilaren die ze gebruiken om rechtop te blijven. Het is een pootafdruk, maar dan van een gigantische raket.”
“Waarom … waarom zouden die wezens hier komen?”
“Omdat ik hier ben,” zei Hess zacht. “Mijn echte naam is niet Hess. Het is Hespry.”
Die naam kwam bekend voor. Hess sprak langzaam verder, alsof deze herinnering moeilijk was op te halen. “Van alle Hemelvoorwerpen, was er eentje die leefde. Ik, de Hespryhond, huisdier van Feria. Ik ben dan ook nooit heel blij geweest met de titel voorwerp, maar goed …”
Kuku ging door haar voorpoten om een buiging te maken.
“Nee, nee, dat is helemaal niet nodig. De goden zijn weg, de magie is weg. Ik ben niets meer dan een bijzonder grote hond-wolf-achtige.”
“Waarom willen ze je dan alsnog hebben?”
“Die stomme, stomme uitspraak van Guds. Die voorspelde dat de dieren die alle Hemelvoorwerpen zouden verzamelen, het hele universum zouden veroveren. Het lijkt alsof een groep dat serieus heeft genomen. En Beatrix hoort erbij.”
Natuurlijk. Beatrix had Hess ontmoet bij de inspectie. Zij had hem steeds geprobeerd te vangen. Zij had een of andere technologie die niet van Somnia leek te komen.
Hess sprong van de verhoging, een val van vele meters. Kuku nam netjes de weg omlaag. Zolang ze door de graancirkels liepen, werden ze goed verborgen.
“Ik weet niet wat ze eerder heeft ontdekt. Mij, of de Steen van Zekerstof.”
“Dat ding is ook hier?”
Hespry glimlachte. “Waarom denk je dat alles hier overdreven groeit? Waarvan denk je dat een onzichtbare en onvoelbare schuur wordt gemaakt?”
Ze konden vlakbij het grindpad komen, zonder dat Harry hen zag. Maar Kuku kon niet voor eeuwig in die graancirkels blijven lopen. Waar moest ze nu heen? Elize kende de schuur! Elize kon de schuur zien en voelen.
Dat betekende … dat ze haar verbinding met de natuur had teruggevonden.
Dat was toch een goed teken? Nu wilde ze Elize zeker gebruiken voor het volgende ontsnappingsplan.
“Ik ben diep teleurgesteld,” riep Beatrix. “Je hebt nog niks gedaan om de boerderij op te knappen. Je hebt nog maar een week, dat weet je toch?”
“Ik doe mijn best!” schreeuwde Harry.
Hij fatsoeneerde zichzelf en praatte verder op een lieflijke toon. “We hebben nauwelijks geld. En nu is mijn dochter ook nog gewond! Misschien loopt er wel een gekke koeienziekte door onze dieren, waarom zouden ze haar anders aanvallen? Alsjeblieft, ik vraag hulp, en uitstel.”
“Uitstel? Hulp?” Beatrix sprak de woorden uit alsof ze een buitenlandse taal waren. Misschien was de mensentaal voor haar ook buitenlands. “Ik overweeg om mijn hele aanbod in te trekken en de boerderij per direct te sluiten!”
Daarop zei Harry niks meer. Beatrix keek uit over de boerderij. Ze leek te twijfelen, alsof ze eigenlijk langer wilde blijven. Uiteindelijk stapte ze in haar busje en vertrok. Even later deden de vrachtwagens hetzelfde.
“Pap, het doet pijn. Veel pijn,” zei Elize moeizaam. “Ik denk dat ik een rib heb gebroken of iets.”
Harry gromde. Zelfs van meters afstand, dacht Kuku de hitte van zijn woede te voelen, het aanspannen van zijn spieren te horen, alsof hij klaarstond een tijger te bevechten.
“Ik zag Kuku hier, samen met Hess. Ik zweer het! Ze hebben mijn hele graanveld platgestampt! We moeten ze grijpen en laten zien wat ik doe met probleemschoppers.”
Hij duwde de eerste graanstengels opzij en kwam erbij in de graancirkel.