8. Boerderij Ruimteschip
Kuku werd er eindeloos zenuwachtig van. Het was nu al dagen geleden dat ze was vastgebonden, samen met Hess, maar Harry leek niet te weten wat hij met hen wilde. Nadat ze in de woonkamer hadden gepoept, mochten ze soms naar buiten. Hun lijn zat vast aan een stel spijkers naast de achterdeuren.
Met elke dag had ze iets meer vertrouwen dat Harry haar niet ging vermoorden. Maar nu zat ze én in een hok, én vastgebonden, én zonder haar ouders.
Het waren de ergste dagen van haar leven. Ze had het er zo moohlijk mee dat ze niet meer kon slapen.
Gelukkig mocht Elize wel komen. Ze bracht een stapel papier en duwde Kuku een potlood in de mond.
“Wat is dat? Een paddenstoel?”
Kuku ging door met tekenen.
“Ja, ik weet wat een cirkel is, maar wat moet ik ermee?”
Pas toen Kuku een soort graanstengel tekende, begreep Elize wat ze bedoelde. Haar gezicht trok wit weg. “Aliens zijn hier geland? Daarvan komen die cirkels in het graanveld? En ze zoeken Hess en … een kiezelsteen?”
Kuku wist niet hoe de Steen van Zekerstof er in koeiennaam uitzag. Ze had maar een doodgewone steen getekend. Hess nam het over en tekende het uit tot iets dat inderdaad meer magisch leek.
“De Steen van Zekerstof!”
Elize rommelde met haar werkende arm in haar schooltas. Ze pakte een boek en sloeg het open.
“Ja, dat is hem.”
Haar gezicht klaarde op en haar neusje wiebelde. “Wij hebben dat ding? Onder de grond ergens? Vader zei altijd dat we afstamden van Chef. Dat de schoolboeken niks vertellen over hoe de wereld eeuwenlang door dieren werd geregeerd, en pas beginnen als de eerste mensen verschijnen. Ik dacht altijd dat het een verzonnen verhaaltje was, om mij goed te laten voelen over mijn geweldige familie. Maar …”
Ze stond op en keek door de ramen naar de velden in de zon.
“Deze boerderij zou de beste en mooiste van de wereld moeten zijn,” mompelde ze. “En wij laten hem over een week sluiten. Als die aliens het niet eerder aanvallen.”
Kuku was nog altijd verbaasd dat ze het begrip buitenaardse wezens perfect had begrepen bij het tekenen van een dier met drie ogen op voelsprieten. Blijkbaar waren sommige dingen hetzelfde tussen alle diersoorten.
“Is die Beatrix eigenlijk wel inspectrice?” zei Kuku tegen Hess. “Ze hoort bij die andere organisatie. Die ene die de Hemelvoorwerpen verzamelt. Misschien heeft ze helemaal het recht niet om de boerderij te sluiten!”
Hess schudde zijn vacht. “Het hele idee van die organisatie is dat ze geheim zijn. Alle leden hebben gewoon een baan, een huis, een familie, alsof er niks aan de hand is. Ik denk niet dat dit ons gaat redden.”
“Wat dan? Hoe verdedigen we ons tegen een ruimteschip die jou komt halen?”
“Nogmaals, geheime organisatie. Ze willen niet worden gezien. Beatrix hoopt dat de boerderij wordt gesloten. Ze wacht tot alles is ontruimd en niemand meer komt kijken. Dan neemt ze ongezien mij en de steen mee … en ze is weg.”
Elize fronste. Zij had net een gesprek gehoord van alleen maar loeien en blaffen. “Ik begin te begrijpen waarom mijn vriendinnen me gek noemen …”
Achter haar openden plotseling een paar keukenkastjes. Een tel later opende het raam en trok een windvlaag door de kamer.
Elize kroop achter Hess, wit weggetrokken.
“Wij gaan ervan uit dat ze ergens een keer komen, met een groot ruimteschip en zwaailichten,” trilde haar stem. “Wat als die aliens onzichtbaar en onvoelbaar zijn—en hier al de hele tijd rondlopen?”
Kuku wist niet wat ze zei, maar ze voelde haar angst. Even later beseften zij en Hess hetzelfde.
Dit, dacht ze, is echt een vervloekte plek.
Iedereen slaakte een gil toen de woonkamerdeur open zwaaide.
Het waren geen aliens. Het waren een paar doodgewone dieren. De leider van elke diersoort, waarmee Hess die eerste keer in de schuur had afgesproken.
Hoezo liepen die los? Op klaarlichte dag? Waar was Harry?
Ze liepen naar de buitendeur.
Harry had de stal geopend en het hek naar het weiland losgezet. Een grote groep dieren wachtte nog in de stal, onzeker. Maar toen steeds meer schapen over de dam gingen, volgde de rest.
Het varken stal het potlood van Kuku en enkele blaadjes.
Na tien minuten moeizaam tekenen, ging Elize door haar knieën en pakte het blaadje op.
Sorry!
Elize keek boos en deed haar armen over elkaar. “Ik wilde jullie helpen. Jullie hadden kunnen ontsnappen die dag! Maar nee, jullie vertrouwen me niet en lopen me bijna plat. Ik verwacht wel iets meer.”
“Meer?” pufte Hess. “Het is een wonder dat een varken z’n excuses aanbiedt in mensentaal!”
Het varken ging door met tekenen.
Plan?
“Maar … kijk, Harry laat jullie vrij rondlopen! Alles wordt beter, ik beloof het. Willen jullie nog steeds weg?”
Ze kreeg geen reactie. Haar gezicht stond somber.
“Nou, ja, we hebben nog steeds nul centjes. Natuurlijk willen jullie weg uit deze vieze hokken. Maar ik weet niet—”
Haar mond bevroor halverwege het woord. Iedereen volgde haar blik.
Dieren stegen op vanaf het grasveld.
De hemel was straalblauw, geen ruimteschip te zien. Harry rende over het veld en probeerde de poten van vliegende wezens te pakken om ze omlaag te trekken.
Elize maakte Kuku en Hess los en rende naar buiten.
“De aliens! De aliens!”
“Wat?” schreeuwde Harry terug.
“Ze zijn er allang!”
Buiten adem bereikte ze het weiland, maar sloeg plotseling af, naar het graanveld bij de poort. De dieren renden achter haar aan, hoewel Hess op achterstand raakte, nog steeds niet bijgekomen van die schok.
Elize stak haar armen vooruit en stopte vlak voordat de eerste graancirkel begon.
“Die graancirkel is geen achtergelaten pootafdruk,” zei ze. “De raket staat er nog steeds.”
De lucht sloeg om. De zonnige dag werd een duistere nacht, met bliksemschichten die rommelden en zigzagden, totdat ze allemaal eindigden in de punt van een lange raket.
De raket had vleugels aan alle kanten. Daardoor leek het een paddenstoel leek of een parasol. Links en rechts zoog deze parasol nu schapen en koeien omhoog.
Onder de raket was het halve veld overhoop gegraven. Meerdere boren, zo dik als een boomstam, draaiden ver de grond in.
“Ze zoeken al wekenlang die Zekerstof,” zei Kuku.
“Ze moeten al stukjes hebben,” zei Hess buiten adem. “Anders konden ze dit niet allemaal voor ons verbergen. Sterker nog …”
Hess wees met zijn snuit naar de linkervleugel, groter dan de rest en nét een andere kleur blauw. Hij moest schreeuwen over het lawaai. “De Windvlaagvleugel. Die versterkt alles. Alle goden nog aan toe, hoeveel Hemelvoorwerpen hebben zij!?”
De wind zwol aan. De raket leek het middelpunt van een plotse tornado. Harry greep het hek vast om niet zelf vleugels te krijgen. Elize hield zich staande door zich aan een paardenpoot vast te klampen.
Een wit busje reed over het grindpad. Beatrix stapte uit en glimlachte.
“Nou, het was leuk zolang het duurde,” zei ze gemaakt aardig. “We zullen zo vertrekken, maak je geen zorgen.”
“Wie ben jij?” schreeuwde Harry.
De windvlagen rukten alle planken los die hij er in paniek op had getimmerd om alle gaten te bedekken. Enkele ramen van het huis barstten en hekken stonden ineens schuin.
“Als jullie het niet erg vinden, neem ik jullie hond mee.”
“Dat vinden we wél erg,” snauwde Elize.
“Ah, ook als jullie het wél erg vinden, neem ik de hond mee.”
Een klep opende aan de zijkant van de raket. Felle groene lichtstralen schoten eruit, als een reusachtige bureaulamp die Hess eens goed wilde bekijken. De bundel van licht trok aan zijn vacht, pulkte eraan alsof het hem wilde kaalplukken, maar hij bleef staan en groef zijn klauwen in de aarde.
“Misschien krijgen jullie mij. Maar jullie gaan de Zekerstof nooit krijgen.”
“Oh nee? We zijn al onderweg.”
“Hoe lang al? Weken? Maanden? Jaren?”
Irritatie flitste over Beatrix’ gezicht, maar ze plakte snel weer een glimlach op. “We zijn er bijna.”
“Ik heb de Steen begraven met magie die zorgt dat je hem niet zomaar kan pakken. Doe mij of mijn vrienden iets aan, en jullie leren nooit het geheim.”
Luiken klapten open aan alle kanten van de raket. Hun volledige macht werd ingezet om Hess te vangen, van de grond te tillen.
Maar ook om ballen van elektriciteit af te vuren op willekeurige doelwitten. Groene lichtflitsen boorden hekken doormidden of zetten bomen in brand. Gele vierkante lichten bereikten de waterbakken en veranderden die in woeste fonteinen en watervallen. Rode lichtflitsen regenden rondom de dieren die losliepen in het weiland, en nu vast terug verlangden naar de veilige stal.
Een paarse kogel knalde precies in één van de stallen en liet hem exploderen.
Hess draaide om en slenterde weg, alsof in zijn rug niet de boerderij in brand stond. “Dan blijft de Zekerstof voorgoed verborgen.”
Kuku kon haar ogen niet geloven. Hess bleef er zo rustig onder. Ze konden hem maar niet van de grond krijgen. Hij leefde al sinds het begin der tijden, had alles gezien en meegemaakt. Dat was nu te merken.
Hun aanvallers stopten met schieten.
“We onderhandelen!” riep Beatrix snel. “Wat kunnen wij geven, in ruil voor Hess en de Zekerstof? Goud? Macht? Geheimen? Een goede beoordeling van de boerderij? Zeg het maar.”
“Niks,” zei Hess. “Nooit zal ik diegene helpen die mijn Feria hebben vermoord.”
Voor de rest, beste lezer, ging dit gesprek in een buitenaards taaltje dat zelfs de mensen niet begrepen. Hoewel veel woorden bekend klonken. Ik zou willen dat ik de Hespryhond had verteld hoe ongelofelijk trots ik op hem was, toen het nog kon. Dat zijn moed te prijzen was, maar dat hij mocht opgeven, want Feria was al zo lang geleden … al zo lang …
Beatrix’ tanden knarsten. Haar glimlach was ver te zoeken.
“Ach, de boerderij moest over een paar dagen toch sluiten. We kunnen het sloopwerk nu alvast beginnen.”
Het ruimteschip onthulde al diens wapens en schoot zonder twijfel.