1. Boerderij Nachtegaal
Terwijl een wit busje over de oprit raasde, gooide de boer paniekerig het hek open naar het weiland. Alle dieren bleven verbaasd staan. Kuku loeide zelfs van verrassing: ze had nog nooit naar het weiland gemogen.
“Nou, hup, hup, snel een beetje.”
De boer droeg een blauwe overall, glanzend en schoon, met zwarte laarzen die net zo waren opgepoetst. Kuku herkende de klanken, maar wist niet wat hij zei. Sinds de Babbelbroers, aan het einde van het Tweede Conflict, konden de meeste diersoorten niet meer met elkaar praten. Behalve Hess dan: hun waakhond verstond iedereen.
De boerderijdieren keken de boer vragend aan.
Hij herhaalde dezelfde klanken, inclusief iets over “domme wezens” en “glazige ogen”, maar tevergeefs. Daarna sloegen zijn grote handen een paar koeien tegen de kont en schapen in het gezicht, totdat de dieren toch maar het weiland inliepen.
Het witte busje stopte. Op de zijkant stond een mens, losjes getekend en omringd door veel te blije dieren. Ze hield een klembord vast met daarop een papier vol groene vinkjes. Precies de vrouw van de zijkant, inclusief klembord, stapte nu naar buiten.
Haar papier had natuurlijk nog geen groene vinkjes—hij was leeg. Ze kwam de boerderij inspecteren.
Op hakken maakte ze haar lange, luidruchtige weg over het grindpad. Haar rechterhand droeg een vuurrode ring die veel te groot was en haar gezicht zat vast onder de make-up.
Boer Harry draaide om en rende naar de schuur. Hij gooide een paar hooibalen voor de gaten in de muur.
Kuku stapte door het weiland alsof ze bang was elk moment in een hondendrol te staan. Haar vacht was grotendeels wit, bijna roze, met slechts een paar zwarte vlekjes. Soms schrok ze van haar eigen vlekken.
Was dit nou gras? Het voelde gek onder haar poten. Héél gek. Ze boog haar nek voorover, haar snuit vlakbij de grond, en snuffelde een paar keer. Ja! Vers gras! Ze loeide en hapte ernaar.
Even later keek ze dolblij in het gezicht van haar moeder. Die was serieus, zelfs boos. “Doet Harry nou altijd. Wen er niet aan.”
De vorige inspectie was nog voordat ze geboren was. Toen de koeien ontdekten, een week geleden, dat een nieuwe inspectie kwam, werden ze helemaal wild. Nou, Kuku had zich wel wat méér voorgesteld dan één vrouw die onhandig het oneven boerderijterrein overwon.
Ze was nu bijna bij Harry. Die was druk bezig met de stal opruimen en alle stront laten verdwijnen. Het betekende vooral dat het allemaal in een ander, donkerder hoekje werd gegooid. Meerdere flessen luchtverfrisser staken uit zijn diepe zakken, en hij maakte ze allemaal op.
De voorkant van de stal was een jaar geleden ingestort, toen houtluizen en ratten de twee pilaren hadden weggevreten. Daardoor waren twee schapen overleden en konden de grootste koeien de stal niet meer uit.
Harry had de afgelopen week elke avond getimmerd aan een nieuw dak. Het was niet zo goed als het werk van de Berenbouwers, maar een inspectrice zou het verschil niet zien, tenzij ze op het dak klom. Dat wilde Kuku nog wel eens zien.
De instorting, beste lezer, was niet het enige vreemde dat gebeurde op deze boerderij. De schoorsteen was tweemaal uit het niets van het dak gerold. Eén keer was midden in de nacht plotseling de helft van de hekken omgevallen. Alle dieren kregen straf; iedereen beweerde het niet te hebben gedaan.
Regelmatig hapte iemand grote stukken van de graanvelden weg. Alsof ze een spelletje deden om dingen te tekenen die je alleen van bovenaf zou kunnen lezen. Alle dieren kregen straf; iedereen beweerde het niet te hebben gedaan. Kuku was überhaupt nooit lang genoeg losgelaten om de graanvelden bij de toegangspoort te ontdekken.
“Elize!” schreeuwde Harry over het terrein. “Eliiiizeee!”
Zijn dochter, een jong meisje met rood krullerig haar, rende naar hem toe.
“Ik houd die rare vrouw even bezig, kind. Jij moet ondertussen zorgen dat de waterbak is gevuld en dat de andere stal op slot zit.”
“Op slot? Maar dan kunnen die andere dieren er niet meer uit—”
“Doe het!”
Harry schopte een volgende groep “slome koeien” het weiland op. Elize maakte een gepijnigd geluidje.
“Niet zo mekkeren. Dat is wat je doet bij domme wezens die niet willen luisteren!”
Elize knikte en beukte een klein schaap dat de weg kwijt was. “Ja, ja, natuurlijk. Weet ik toch, pap.”
“Oh, en breng medicijnen naar dat zieke varkensjong.”
“Medicijnen? Waar liggen die?”
“Weet ik het. Vul een beker met water, schrijf het woord medicijn erop. Moet ik alles voorkauwen?!”
Elize fronste, maar huppelde naar de waterbak. Ze probeerde dezelfde kleding als haar vader aan te doen. Kuku hoorde dat ze haarzelf Boerin Elize noemde als vriendinnen hier kwamen spelen. Het grootste verschil was dat haar kleding en laarzen binnen vijf seconden al bruin zagen van de modder, elke dag opnieuw.
Harry plakte een glimlach op zijn gezicht en liep nonchalant naar de inspectrice. “Welkom, welkom, bij boerderij De Nachtegaal!”
Hij schudde uitvoerig haar hand. Zij veegde haar vingers daarna af aan een doek.
“Ik ben Beatrix en ik heb weinig tijd. Ik begin graag bij uw stal.”
“Natuurlijk, kijkt u vooral overal rond. Ik heb niks te verbergen!” Harry’s handen sloegen op zijn forse buik bij het lachen.
Beatrix was langer dan Harry, maar flinterdun. Kuku grijnsde: “Ze lijkt wel een grasstengel naast dikke Harry—”
“Stil! Houd je gedeisd!” zei haar moeder.
“Hij gaat nooit groene vinkjes krijgen. Die stal stinkt als … als … een hondendrol van Hess.”
Haar moeder flapperde haar oren en loeide zacht.
Ze liepen de stal in.
Ze bleven een paar minuten binnen.
En ze kwamen er gezellig kletsend uit.
“Ja, ja, ik vind het héél belangrijk dat de dieren een fijne lucht hebben,” zei Harry. “En dat ze zoveel mogelijk naar buiten kunnen. Kijk maar!”
Samen liepen ze het weiland op. De vrouw wilde niet verder dan een paar stappen, want daar werd het gras plotseling reuzenlang. Het stond zo hoog dat het kriebelde tegen Kuku’s buik, wat haar alleen maar vrolijker maakte.
Dat liet Beatrix fronzen. “Hoe vaak liet u de dieren ook alweer naar buiten?”
“Minstens 200 dagen per jaar.”
“Dat zegt niks. Hoeveel uur per dag laat u de dieren naar buiten?”
“Zolang als mogelijk, gemiddeld zo’n 8 uur.”
“Waarom staat het gras dan alsof niemand het ooit heeft aangeraakt?”
“Zie je wel,” fluisterde Kuku. “Ze kijkt moohlijk. Hij gaat falen en dan …”
En dan? Werd de boerderij gesloten? Waar ging ze dan leven? De stal stonk. En hij was klein. En ze mocht niks. En het eten was vies.
Maar als de boerderij moest sluiten … wat gebeurde er met de dieren?
Haar moeder legde Kuku weer het zwijgen op.
Harry sloeg een hand op Beatrix’ schouder; zij duwde hem weg en maakte haar schouder schoon met de doek. “Ik gebruik natuurlijk extra sterke kunstmest.”
“Dat mag niet. Te veel kunstmest zorgt dat de grond opraakt.”
Hij vergat te knipperen. “Ik bedoel, natuurlijk, dat ik geweldige pesticiden heb waardoor insecten de planten niet opvreten.”
De inspectrice trok haar wenkbrauw op. “Mag sinds kort ook niet meer. Is giftig en onnatuurlijk.”
Harry’s knokkels zagen wit van zijn nerveuze grip op het klembord. “Sorry, we zijn natuurlijk sinds kort gestopt daarmee en ik gebruik nu een nieuwe, geheime techniek. Na de inspectie mag u wel even binnenkomen. Mijn balkon heeft een moestuintje met net zulk hoog gras!”
“Hmm.” Over de hele boerderij groeide de natuur inderdaad alsof het een race naar de zon moest winnen. Ze zette een half vinkje op meerdere plekken.
“En hoeveel dieren houdt u?”
Harry deed alsof hij moest tellen. Zijn grote vingers wezen één voor één naar alle dieren, terwijl hij ze bij naam noemde. Namen die hij ter plekke verzon.
“Zevenenveertig.”
“Dat is krap onder de limiet van vijftig, maar acceptabel. Dan wil ik alleen nog die andere stal—”
“Oh, bespaart u de zorgen. Die staat leeg, al jaren op slot.”
Kuku telde met Harry mee, maar ging nog iets langer door. Hij had bijna honderd dieren. Nog belangrijker, haar vader stond in die andere stal. Kreeg hij wel lucht? Met alles op slot en de gaten gedicht? Ze rende onrustig rondjes door het hoge gras, wat ze nog steeds hongerig weg hapte.
Elize betrad het veld. Beatrix keek toe hoe het kleine meisje een emmer vol water droeg, die bij elke stap iets over de rand morste, op haar kleding. Om haar schouder hing ook nog een tas, met daarop medicijnentas geschreven in kinderlijke letters.
Beatrix legde plotseling een hand op Elize’s rode lokken.
“Ander plan. Ik wil graag even uw dochter spreken. Alleen.”
“Elize? Och, ja, ze helpt soms.” Beatrix keek zuur. Harry haalde zijn schouders op. “Vraag maar raak, dan ga ik alvast koffie aanzetten.”
Beatrix ging door haar knieën, zodat ze Elize in de ogen kon kijken.
Kuku sloop uit het weiland, een paar meter langszij. Haar hart bonsde in haar keel en ze had het idee alsof ze elk moment kon worden aangevallen. Maar Beatrix bekeek de kleine koe een fractie van een seconde … en deed niks.
Natuurlijk. Dieren hoorden vrij rond te kunnen lopen. Ze was Harry nu juist aan het helpen! Moest ze doen alsof ze veel pijn had? Moest ze gaan loeien? Ze haatte dat ze niet meer kon praten met mensen.
Ze liep door naar de andere stal die op slot zat.
“Hij zorgt heel goed voor de dieren!” zei Elize vrolijk. “Echt een dierenvriend. We leven alleen maar van onze boerderij, van de eieren, melk, vlees. Allemaal superlekker!”
“Dat … is fijn. Zorgt hij ook goed voor jou? Hoe vaak moet je werken?”
“Oh, nee hoor, ik moet niks. Ik vind het leuk om te helpen. Ze noemen mij Boerin Elize!”
“Ah. En hoeveel dieren heeft deze boerderij, Elize? Weet je dat?”
Ze dacht even na. Haar wijsvinger tikte tegen haar kin, terwijl de wind speelde met haar krullen. “Ik denk iets van vijftig.”
Elize’s woorden klonken bekend. Harry had precies deze zinnen aan zijn dochter geleerd de afgelopen week.
“Hmm. En wat vind je van vaders moestuintje? Help je daar ook bij?”
“Moestuintje?” vroeg Elize. “Ik weet—oh, dat.”
“Je klinkt verbaasd.”
“Harry noemt het een moestuintje. Hij is er, eh, trots op. Ik vind het weinig voorstellen en heb al meerdere keren per ongeluk dingen vernield. Een verwoesttuintje! Een morstuintje!”
Elize’s vrolijkheid werkte aanstekelijk. Beatrix moest ook glimlachen en gaf haar een kusje op haar voorhoofd. “Kom, ik kijk even naar die laatste stal, en dan laat ik je weer boerin spelen.”
Kuku stond inmiddels bij die stal. Van de buitenkant zag die er inderdaad uit alsof hij vorige eeuw voor het laatst was gebruikt.
“Pap?” riep ze tegen de muur. “Pap? Alles oké? Mooht ik je bevrijden?”
In de oren van de inspectrice klonk dat natuurlijk als doodnormaal geloei.
Maar haar vader loeide terug van binnenin de stal. Een jankende, luide loei die iedereen kippenvel bezorgde.
Beatrix’ open schoten open. Ze moest veel sterker zijn dan ze leek, want ze pakte een stuk metaal en forceerde het slot.
Harry rende het huis uit met een smoesje, maar tegen de tijd dat hij haar schouder pakte, was het slot al gebroken en vlogen de deuren open.
Een genadeloze stank kwam naar buiten, net zoals een horde angstige dieren die gewoon het daglicht wilden zien. Het zieke varken slingerde heen en weer en viel op de zij. Een schaap was maar voor de helft geschoren, rood van de wondjes.
Beatrix viel en werd vertrappeld door schapenpoten. Ze krabbelde net op tijd op, haar nette kapsel uit elkaar gesprongen als droog stro.
“De inspectie plaatst boerderij Nachtegaal in de categorie kritiek! Ik zal eisen dat het wordt gesloten!”
Harry keek naar Kuku alsof hij haar kon vermoorden.
2. Boerderij Nachtkaars
Elize klemde haarzelf vast aan Beatrix’ rok en hing eraan met haar volle gewicht. “Niet sluiten! Niet sluiten! Alsjeblieft?”
Haar mond werd een streep, terwijl haar lange rode nagels tegen het klembord tikten. “U heeft tegen mij gelogen. U bent getoetst op twintig punten en voldoet aan geen enkele! Ik heb geen keus.”
Ze draaide om. Elize huilde en liet niet los. Kuku schuifelde achteruit, terug naar het weiland.
Wat had ze gedaan? De boerderij werd gesloten! Maar voordat het zover was, zou Harry wraak nemen. Misschien werd ze eenzaam opgesloten. Of geslagen. Of … geslacht.
Ze rende op volle vaart over het weiland, weg van iedereen. Alle koeien kwamen achter haar aan. Ze wist niet of ze haar wilden vergezellen op de vlucht of juist tegenhouden.
Beatrix schudde Elize van haar af en opende de voordeur van haar busje. “Kind, laat me los. Jij hebt ook tegen me gelogen.”
“Het moest van papa,” zei ze fluisterend. Toen ze besefte wat ze zei, keek ze snel naar de grond. “Ik bedoel, hij wil, eh, dat ik altijd positief en aardig ben.”
“Je blijft liegen.” Beatrix klom in de bestuurdersstoel. Harry stond inmiddels ook naast haar.
“Volgens mij heb ik recht op een tweede kans!” riep Harry. Zijn ogen wisselden tussen Beatrix en vluchtende Kuku.
“Je hebt recht op niks,” mompelde Beatrix. Ze startte het busje. “Maar voor Elize wil ik je een tweede kans geven. Binnen twee weken wil ik dat de boerderij aan alle punten voldoet, dan mag je hem houden. Anders is het uit.”
Ze keerde om en racete van het erf. Kuku zag haar voorbijgaan vanaf de andere kant van het hek. Meters verwijderd van de autoweg … en toch zou ze er nooit komen.
Het weiland was omringd aan alle kanten door stevig gaas, te hoog om overheen te springen.
Ze voelde haar leven als een nachtkaars uitgaan. Harry stormde al op haar af, witheet van woede. Zijn glinsterende laarzen stampten in plassen modder en spetterden hem onder. Het maakte hem niks uit.
Hun waakhond, Hess, was eindelijk wakker. Als enige kon hij praten met iedereen en als enige mocht hij vrij rondlopen. Hij was oud en keek met vermoeide ogen.
Zelfs in die toestand was het een gigantische hond waarvan Kuku altijd een hartaanval kreeg. En nóg harder ging rennen.
“Je kan er niet uit,” zei hij rustig. “Ik heb het geprobeerd.”
Nou, hartstikke bedankt. Kuku rende alsnog langs het hek, alsof er toevallig vandaag een gat in het gaas zat. Hess had gigantische klauwen. Kon hij geen gat maken?
“Het hek staat onder—”
Kuku botste met hoofd vooruit tegen het gaas. Haar lichaam schokte en beefde, terwijl haar wereld op zwart ging en even later grassprieten door haar neusgaten kwamen. Ze had zich nog nooit zo misselijk gevoeld, en toen voelde ze haar poten helemaal niet meer.
Kuku werd wakker in een klein, donker hok. Een gevangenis? Een kooi? Ze had nauwelijks ruimte om te bewegen. Ze was niet vastgebonden, of gewond, of … dood. Waarom—
“Waar is dat rotbeest!?” krijste Harry over het terrein. Hij moest tientallen meters verderop staan, in de buitenlucht. Kuku vond kleine ronde gaten en keek erdoorheen. Het was inmiddels nacht, en Harry en Elize waren naar haar op zoek.
Dus ze hadden haar niet gevonden. Wat had Hess gedaan?
Natuurlijk. Ze lag in het hondenhok.
Het was helemaal niet zo klein als ze dacht. Hess versperde de ingang en wierp daardoor het hele hok in schaduw.
“Dankjewel,” fluisterde Kuku.
“Ik zou niet te veel geluid maken, als ik jou was.”
Harry liep voorbij. “Hess! Je hebt toch zo’n goede neus? Speur dat beest op.”
Hess reageerde niet. Hij lag op zijn buik en hield zijn ogen dicht, om te doen alsof sliep.
“Allemaal rotbeesten,” mompelde Harry. “Elize! Jij zoekt nog een keer bij de voedselvoorraad, ik bekijk de stallen.”
Het moest al middernacht zijn geweest. Elize liep in haar pyjama, op slippers, en gaapte. “Ik denk dat Kuku gewoon goed verstopt is, pap.”
Harry smeet een hooivork in de modder voor haar slippers. “Deze wezens zijn te dom om zich goed te verstoppen. Zoeken, kind!”
Elize kon niet ophouden met gapen. “Wat … wat moet ik doen als ik haar vind?”
“Vangen.”
“En dan?”
“Stel ik een voorbeeld voor de andere dieren. Zodat ze meewerken over twee weken.”
“Dus … dus we gaan de boerderij opknappen? En over twee weken maken we die Beatrix blij?”
“We hebben geen geld om de boerderij op te knappen.”
Harry liep door naar de stallen. Elize zwaaide naar Hess, gaf hem een aai over de bol, en praatte tegen hem. Hadden die mensen nou echt niet door dat zwaaien en praten niks betekende voor de dieren?
Maar Elize was tenminste aardig. Zeker toen Kuku net geboren was, kwam ze heel vaak knuffelen. Ze had zelfs geprobeerd om haar in de slaapkamer te verstoppen. Een koe leek een leuk huisdier, totdat ze groter werd.
Toen de kust weer veilig was, stond Hess op.
“Kom mee.”
Kuku volgde hem, niet richting de stallen, maar richting het huis. Ze liepen naar een gebouwtje aan de achterkant.
Kuku werd weer zenuwachtig. Haar hoofd tolde om alle hoeken in de gaten te houden. Wat als Harry weer kwam? Zou Hess haar verdedigen? Wat was hij van plan?
Ze stapten naar binnen, in golven van licht.
Vijf dieren stonden rondom een oude gloeilamp, in een kamertje vol meubels, bedekt onder gras en stro. Een paard, een schaap, een koe, een kip, en een varken. Elke diersoort had blijkbaar iemand gestuurd. Van buiten leek het een schuurtje, van binnen leek het een kamer die bij Harry’s huis hoorde. Totdat de dieren hem overnamen en vernielden.
“Wat is deze plek?” mompelde Kuku.
“Een onzichtbare schuur.”
“Mooh?! Ik zie hem toch?”
“Onzichtbaar voor mensen. Zeker iemand als Harry, die alle verbinding met de natuur is verloren.”
Kuku begreep niet hoe dat werkte. Hoe kan iets nou gewoon verdwijnen als mensenogen ernaar kijken? Maar ze was er blij mee, want hier werd ze dus nooit gevonden.
“We moeten jou uit deze boerderij krijgen,” zei hij.
“Ik ga niet alleen. Mijn ouders moeten ook mee.”
“We moeten iedereen uit de boerderij krijgen,” zei het paard. “Dit is geen plek om te leven.”
Hess vertaalde het voor iedereen. Praten ging erg moeizaam tussen de diersoorten, maar deze spraken blijkbaar vaker af en hadden snelheid erin.
Wat was dit? Een dierenraad die elke avond samenkwam? Waarom wist ze hier niks vanaf?
“Waanzin!” zei het varken. “Als één kleine koe al niet weg kan, hoe krijgen we honderd dieren weg? En waar gaan we leven? In de bossen, vol wolven? In de stad, met mensen?”
“Wat is het met jou en wolven?” vroeg de koe.
“De wolven waren slecht in het Tweede Conflict! Zij hebben mijn halve diersoort weggeruimd!”
“De varkens waren slecht in het Tweede Conflict!” riep het paard terug. Hij keerde tot de kip. “En de kippen waren … waren … gewoon irritant, eigenlijk, met hun gekakel en—”
“Onze eieren leveren anders wel voedsel over de hele wereld. De koeien, die deden letterlijk niks in het Tweede Conflict. Alleen een beetje gras eten en—”
“Sst!” Hess drukte zijn grote klauw tegen de bek van het paard en de snavel van de kip. “Ik hoor iets.”
Elize’s stem klonk in de stille nacht. “Alsof ze bij de voedselstal gaat verstoppen! Koeien zijn dom, maar niet zó dom. Dan kan je nog beter in het huis verstoppen—”
Ze viel stil.
Kuku spiedde door de deur die op een kier stond. Elize stond slaperig bij de achterdeur, meters van het schuurtje. Ze gaapte en keek achterom, naar Harry in de verte.
“Als je me hoort, Kuku,” zei ze richting het huis, “ga weg. Verstop je, als je weet wat dat betekent. Ik wil je niet vinden.”
Elize opende de deur, maar iets ritselde in het donker en ze keek razendsnel opzij. Haar mond viel open.
Kon ze de schuur zien? Ze keek precies in hun richting, maar deed niks, alsof de koude avondlucht haar had bevroren.
Een net vloog door de deuropening. Hess duwde iedereen opzij, maar werd daardoor zelf gevangen.
3. Boerderij Gevaar
Hess bleef rustig. Of misschien was hij te oud voor een gevecht. Het net sloot om hem heen, terwijl de andere dieren niet durfden in te grijpen. Kuku twijfelde niet en bijtte meteen de touwen door.
Toen het net naar boven werd getrokken, ging ze dus mee.
Iemand stond op het dak en tilde snel hun buit omhoog. Kuku’s poten bungelden een meter boven de grond.
“Heel aardig,” zei Hess, “maar dat had niet gehoeven.”
Uit het niets sloegen zijn klauwen vooruit en sneden het net in twintig stukken. Hij viel op de grond.
In tegenstelling tot katten, konden honden niet netjes op hun poten landen. Hij klapte op zijn rug en rolde door naar buiten. De andere dieren konden net op tijd Kuku grijpen en binnen houden.
“Hess? Waar kom jij ineens vandaan?” Elize had nog altijd haar hand op de deurklink.
Hess rende meteen verder en probeerde te kijken wie er op het dak stond. Kuku zag alleen een schaduw vertrekken.
De waakhond botste tegen Harry.
“Ah, eindelijk tot leven gekomen. Heb je Kuku nog gevonden? Nee, natuurlijk niet, luie hond. Het is dat je al generaties lang bij onze familie hoort, want anders …”
Hij leek geen moment te beseffen dat er een schuur stond. Was het ook onvoelbaar? Anders was hij er toch allang per ongeluk tegenaan gelopen? Hij duwde Elize vooruit en ging naar binnen.
Kuku wilde naar Hess lopen, maar de dieren hielden haar stevig vast.
“Jij blijft hier totdat we een oplossing hebben.”
Eerst had ze zich veilig gevoeld. Ze kon voor eeuwig in deze onzichtbare schuur blijven, toch?
Maar toen de andere dieren haar verlieten en de deur op slot deden, voelde het alleen maar als een volgende stal. Weer een kleine plek, zonder zonlicht, zonder vers gras.
Harry zou tenminste niet aan haar uiers kunnen zitten. Ze zag wel hoeveel pijn het deed als hij moeder wilde melken, met zijn grote onhandige vingers.
Elize was niet veel beter. Die deed haar vader na en dacht dat je echt alle kracht moest gebruiken die je had. En als een dier niet meewerkte, schreeuwde ze ook dat het een dom beest was.
Nee, ze moest weg. Ze moesten hier allemaal weg. Ze geloofde geen seconde dat Harry de boerderij echt zou “opknappen”.
Toen de schuur weer opende, had Kuku geen idee hoeveel tijd voorbij was gegaan. Het rode licht en de lange schaduwen verraadden dat de zon alweer onderging.
“Harry is de vrachtwagen aan het inladen,” zei Hess snel. “Kom, kom even naar buiten.”
Kuku kwam voorzichtig naar buiten en bleef in Hess’ grote schaduw.
Op het grindpad stonden twee vrachtwagens. Kist na kist vol eieren en melk werden ingeladen. Het was bijna niet te bevatten. Eén zo’n ding bevatte wel duizenden eieren. Alle koeien werden maandenlang gemolken om één zo’n wagen te vullen.
En toch kwamen ze weer leeg terug, bijna elke week, als een hongerig dier waarvan de maag een bodemloze put is.
“Pardon?” schreeuwde Harry. “De afgesproken prijs was één Soliduri per liter melk.”
“Prima, Boerderij Graviers verkoopt ze voor negentig cent,” zei een man in pak. Hij leunde tegen de zijkant van de wagen. “Dan gaan we daar wel heen.”
“Dit is belachelijk! Ik verdien nu al bijna niks. Mensen moeten betalen voor kwaliteit.”
“Als je de melk nog duurder maakt, koopt helemaal niemand het meer. Dan verdien je echt niks.”
Harry verfrommelde het contract dat hem werd aangeboden. Daarna vouwde hij het toch weer uit en plaatste het met vlakke hand tegen de vrachtwagen.
Hij ondertekende het. “Dieven, allemaal dieven.”
De chique geklede man haalde zijn schouders op. “Jouw keuze om een boerderij te nemen.”
“Denk je dat? Denk je dat echt? Jullie zijn niet alleen dieven, jullie zijn nog hersenloos ook.”
Harry stopte met helpen inladen. Hij begroette Elize, die over het grindpad fietste, terug van school.
Hess duwde Kuku snel in de andere richting, naar een stuk gras achter het huis. Hier was het gras ook al zo onmogelijk hoog.
“Wat bedoelt Harry?” vroeg Kuku met de mond vol grassprieten. “Dat jij al generaties hun hond bent?”
Hij glimlachte. “Ik heb de eerste persoon nog meegemaakt. Een chimpansee die deze boerderij stichtte, genaamd Chef. Toen heette hij nog Sulliwe’s Trots. Toen was de wereld nog vol magie. Toen waren de meeste Hemelvoorwerpen nog hier op Somnia, in de handen van goede wezens.”
Hij schudde zijn vacht en keek hoe Harry in zijn frustratie vijf kippeneieren kapot kneep. Uiteindelijk moest Elize alles overnemen.
“Ik was erbij toen een ziekte uitbrak die ik nooit eerder had gezien,” mompelde Hess, zijn ogen op de vrachtwagens. “Toen iemand alle deuren had laten openstaan en de stroom zonder reden een week lang was uitgevallen.”
Harry schreeuwde naar een paar koeien en smeet de deur van de stal dicht. Elize verontschuldigde zich met een smoesje tegenover de vrachtwagenchauffeur.
“En al die tijd is de boerderij steeds overgedragen op hun oudste zoon of dochter.”
Kuku keek om haar heen. Ook hier stond een elektrisch hek. Harry leek meer geld te steken in de boerderij een gevangenis maken, dan in zorgen voor de dieren. Hoe kwamen ze ooit weg?
“Harry wilde dit niet,” zei Kuku afwezig. “Maar hij moohst de boerderij overnemen.”
“Ik kan niet goedkeuren hoe hij dieren behandelt,” zei Hess treurig. “Ik zie ook niet hoe het anders kan. Hij verdient bijna geen geld en staat er helemaal alleen voor.”
Hij leunde voorover. “Elize werkt veel te veel, dat mag helemaal niet. Dat is kinderarbeid—ik was erbij toen het werd verboden! Ze moet steeds meer school missen. Maar als zij ook stopt met helpen …”
Kuku had haar vier magen eventjes vol. Ze wilde terug naar de veiligheid van de schuur; ze wilde voor eeuwig vrij door grasvelden lopen.
Het was inmiddels donker. Een paar lampen aan de muren gingen aan, net genoeg om een paar vlekjes te maken die het donker wegjoegen. Meer dan dat had Harry ook nooit geregeld.
“Het bevalt mij niet dat iemand me probeerde te vangen,” zei Hess, onzeker in het donker. “Het was niet Elize of Harry. Iemand die de schuur kon zien, zelfs gebruiken.”
“Mooh? Hoe wist jij van de schuur?”
Hess glimlachte. “Er is één Hemelvoorwerp dat ik lang in deze familie heb weten te houden.”
Kuku wilde doorvragen, maar Hess liep weg. “Ik moet gaan waken. Ben niet voor niets een waakhond! Jij moet ergens anders schuilen, de schuur is niet meer veilig. Ga naar de paarden.”
Ze dook meteen in het gras, in de hoop dat het haar verborg. De paarden stonden aan de andere kant van het grindpad. Ze hadden geen stal: óf ze werden aan het werk gezet, óf ze sliepen in de buitenlucht.
Daarvoor moest ze vlak langs het huis lopen. Ze besloot niet te twijfelen, niet te treuzelen, en rende op volle vaart langs de muur van de keuken.
Ze was klein genoeg om onder het keukenraam te blijven. Toch ging de lamp meteen aan. Twee tellen later schuurde ze langs de muur van de woonkamer. Ook daar ging de lamp aan en het raam open.
“Dáár ben je!” schreeuwde Harry. Hij smeet de deuren wagenwijd open en stapte naar buiten met een geweer.
4. Boerderij Plan
Kuku hoorde een schot. Haar lijf rammelde door elkaar en ze struikelde over haar eigen voorpoten. Was ze geraakt? Ze keek opzij. Ze kon niet zien of het haar eigen zwarte vlekken waren of bloedvlekken.
Ze bleef rennen. Dat betekende dat ze niet doodging, toch?
Bovenin het huis ging een slaapkamerraam open. Elize’s krullen hingen eruit, lang voordat haar gezicht ook verscheen.
“Wat was dat?” vroeg ze.
“Niks,” zei Harry met tanden geklemd. “Ga slapen.”
Maar toen ze Kuku zag rennen, haar vader achter het lammetje aan, was ze meteen klaarwakker. Kuku keek even omhoog. Ze probeerde te smeken met haar ogen. Elize was haar enige kans. Zij zou nooit op een dier schieten, zij leek wél iets om hen te geven.
Toch?
Ze moest bij Elize zien te komen.
Het slaapkamerraam ging dicht, gordijn ervoor. Kuku rende richting de paarden, maar sloeg plotseling af. Een raampje stond open. Ze dacht te herinneren dat deze van de badkamer was, van die paar dagen dat Elize haar als huisdier naar binnen had meegenomen.
Ze zette zich schrap en sprong. Haar achterwerk bleef haken, maar ze perste door de opening heen en landde in een glibberig bad.
Ze keerde ondersteboven en kreeg nergens houvast. Daardoor loeide ze heel even en hoopte dat niemand dat hoorde. Alsof ze probeerde te schaatsen met haar rug, gleed ze over de tegels naar de deur.
Net toen ze die wilde opentrappen, ging de klink al omlaag.
Elize kwam huilend binnen. “Pap heeft haar doodgeschoten! Pap heeft—”
Kuku kon eindelijk op haar poten komen, dankzij de muur.
Elize gilde. Ze sloeg haar lippen stijf dicht en omhelsde het lammetje. Kuku’s hele lichaam was opgeblazen, maar kon die lucht eindelijk laten ontsnappen. De omhelzing was warm en kwam inclusief tientallen zoenen tussen haar oren.
“Bescherm me. Zeg tegen je vader dat hij me laat gaan.”
Het klonk vast als zinloos geloei in Elize’s oren.
“Alsjeblieft, E–li–ze.” Kuku probeerde de klanken na te doen. Ze vond het een waardeloze imitatie, maar Elize ademde scherp in en keek verbijsterd terug.
“Je zei—zei je nou—nee toch—” Voetstappen klonken door het huis.
“Snel, snel, snel.”
Ze rende terug naar haar eigen slaapkamer. Kuku volgde, maar ze had geen plek om te verstoppen. Onder het bed paste ze niet. En in de kast zou Harry toch meteen kijken? Uit het raam springen van deze hoogte zou ook niet helpen.
Elize keek radeloos in het rond. “Oh, ik kan je nergens kwijt. Sorry! Ik … ik weet niet …”
“Niet meer verstoppen,” zei Kuku. “Mooht vader overtuigen.”
Natuurlijk begreep ze niks ervan. Harry kwam de trap op en duwde de slaapkamerdeur open. Hij hield het geweer nog altijd vast.
“En nu gaan die rotbeesten eens luisteren.”
Elize lag in bed.
Kuku was nergens te bekennen.
“Pap!? Waarom richt je dat geweer—” Elize’s stem sloeg over. Harry liet het wapen meteen vallen, zijn wangen knalrood.
“Meid, ik dacht dat het beest hier was. Dat het jou had aangevallen.”
“Nee joh, ik heb het beest afgeschrikt. Ik heb geslagen en geduwd totdat het weer wegrende.”
“Je had haar moeten vangen,” zei Harry met een zucht. Hij kwam zitten op de rand van het bed en streelde haar rode haren.
Kuku verging van de hitte en de benauwde lucht onder de lakens, tussen Elize’s benen.
“En … en dan? Ze heeft niks misdaan. Ze kan nog jarenlang melk opleveren!”
“Dieren leren nooit. Achterlijke wezens.” Harry draaide om. “Als die inspectie over weer komt, zal Kuku ons weer verraden. Dat kan niet gebeuren.”
Elize wilde nog iets zeggen. Ze hield zich in en liet haar hoofd, met een overdreven gaap, op het kussen vallen.
“Welterusten, pap.”
Kuku was er helemaal klaar mee. Nu zat ze gevangen in een andere stal, de kleine slaapkamer van Elize. Gelukkig was Harry te druk met de boerderij regelen en kwam hij bijna nooit in de kamer. Toch bleef Kuku voor de zekerheid grote delen van de dag onder de dekens liggen.
Het was verschrikkelijk. Elize durfde ook niet naar haar toe te gaan, bang dat ze haar weggaf. Ze was ongelofelijk zenuwachtig, en dat viel Harry ook op.
Ze beweerde dat ze nerveus was voor “die volgende inspectie”. Harry geloofde haar nauwelijks.
Totdat een paar dagen later Hess langskwam. Natuurlijk mocht hij wél zomaar in huis rondlopen.
“Harry en Elize zijn de hele avond weg. Iets met een oudergesprek op school. Ze vragen zich af waarom Elize de helft van de tijd ‘ziek’ is. Ha, ik herinner me nog een tijd voordat school bestond …”
Hij bracht de dierenraad met zich mee. Ze stonden onwennig in de woonkamer van het huis. Een plek met opvallend veel koelkasten en vriezers.
Het varken opende de grootste koelkast met zijn snuit, op zoek naar eten. De kip pakte meteen de eieren eruit en begon erop te broeden.
“We dachten dat je dood was!” zei de koe. “Je ouders waren verdrietig, en ongerust, en wat heb je al die tijd gedaan?”
“Elize verbergt me.”
Dit verstomde alle dieren, nadat Hess het had vertaald.
“Ze wil je vertrouwen winnen,” zei het varken scherp. Hij had inmiddels een paar appels gevonden om in zijn mond te steken. “Zodat je je gedraagt bij de volgende inspectie. Dat is het.”
“Ik … ik denk het niet?”
Kuku keek naar Hess. Hij zag er doodmooh uit, nog ouder. “Heeft iemand je nog geprobeerd te vangen?”
Hij schudde zijn hoofd en verspreidde daarmee haren over het tapijt. “Maar mijn poot stond wel in een berenval. Een berenval. Op een plek waar geen beren bestaan.”
Zijn linkervoorpoot had inderdaad een diepe wond en hij ontweek hem tijdens het lopen. Hess trok het schaap van de zachte sofa en schraapte zijn keel. “We hebben een ontsnappingsplan, maar we missen nog één onderdeel.”
“Over een week komen de vrachtwagens weer,” zei de koe. “Ze moohten de poort openen om die wagens binnen te laten. Als we die poort open kunnen houden, en als iemand Harry afleidt, kunnen we met een grote groep vertrekken.”
“Ik ben sterk genoeg om de poort open te houden,” zei Hess. “Maar hoe leiden we Harry af? Hoe zorgen we dat hij een gigantische groep boerderijdieren niet ziet?”
Kuku kwam naast hem staan. “We vragen het aan Elize.”
Alle dieren gromden en kreunden. Het varken sprak. “Ja joh, we vragen een mens om te helpen bij het ontsnappen uit de klauwen van mensen.”
“Elize is goed.”
“Elize is een mens! Die elke avond een lekker stuk kippenvlees eet! En bij het ontbijt een vers glas melk wil, anders krijgt ze een huilbui!”
De koe nam het over. “Zodra je groot genoeg bent, knijpt ze met haar vingers net zo hard in jouw uiers, hoor. Terwijl jij gewoon wil slapen!”
“Anders beland jij ook zo in de vriezer! In een stuk plastic!” kakelde de broedende kip.
De discussie ging lange tijd door. Niemand wilde Elize vertrouwen, maar ze was duidelijk de beste persoon om Harry af te leiden. Zij kon tenminste met hem praten.
Uiteindelijk besloot Hess om het plan door te zetten.
Vrijdagmiddag zouden alle dieren klaarstaan. Elize moest de stal openen. Daarna moest ze naar Harry rennen en roepen dat ze Kuku had gezien, helemaal aan de andere kant van het terrein. En al die tijd moest oude Hess die poort maar openhouden.
Hij leek zelf helemaal zeker dat hij het kon. De rest was minder zeker.
Een auto scheurde over het grindpad. De dieren ruimden hun rommel razendsnel op en verlieten de woonkamer via de achterkant. Alleen als Harry goed had geteld, wist hij dat een aantal eieren en appels misten.
Zijn boze stem was over het hele erf te horen. “Dan ga je maar naar een andere school die minder zeurt!”
“Maar … maar ik wil niet naar een andere school. Mijn vriendinnen—”
“Dan werk je tot twaalf uur ’s nachts door.”
Kuku hoorde ze nog een uur discussiëren. Toen Elize naar boven kwam, knuffelde ze Kuku alsof ze haar lievelingsteddybeer was.
Haar tranen doorweekten de koeienvacht. “Het enige waar ik van hou, waar ik al van hou sinds ik een baby was, is boerin zijn. Boerin Elize!”
Ze probeerde het vrolijk te zeggen, als een presentator die haar aankondigt, maar het klonk als zielig gesnotter. “En nu zorgt hij dat ik het moet haten. Dat het … werk is.”
De knuffel werd nog steviger. “Hij gaat alles van me afpakken. Ik laat jou niet van me afpakken.”
Kuku verstond er niks van, maar ze voelde de liefde van Elize en viel ermee in slaap.
5. Boerderij Ontsnapping
Kuku probeerde het ontsnappingsplan te tekenen. Het had dagenlang geduurd voordat ze deze oplossing bedacht, én Harry even uit de weg was, waardoor het morgen al vrijdag was.
Bij haar eerste poging maakte ze haar voorpoten vies en probeerde de slaapkamervloer te beschilderen. Dat werd een rotzooi. Eentje waarmee Elize ook niet bepaald blij was.
Maar ze kon niet al te boos zijn, want ze bleef herhalen hoe wonderbaarlijk het was dat Kuku kon nadenken en met haar probeerde te praten. Ze vergeleek het meermaals met broccoli die plotseling hersenen had.
Even later schoof Elize een stapel witte vierkanten onder haar neus. Ze noemde het papier. Ook stopte ze een potlood in haar mond.
Koeien communiceerden nooit iets met symbolen of tekeningen. Dat was echt een mensending. Gelukkig had Kuku haar hele leven op deze boerderij geleefd, waar allerlei symbolen op de muren en hekken stonden.
Ze tekende en tekende. Halverwege moest Elize het potlood in een apparaatje stoppen om hem weer scherp te maken. Daarna kon ze weer door.
Ze vond zelf dat het plan nogal duidelijk op papier stond.
“Je wil dat ik in een kist ga zitten?”
Elize krabde over haar kin. “En ga vliegen op de rug van een kip? En dan twee voetballen gooi naar een dikke—oh, mijn vader. En is die ander … zijn dat grassprieten, of probeer je nu die Beatrix uit te beelden?”
Elize keek vragend. Kuku zuchtte en paste de tekening aan.
“Sorry, die diersoort ken ik niet.”
Kuku wilde vragen of er iets mis was met Elize’s ogen. Ze hield zich in. Harry liep rondom het huis en was nog steeds op zoek naar “dat verdraaide koeienjong”.
Bij de derde poging was het raak.
“Oh! Dat is de poort. En dat een vrachtwagen. En jullie … jullie …”
Ze aaide Kuku over de bol. “Jullie gaan ontsnappen. Natuurlijk.”
Kuku herkende de klanken van poort, vrachtwagen en ontsnappen. Dus ze knikte haar hoofd.
Elize glimlachte. “Je kan mij begrijpen—nou, ja, een klein beetje dan. Een piepklein beetje. Je kan mij gewoon begrijpen! Sorry dat ik je een dom beest noemde. Sorry, sorry.”
Kuku wist echt niet wat ze nu allemaal uitkraamde, maar ze glimlachte terug.
Voetstappen op de trap. Had Kuku zó lang getekend? Ze sprong gehaast onder de dekens. Elize pakte alle papieren, klaar om ze te verfrommelen.
Nee, ze wilde de tekeningen toch bewaren, dus ze schoof de stapel in een schoolboek. Haar schooltas gooide ze voor de bobbel die Kuku maakte.
De slaapkamerdeur zwaaide open.
“Elize, meid, ik maak me zorgen.” Harry liep naar de rand van het bed. Elize ging languit liggen om de hele plek te blokkeren, haar benen onder een vreemde hoek.
“Hoezo? Ik ben toch hartstikke normaal?”
Kuku moest niezen. Elize klapte een ritme in haar handen om het geluid te verbergen.
Harry duwde toch haar benen opzij om te gaan zitten. “Ik hoor je de laatste dagen tegen jezelf praten.”
“Dat helpt met leren. Voor school. En ik heb zóveel te leren, pap, dat ik niet kan worden gestoord!”
Harry’s buik schuurde langs de schooltas, waardoor die nog harder tegen Kuku drukte. Ze kreeg al nauwelijks adem. Nu ging de paniekmodus aan en voelde het alsof haar longen alleen nog leegliepen.
“Ik … ik heb je nodig, schat. Zorg alsjeblieft dat je tijd houdt voor het boerderijwerk.”
“Waarom doe je niet wat mijn schooldirecteur zei? Andere mensen inhuren?”
“We hebben het geld niet!”
Harry pulkte aan een beginnende snor. Geen wonder dat de snor nooit verder groeide, als hij altijd zo hard eraan pulkte.
“Niemand wil werken op een boerderij,” zei hij somber. “Ze zitten liever in een kantoor, met hun diploma’s, websites te bouwen en weet ik veel wat. Alsof … alsof ze denken dat hun eten uit de lucht komt vallen. Alsof ze denken dat je eieren kunt groeien met een computer.”
Hij leunde voorover. Kuku’s buik werd geplet. Frisse lucht was nergens meer te vinden.
“Het is alleen jij en ik, Elize. Alleen jij en ik—Boerin Elize!”
Kuku schudde onder de dekens. Haar lichaam schreeuwde om lucht. Dadelijk zou ze in paniek naar boven springen, dekens van haar af, als een dolfijn die uit het water kwam.
Elize merkte het. Ze stond snel op en pakte haar vader bij de hand. “Als ik mijn titel Boerin Elize wil behouden, moet ik natuurlijk wel helpen op de boerderij!”
Harry stond op, met een kreun van zowel hem, het bed, als Kuku. Ze verlieten de kamer.
Kuku verliet snel de verstikkende dekens.
Vrijdagochtend, bijna middag. Elize wist van het plan. Kuku wist niet zeker of ze het helemaal begreep, maar ze zou in ieder geval helpen.
Het waren lange dagen geweest. De hele dag school en dan tot ’s avonds laat werken. Dus Elize had geslapen totdat het bijna middag was. Bijna tot het moment dat de vrachtwagens kwamen.
Harry had op haar gewacht met het ontbijt. Hij had zelfs een feestmaal klaargemaakt.
Elize viel aan op de volle tafel. Ze pakte snel een stuk kippenvlees en een gebakken ei groter dan haar schoolboeken. Kuku keek toe, glurend langs een deur, staand op de trap.
Maar zelfs in haar enthousiasme, was Elize ook verbaasd. “Ik dacht dat we geen geld hadden?” fluisterde ze. “Of ben ik mijn eigen verjaardag vergeten?”
“Kind, ik wilde je verwennen! Na alles wat je voor ons hebt gedaan. Onze laatste levering eieren en melk heeft geweldig verkocht.”
Haar vork prikte al in het kippenvlees, toen ze hem liet vallen.
“Dit zijn onze eigen kippen,” fluisterde ze nog zachter. “Of niet?”
Harry keek weg. Hij dacht tien seconden na over een smoesje, maar kwam met niks. Uiteindelijk zuchtte hij. “Dan zal ik het slechte nieuws maar meteen vertellen.”
“Je hebt toch niet die rode iets aangedaan!? Met die soort-van-sproetjes en die zwarte vlek op de vleugels als een tattoo en—welk slecht nieuws?”
Harry legde een stapel papieren op tafel. Contracten, veel cijfertjes, en de lijst van Beatrix waaraan hij moest voldoen.
“Ik kan de boerderij niet opknappen, Elize, al zou ik het willen. De enige manier om te voldoen, is als we de helft van onze dieren slachten.”
“PAP?”
“Het is de enige manier, Elize.” Hij sloeg zijn hand op tafel en had er meteen spijt van.
Elize stond op, al dat lekkere eten onaangeraakt. Ze rende naar buiten en Harry volgde.
Kuku kon ongezien door de keuken en daarna afslaan naar de onzichtbare schuur. Daar zouden de andere dieren klaarstaan.
“Denk na,” riep Harry in de verte. “We komen niet meer boven vijftig dieren uit. We kunnen die andere stal laten afbreken. We kunnen de dieren eindelijk genoeg ruimte geven. De opbrengst van het vlees zorgt dat ik de boerderij een beetje kan opknappen. We zouden … we zouden een machine kunnen kopen om te melken!”
Elize kalmeerde. “Een machine? Niet meer met de hand de hele tijd …”
“Ja! Ze hebben machines voor alles tegenwoordig. Als we die kopen, wordt alles beter. We zouden … we zouden eens een avond vrij kunnen nemen.”
Elize stond lange tijd stil, onzeker of ze verder wilde wegrennen.
Ze knuffelde haar vaders benen. Hij tilde haar op voor een fatsoenlijke omhelzing.
“Ik mis mam,” fluisterde ze.
“Ik ook, lieverd, ik ook.”
Harry leidde zijn dochter aan de hand terug naar de keuken, waar ze toch samen genoten van het lekkere eten.
Kuku stapte definitief in de schuur. De dieren stonden klaar. Niet allemaal, maar zeker de helft van de boerderij.
“Je weet zeker dat die heks ons helpt?” bromde een koe.
“Dit was een fout,” zei een andere koe.
“Ze eet gezellig kip met de duivel. Dit plan gaat mislukken.”
De andere dieren bromden hun eigen geklaag, maar die kon Kuku niet vertalen.
“Mooh! Ze gaat ons helpen. Geloof me nou,” zei ze, maar ze wist niet wie het nog wilde horen.
Ze had Hess nodig. Waar was hij? Oh, die was al vooruit gerend. De vrachtwagens kwamen al.
De poort opende.
Hess beukte zijn grote lijf ertegenaan. Ze kon niet goed zien wat hij deed, maar de poort bleef open. Misschien wilde iemand hem daarom wel vangen. Hij was zo ongelofelijk groot en sterk, zelfs nu hij … hoe oud was hij eigenlijk?
De vrachtwagens kwamen tot stilstand met veel gepiep en gepuf. Harry rende naar buiten, Elize achter hem aan, nog druk kauwend.
Kom op. Kom op! Leid Harry af. Geef het sein. Had ze begrepen dat ze een sein moest geven?
Niet lang na de vrachtwagens, racete plotseling ook een wit busje door de poort.
6. Boerderij Graancirkel
Het witte busje remde af en reed een paar meter achteruit, terug naar de poort. Niemand minder dan Beatrix stapte uit. Ze liep naar Hess en keek of alles goed ging met hem.
“We moohten haasten,” riep Kuku. Ze deed al een stap uit de schuur, maar niemand volgde. Zelfs haar ouders niet.
“Zie je wel, Elize werkt helemaal niet—”
Kuku haastte weer naar binnen.
Harry schreeuwde iets en stampte bij de vrachtwagens vandaan. Hij liep door de schuur, alsof hij er niet stond, en rende verder naar de andere kant van het erf.
Stak Elize een duim op? Ze kon het niet goed zien, en Elize durfde geen groot sein te geven. Natuurlijk niet. Ze wist niet eens waar de dieren zaten, want ze kon deze schuur niet zien. En nu moest Elize helpen bij de vrachtwagens inladen.
“Dit is het moohment. We gaan!”
Kuku sprong naar buiten. Al snel was ze voorbij de vrachtwagens, dichtbij genoeg om de poort goed te zien. Hess hield Beatrix bezig—en de poort open. Hij deed alsof hij sliep en daar toevallig lag. Zijn vaste tactiek, blijkbaar.
Maar toen Kuku begon aan het grindpad, merkte ze nog steeds geen andere voetstappen.
Ze keek om.
Ze stond alleen.
Alle andere dieren bleven in de schuur of in hun stal. Ze wilde roepen dat ze moesten komen, maar dat was zéker verdacht. Ze stampte het grindpad nog platter en rende geïrriteerd terug.
Elize had haarzelf onder het werk uitgekregen. En nu stond ze …
Ze leunde tegen de onzichtbare schuur.
“Waar komt dit ding vandaan?” zei ze met overslaande stem. “Was deze schuur er altijd al? Nee toch?”
Ze duwde de deur voorzichtig open. Bijna vijftig opgehokte dieren keken haar angstig aan.
“Ga dan!”
Elize stapte naar binnen. De dieren stapten achteruit, met de rug tegen de muur.
“Harry is nog tien minuten zoet. De poort is open. Ga! Vlucht!”
Kippen kakelden. Varkens knorden. Paarden briesten.
Kuku kon alleen haar eigen koeien verstaan: “Ze kent onze geheime plek! Ze verraadt ons! Vlucht!”
De dieren stormden krijsend de schuur uit, alsof Elize niet bestond, waardoor het fragiele meisje tegen de muur werd gedrukt. Ze schreeuwde van de pijn. Doodsbang kroop ze weg van de horde dieren, bijna vertrappeld onder zware koeienpoten.
Kuku keek toe hoe alle dieren netjes teruggingen naar hun vierkante meter in de stal.
Nu was ze er hélemaal klaar mee. Ze schreeuwde over de hele boerderij. “Kom naar mij! De poort is open!”
Ze stapte alvast vooruit, om te laten zien dat de weg naar vrijheid open was. Langzaam kwamen enkele dieren weer uit de stal. De varkens zeiden iets tegen elkaar.
De vrachtwagenchauffeur krabde aan zijn voorhoofd. “Veel rare dingen gezien op boerderijen, maar dit …”
Elize stond moeizaam op en voelde de wand van de schuur. Ze was gewond, maar besteedde er geen aandacht aan. Ze keek alsof ze voor het eerst een schuur zag in haar leven en testte steeds opnieuw of het wel echt hout was. Of het geen illusie was waar ze dadelijk doorheen viel.
Ze hadden te lang getreuzeld.
De poort begon te sluiten. Hess rende in paniek richting Kuku, Beatrix achter hem aan, klembord in haar hand alsof ze hem wilde gooien. Hij schreeuwde iets, maar het was in een taal die Kuku nog nooit had gehoord.
Toen hij Kuku bereikte, draaide zijn voorpoot om haar lijf, en plaatste haar op zijn rug zonder enige moeite. Hij rende uit alle macht terug naar de poort, waar hijzelf inmiddels niet meer doorheen zou passen.
“Nee! Hess! Niet zonder mijn ouders. Niet zonder jou.”
“Ik zorg dat de rest later achter je aan komt,” zei de hond buiten adem. Kuku geloofde dat hij het zou proberen; ze geloofde niet dat het zou lukken.
Beatrix greep naar de hond. Eerst met haar handen, toen met een touw dat Hess makkelijk kapotbeet, en daarna met een apparaatje.
Kuku had het nog nooit gezien. Maar toen het dichtbij kwam, kreeg Hess een elektrische schok. Hij rende nog een stuk door, maar langzamer en langzamer, totdat hij in elkaar zakte bij een graanveld waarvan Kuku niet eens wist dat het bestond.
Ze lagen vlakbij het hek, aan de rand van de boerderij. Een paar meter naast hen reed een auto over het asfalt.
De poort sloeg dicht met een klik en een klang.
“Sorry,” fluisterde Hess. “Maar dit had ze niet moeten doen.”
“Oh koeiengoden, ga je wraak nemen?”
Kuku was bang voor zijn wraak. Als hij wilde, kon hij een mens zwaar verwonden. Hij leek boos—nee, een mengeling van boos en bang.
“Ze heeft haar ware aard onthuld. Kijk eens waar je bent.”
De gebeurtenissen op de boerderij waren slechts puntjes in de verte voor hen. Hier, bij het graan en het hek, was het vredig en stil.
Kuku voelde om haar heen. Het graanveld had paden, als een soort doolhof. Waarom zou je een doolhof maken? Waarom liepen de paden als cirkels?
Hess leidde haar naar een heuveltje aan de rand, verder opgehoogd met ruwe rotsen. Vanuit de hoogte kon ze het duidelijk zien. Het was geen pad, het waren …
“Graancirkels.” Hess schudde zijn hoofd. “De mensen worden helemaal gek als ze er een vinden. Denken dat buitenaardse wezens langskomen om boodschappen in graan te tekenen, of zoiets.”
“En dat is onzin?”
“Natuurlijk! Wat denken zij nou? Dat buitenaardse wezens raketten bouwen en Somnia bereiken, en dan als enige actie tekeningen maken op boerderijen?”
Hess vernauwde zijn ogen. Kuku zag alleen de vage vlekken van Beatrix en Harry die elkaar weer hadden ontmoet.
“Graancirkels komen natuurlijk van ruimteschepen die hier landen.”
“Mooh!?”
“Kijk maar. Die cirkel daar is de uitlaat van de raket. Die drie lijnen zijn steunpilaren die ze gebruiken om rechtop te blijven. Het is een pootafdruk, maar dan van een gigantische raket.”
“Waarom … waarom zouden die wezens hier komen?”
“Omdat ik hier ben,” zei Hess zacht. “Mijn echte naam is niet Hess. Het is Hespry.”
Die naam kwam bekend voor. Hess sprak langzaam verder, alsof deze herinnering moeilijk was op te halen. “Van alle Hemelvoorwerpen, was er eentje die leefde. Ik, de Hespryhond, huisdier van Feria. Ik ben dan ook nooit heel blij geweest met de titel voorwerp, maar goed …”
Kuku ging door haar voorpoten om een buiging te maken.
“Nee, nee, dat is helemaal niet nodig. De goden zijn weg, de magie is weg. Ik ben niets meer dan een bijzonder grote hond-wolf-achtige.”
“Waarom willen ze je dan alsnog hebben?”
“Die stomme, stomme uitspraak van Guds. Die voorspelde dat de dieren die alle Hemelvoorwerpen zouden verzamelen, het hele universum zouden veroveren. Het lijkt alsof een groep dat serieus heeft genomen. En Beatrix hoort erbij.”
Natuurlijk. Beatrix had Hess ontmoet bij de inspectie. Zij had hem steeds geprobeerd te vangen. Zij had een of andere technologie die niet van Somnia leek te komen.
Hess sprong van de verhoging, een val van vele meters. Kuku nam netjes de weg omlaag. Zolang ze door de graancirkels liepen, werden ze goed verborgen.
“Ik weet niet wat ze eerder heeft ontdekt. Mij, of de Steen van Zekerstof.”
“Dat ding is ook hier?”
Hespry glimlachte. “Waarom denk je dat alles hier overdreven groeit? Waarvan denk je dat een onzichtbare en onvoelbare schuur wordt gemaakt?”
Ze konden vlakbij het grindpad komen, zonder dat Harry hen zag. Maar Kuku kon niet voor eeuwig in die graancirkels blijven lopen. Waar moest ze nu heen? Elize kende de schuur! Elize kon de schuur zien en voelen.
Dat betekende … dat ze haar verbinding met de natuur had teruggevonden.
Dat was toch een goed teken? Nu wilde ze Elize zeker gebruiken voor het volgende ontsnappingsplan.
“Ik ben diep teleurgesteld,” riep Beatrix. “Je hebt nog niks gedaan om de boerderij op te knappen. Je hebt nog maar een week, dat weet je toch?”
“Ik doe mijn best!” schreeuwde Harry.
Hij fatsoeneerde zichzelf en praatte verder op een lieflijke toon. “We hebben nauwelijks geld. En nu is mijn dochter ook nog gewond! Misschien loopt er wel een gekke koeienziekte door onze dieren, waarom zouden ze haar anders aanvallen? Alsjeblieft, ik vraag hulp, en uitstel.”
“Uitstel? Hulp?” Beatrix sprak de woorden uit alsof ze een buitenlandse taal waren. Misschien was de mensentaal voor haar ook buitenlands. “Ik overweeg om mijn hele aanbod in te trekken en de boerderij per direct te sluiten!”
Daarop zei Harry niks meer. Beatrix keek uit over de boerderij. Ze leek te twijfelen, alsof ze eigenlijk langer wilde blijven. Uiteindelijk stapte ze in haar busje en vertrok. Even later deden de vrachtwagens hetzelfde.
“Pap, het doet pijn. Veel pijn,” zei Elize moeizaam. “Ik denk dat ik een rib heb gebroken of iets.”
Harry gromde. Zelfs van meters afstand, dacht Kuku de hitte van zijn woede te voelen, het aanspannen van zijn spieren te horen, alsof hij klaarstond een tijger te bevechten.
“Ik zag Kuku hier, samen met Hess. Ik zweer het! Ze hebben mijn hele graanveld platgestampt! We moeten ze grijpen en laten zien wat ik doe met probleemschoppers.”
Hij duwde de eerste graanstengels opzij en kwam erbij in de graancirkel.
7. Boerderij Verklapt
Waar was Harry? De grond dreunde door zijn laarzen, maar Kuku wist niet uit welke richting het kwam. Waarom moesten het cirkels zijn in het graan? Welke richting ze ook koos, ze zou uiteindelijk Harry tegenkomen.
Haar enige hoop was om precies even snel te bewegen als hij, voor altijd, of, nou ja, totdat een van hen genoeg ervan kreeg.
Dat was geen oplossing.
Hess liep rustig naast haar. Tien stappen van haar betekenden één stap van hem. Hij was helemaal niet bezig met vluchten: hij bleef steeds staan om de grond te voelen.
“Koetje koetje!” riep Harry. “Kom hier! Ik wil je wat lekkers geven!”
Kuku moest bijna lachen. Dachten mensen nou echt dat dat hielp? Elke keer als ze het geluid koetje had gehoord in haar leven, was Harry iets vervelends van plan.
Harry versnelde zijn pas. Kuku kon niet veel sneller, maar de Hespryhond had niet meer de kracht om haar op de rug te nemen. De stroomstoot van het apparaat had hem veel pijn gedaan.
Was het wel een elektrische schok? Misschien hadden die buitenaardse wezens wel iets sterkers, of iets om magie uit te zetten.
Er was eigenlijk maar één optie. Terugrennen naar het huis, hopen dat Elize daar weer was om haar te beschermen.
“Ik heb de Steen van Zekerstof ergens onder dit veld begraven,” fluisterde Hess. “Maar ik weet niet meer precies waar. Het is immers al eeuwen geleden.”
“Dit is niet het moohment voor onderzoek!”
“Kuku. Heb je enig idee wat die steen doet?”
Ze probeerde de beste route naar het huis in te schatten. Ze moest sowieso een extra pad maken door het graan, en dan in een rechte lijn naar de keukendeur die nog openstond.
“Eh … de Zekerstof laat gras groeien? Maakt schuurtjes onzichtbaar? Iets met kunstmest?”
Hess bleef met zijn voorpoten de grond aftasten. “Dat zijn bijwerkingen. Dingetjes die zomaar gebeurden. Wie de steen beheerst, kan elk stofje in andere stofjes veranderen. Je zou modder kunnen veranderen in goud. Je zou hout onzichtbaar kunnen maken. Je kan glas laten groeien alsof het planten zijn. Als we ons willen verdedigen tegen die buitenaardse wezens, hebben we het ding nodig.”
“Of tegen Harry verdedigen …” zei Kuku met trillende stem. Ze hoorde al een tijdje geen voetstappen meer.
Maar zo snel gaf hij het niet op.
Natuurlijk niet.
Graanstengels spleten opzij toen twee dikke handen als roofvogels op haar afkwamen. Kuku loeide zo luid dat Harry één hand tegen het oor plaatste. Zijn andere greep haar achterpoot klemvast.
Hess sprong voor haar en beet de hand los. Harry sloeg wild om zich heen en raakte de waakhond in het gezicht.
Kuku rende in de richting die ze had besloten. Graan sloeg in haar ogen en oren, en al snel was ze een koe met gele vlekken, terwijl ze de stengels afbrak en een rechte lijn naar het huis maakte.
Ze explodeerde uit het graanveld. Alsof ze minutenlang onder water had gezeten en eindelijk weer lucht kreeg. Ze had gelijk! Ze sprintte binnen tien seconden het huis in.
Daar keek ze achterom. Harry had stevige ketens gepakt en leidde de Hespryhond, een magisch Hemelvoorwerp, achter zich aan als een slaaf.
“Nu mooht ik jou ook nog redden,” fluisterde ze verdrietig, waarna ze de trap oprende. Elize’s slaapkamerdeur stond open. Ze zat op bed, rug naar de deur, terwijl ze zelf probeerde een verband om haar arm te doen. Haar rode krullen waren zo lang dat ze bijna haar hele lichaam verborgen.
“Ga weg!” schreeuwde ze.
Kuku bleef staan in de deuropening. Ze sloop dichterbij en duwde voorzichtig haar zachte vacht, vol plukjes graan, tegen Elize.
Die duwde Kuku aan de kant met haar goede arm.
“Vader had gelijk. Jullie zijn dom en werken altijd tegen. Dankzij jou is dadelijk … dadelijk … mijn leven voorbij!”
Kuku hoorde de voordeur opengaan en Harry schreeuwen tegen zijn hond. Elize had de schuur gezien. Ze was misschien boos, ze zei van alles, maar de Steen van Zekerstof had besloten dat zij waardig was. Dat zij de natuur genoeg begreep om het te mogen zien.
Dan moest Kuku haar ook vertrouwen, ook al kostte het moeite.
Ze kroop toch dichterbij Elize, die probeerde met haar tanden het verband vast te houden, terwijl haar arm het moest knippen en vastplakken. Het lukte voor geen meter.
Dus Kuku greep het verband en hield het voor haar op de juiste plek. Elize maakte snel het werk af, mompelend en zuchtend. Daarna duwde ze Kuku weer opzij, waardoor ze achterover op het tapijt viel.
Deze keer glimlachte ze erbij. “Domme, lieve Kuku. Jij begrijpt vast totaal niet wat je hebt gedaan, of wat er gebeurt. Jij … jij wil gewoon in een grasveld staan, in het zonnetje.”
Elize keek voor haar uit en fluisterde. “Ik ook.”
Ze wilde Kuku kietelen in de buik, maar kon de beweging niet maken met haar verwondingen. “Lieve, gevaarlijke Kuku. Je moet weg. Voordat nog meer gewonden vallen. Voordat—”
De slaapkamerdeur zwaaide piepend open.
Ze hadden dit al zo vaak geoefend. Kuku sprong onder de dekens, Elize gooide iets ervoor, en ze deed vooral alsof ze op bed zat te lezen of te werken.
Maar nooit hadden ze het geoefend met verwondingen.
Kuku stak nog half boven de dekens uit en Elize was nog niet eens in beweging gekomen.
Harry’s mond viel open.
Zijn hand bleef hangen op de deurklink. Het touw in zijn andere hand kletterde op de grond.
“Jij … hebt …”
“Het is niet wat het lijkt!”
Stoom kwam uit zijn neus en oren. Kuku wriemelde onder de dekens uit en gebruikte Elize als schild. Harry liep er makkelijk omheen, greep Kuku vast onder haar buik, en tilde haar van de grond. Zijn andere hand voelde over de vloer naar het touw.
“Pap! Ze heeft niks verkeerd gedaan. Als je haar vader niet had opgesloten … als je … als alles anders was geweest—”
“Ik dacht dat het alleen jij en ik was.” Hij keek Elize recht in de ogen, terwijl het touw strakker en strakker om Kuku’s nek draaide.
“Blijkbaar is het alleen ik.”
Elize wilde haar vader tegenhouden. Ze had er de kracht niet voor. Haar vingers waren als vervelende vliegjes die vader makkelijk doodmepte.
Harry bleef staan in de deuropening, een spartelende Kuku onder zijn oksel alsof ze een pakketje van de postbode was. “Je hebt huisarrest! En strafwerk! En dubbele klusjes! En—”
Elize stond op en veegde de haren uit haar betraande gezicht. “Huisarrest? Ja joh, want normaal gesproken ga ik de hele dag naar vriendinnen toe. Dubbele klusjes? Waarom niet driedubbel? Ik doe toch alles al.”
“Waar komt—”
“Dwing me niet te haten waarvan ik altijd hield!”
Kuku piepte van de pijn terwijl Harry zijn grip verstevigde. “Je krijgt nog een grote bek ook. Vierdubbele klusjes! Ik zet je op een andere school!”
“Als je Kuku of Hess iets aandoet—”
“Goed idee, Elize. Jij mag deze keer de straf uitvoeren. Het werd tijd dat je leerde slachten.”
Elize explodeerde van het bed, alsof ze van de sterkste trampoline op aarde werd afgevuurd, en stond voor haar vader.
Ze sloeg hem loeihard in het gezicht.
In zijn verbazing liet hij Kuku vallen en zijn wang rood kleuren. Hij blies zich op als een ballon.
“Wat kijk je raar?” schreeuwde Elize. “Dit is wat je doet bij domme wezens die niet luisteren.”
De ballon liep leeg.
Elize dacht Kuku te kunnen pakken, maar Harry hield haar vast. Zijn rug was zo ver gebogen dat hij bijna even lang was als Elize. Zijn stem was bijna onhoorbaar zacht.
“Prima. Over een week sluit onze boerderij. Wie weet waar onze dieren dan terechtkomen. Een eeuwenlange traditie van mijn familie eindigt bij mij omdat mijn dochter meer houdt van koeien dan haar vader. Ik hoop dat je al uitkijkt naar arm zijn en je vrijheid verliezen. Uitgelachen worden en in een piepklein rijtjeshuis wonen in de vervuilende stad.”
Harry stormde haar kamer uit, met Kuku onder de arm.
8. Boerderij Ruimteschip
Kuku werd er eindeloos zenuwachtig van. Het was nu al dagen geleden dat ze was vastgebonden, samen met Hess, maar Harry leek niet te weten wat hij met hen wilde. Nadat ze in de woonkamer hadden gepoept, mochten ze soms naar buiten. Hun lijn zat vast aan een stel spijkers naast de achterdeuren.
Met elke dag had ze iets meer vertrouwen dat Harry haar niet ging vermoorden. Maar nu zat ze én in een hok, én vastgebonden, én zonder haar ouders.
Het waren de ergste dagen van haar leven. Ze had het er zo moohlijk mee dat ze niet meer kon slapen.
Gelukkig mocht Elize wel komen. Ze bracht een stapel papier en duwde Kuku een potlood in de mond.
“Wat is dat? Een paddenstoel?”
Kuku ging door met tekenen.
“Ja, ik weet wat een cirkel is, maar wat moet ik ermee?”
Pas toen Kuku een soort graanstengel tekende, begreep Elize wat ze bedoelde. Haar gezicht trok wit weg. “Aliens zijn hier geland? Daarvan komen die cirkels in het graanveld? En ze zoeken Hess en … een kiezelsteen?”
Kuku wist niet hoe de Steen van Zekerstof er in koeiennaam uitzag. Ze had maar een doodgewone steen getekend. Hess nam het over en tekende het uit tot iets dat inderdaad meer magisch leek.
“De Steen van Zekerstof!”
Elize rommelde met haar werkende arm in haar schooltas. Ze pakte een boek en sloeg het open.
“Ja, dat is hem.”
Haar gezicht klaarde op en haar neusje wiebelde. “Wij hebben dat ding? Onder de grond ergens? Vader zei altijd dat we afstamden van Chef. Dat de schoolboeken niks vertellen over hoe de wereld eeuwenlang door dieren werd geregeerd, en pas beginnen als de eerste mensen verschijnen. Ik dacht altijd dat het een verzonnen verhaaltje was, om mij goed te laten voelen over mijn geweldige familie. Maar …”
Ze stond op en keek door de ramen naar de velden in de zon.
“Deze boerderij zou de beste en mooiste van de wereld moeten zijn,” mompelde ze. “En wij laten hem over een week sluiten. Als die aliens het niet eerder aanvallen.”
Kuku was nog altijd verbaasd dat ze het begrip buitenaardse wezens perfect had begrepen bij het tekenen van een dier met drie ogen op voelsprieten. Blijkbaar waren sommige dingen hetzelfde tussen alle diersoorten.
“Is die Beatrix eigenlijk wel inspectrice?” zei Kuku tegen Hess. “Ze hoort bij die andere organisatie. Die ene die de Hemelvoorwerpen verzamelt. Misschien heeft ze helemaal het recht niet om de boerderij te sluiten!”
Hess schudde zijn vacht. “Het hele idee van die organisatie is dat ze geheim zijn. Alle leden hebben gewoon een baan, een huis, een familie, alsof er niks aan de hand is. Ik denk niet dat dit ons gaat redden.”
“Wat dan? Hoe verdedigen we ons tegen een ruimteschip die jou komt halen?”
“Nogmaals, geheime organisatie. Ze willen niet worden gezien. Beatrix hoopt dat de boerderij wordt gesloten. Ze wacht tot alles is ontruimd en niemand meer komt kijken. Dan neemt ze ongezien mij en de steen mee … en ze is weg.”
Elize fronste. Zij had net een gesprek gehoord van alleen maar loeien en blaffen. “Ik begin te begrijpen waarom mijn vriendinnen me gek noemen …”
Achter haar openden plotseling een paar keukenkastjes. Een tel later opende het raam en trok een windvlaag door de kamer.
Elize kroop achter Hess, wit weggetrokken.
“Wij gaan ervan uit dat ze ergens een keer komen, met een groot ruimteschip en zwaailichten,” trilde haar stem. “Wat als die aliens onzichtbaar en onvoelbaar zijn—en hier al de hele tijd rondlopen?”
Kuku wist niet wat ze zei, maar ze voelde haar angst. Even later beseften zij en Hess hetzelfde.
Dit, dacht ze, is echt een vervloekte plek.
Iedereen slaakte een gil toen de woonkamerdeur open zwaaide.
Het waren geen aliens. Het waren een paar doodgewone dieren. De leider van elke diersoort, waarmee Hess die eerste keer in de schuur had afgesproken.
Hoezo liepen die los? Op klaarlichte dag? Waar was Harry?
Ze liepen naar de buitendeur.
Harry had de stal geopend en het hek naar het weiland losgezet. Een grote groep dieren wachtte nog in de stal, onzeker. Maar toen steeds meer schapen over de dam gingen, volgde de rest.
Het varken stal het potlood van Kuku en enkele blaadjes.
Na tien minuten moeizaam tekenen, ging Elize door haar knieën en pakte het blaadje op.
Sorry!
Elize keek boos en deed haar armen over elkaar. “Ik wilde jullie helpen. Jullie hadden kunnen ontsnappen die dag! Maar nee, jullie vertrouwen me niet en lopen me bijna plat. Ik verwacht wel iets meer.”
“Meer?” pufte Hess. “Het is een wonder dat een varken z’n excuses aanbiedt in mensentaal!”
Het varken ging door met tekenen.
Plan?
“Maar … kijk, Harry laat jullie vrij rondlopen! Alles wordt beter, ik beloof het. Willen jullie nog steeds weg?”
Ze kreeg geen reactie. Haar gezicht stond somber.
“Nou, ja, we hebben nog steeds nul centjes. Natuurlijk willen jullie weg uit deze vieze hokken. Maar ik weet niet—”
Haar mond bevroor halverwege het woord. Iedereen volgde haar blik.
Dieren stegen op vanaf het grasveld.
De hemel was straalblauw, geen ruimteschip te zien. Harry rende over het veld en probeerde de poten van vliegende wezens te pakken om ze omlaag te trekken.
Elize maakte Kuku en Hess los en rende naar buiten.
“De aliens! De aliens!”
“Wat?” schreeuwde Harry terug.
“Ze zijn er allang!”
Buiten adem bereikte ze het weiland, maar sloeg plotseling af, naar het graanveld bij de poort. De dieren renden achter haar aan, hoewel Hess op achterstand raakte, nog steeds niet bijgekomen van die schok.
Elize stak haar armen vooruit en stopte vlak voordat de eerste graancirkel begon.
“Die graancirkel is geen achtergelaten pootafdruk,” zei ze. “De raket staat er nog steeds.”
De lucht sloeg om. De zonnige dag werd een duistere nacht, met bliksemschichten die rommelden en zigzagden, totdat ze allemaal eindigden in de punt van een lange raket.
De raket had vleugels aan alle kanten. Daardoor leek het een paddenstoel leek of een parasol. Links en rechts zoog deze parasol nu schapen en koeien omhoog.
Onder de raket was het halve veld overhoop gegraven. Meerdere boren, zo dik als een boomstam, draaiden ver de grond in.
“Ze zoeken al wekenlang die Zekerstof,” zei Kuku.
“Ze moeten al stukjes hebben,” zei Hess buiten adem. “Anders konden ze dit niet allemaal voor ons verbergen. Sterker nog …”
Hess wees met zijn snuit naar de linkervleugel, groter dan de rest en nét een andere kleur blauw. Hij moest schreeuwen over het lawaai. “De Windvlaagvleugel. Die versterkt alles. Alle goden nog aan toe, hoeveel Hemelvoorwerpen hebben zij!?”
De wind zwol aan. De raket leek het middelpunt van een plotse tornado. Harry greep het hek vast om niet zelf vleugels te krijgen. Elize hield zich staande door zich aan een paardenpoot vast te klampen.
Een wit busje reed over het grindpad. Beatrix stapte uit en glimlachte.
“Nou, het was leuk zolang het duurde,” zei ze gemaakt aardig. “We zullen zo vertrekken, maak je geen zorgen.”
“Wie ben jij?” schreeuwde Harry.
De windvlagen rukten alle planken los die hij er in paniek op had getimmerd om alle gaten te bedekken. Enkele ramen van het huis barstten en hekken stonden ineens schuin.
“Als jullie het niet erg vinden, neem ik jullie hond mee.”
“Dat vinden we wél erg,” snauwde Elize.
“Ah, ook als jullie het wél erg vinden, neem ik de hond mee.”
Een klep opende aan de zijkant van de raket. Felle groene lichtstralen schoten eruit, als een reusachtige bureaulamp die Hess eens goed wilde bekijken. De bundel van licht trok aan zijn vacht, pulkte eraan alsof het hem wilde kaalplukken, maar hij bleef staan en groef zijn klauwen in de aarde.
“Misschien krijgen jullie mij. Maar jullie gaan de Zekerstof nooit krijgen.”
“Oh nee? We zijn al onderweg.”
“Hoe lang al? Weken? Maanden? Jaren?”
Irritatie flitste over Beatrix’ gezicht, maar ze plakte snel weer een glimlach op. “We zijn er bijna.”
“Ik heb de Steen begraven met magie die zorgt dat je hem niet zomaar kan pakken. Doe mij of mijn vrienden iets aan, en jullie leren nooit het geheim.”
Luiken klapten open aan alle kanten van de raket. Hun volledige macht werd ingezet om Hess te vangen, van de grond te tillen.
Maar ook om ballen van elektriciteit af te vuren op willekeurige doelwitten. Groene lichtflitsen boorden hekken doormidden of zetten bomen in brand. Gele vierkante lichten bereikten de waterbakken en veranderden die in woeste fonteinen en watervallen. Rode lichtflitsen regenden rondom de dieren die losliepen in het weiland, en nu vast terug verlangden naar de veilige stal.
Een paarse kogel knalde precies in één van de stallen en liet hem exploderen.
Hess draaide om en slenterde weg, alsof in zijn rug niet de boerderij in brand stond. “Dan blijft de Zekerstof voorgoed verborgen.”
Kuku kon haar ogen niet geloven. Hess bleef er zo rustig onder. Ze konden hem maar niet van de grond krijgen. Hij leefde al sinds het begin der tijden, had alles gezien en meegemaakt. Dat was nu te merken.
Hun aanvallers stopten met schieten.
“We onderhandelen!” riep Beatrix snel. “Wat kunnen wij geven, in ruil voor Hess en de Zekerstof? Goud? Macht? Geheimen? Een goede beoordeling van de boerderij? Zeg het maar.”
“Niks,” zei Hess. “Nooit zal ik diegene helpen die mijn Feria hebben vermoord.”
Voor de rest, beste lezer, ging dit gesprek in een buitenaards taaltje dat zelfs de mensen niet begrepen. Hoewel veel woorden bekend klonken. Ik zou willen dat ik de Hespryhond had verteld hoe ongelofelijk trots ik op hem was, toen het nog kon. Dat zijn moed te prijzen was, maar dat hij mocht opgeven, want Feria was al zo lang geleden … al zo lang …
Beatrix’ tanden knarsten. Haar glimlach was ver te zoeken.
“Ach, de boerderij moest over een paar dagen toch sluiten. We kunnen het sloopwerk nu alvast beginnen.”
Het ruimteschip onthulde al diens wapens en schoot zonder twijfel.
9. Boerderij Leegte
Elize rende weg van de raket, omringd door dieren, naar haar vader. Hij had alleen maar oog voor haar. “Genade! Genade! Je vermoordt toch geen kind?”
Hij strompelde langs wrakstukken van hekken, over het grindpad, naar Elize. Vlak voordat ze elkaar konden omhelzen, explodeerde een blauwe flits tussen hen in, en blies hen naar andere uithoeken van het terrein.
Ze klauterden overeind en keken verslagen naar het ruimteschip. Wat konden ze daartegen beginnen? Ze konden de hele boerderij opblazen. Ze konden hen allemaal vangen zonder problemen en de wil opleggen.
Harry dacht boven de dieren te staan, aan de top van de keten. Hier was het bewijs dat de keten verder ging.
De mensen en dieren hadden zichzelf netjes opgesloten in een stal, een boerderij met een hoog elektrisch hek, en konden niet vluchten voor deze aanval.
“Elize!”
Hij rende op haar af. Zij was te moe om nog te lopen. De dieren dromden om haar heen om een schild te vormen en lieten Harry maar met tegenzin toe.
Kuku zocht haar ouders en vond ze, trillend van angst, bij de onzichtbare schuur.
Was het hier veilig? Het was nergens veilig.
Een volgende explosie zette het dak van het huis in brand. De meeste schoten bleven gericht op het graanveld, in de hoop de Zekerstof los te schudden.
Kuku hoorde een zoemend geluid, dat overging in ritselen, en uiteindelijk klonk als een pomp die leegliep.
Het elektrische hek was uitgevallen.
Niemand hoefde iets te zeggen. Alle dieren renden als een stormram naar een deel van het hek. Binnen een paar klappen vielen delen om en ontstonden de eerste gaten. Kuku wilde mee, ze wilde zó graag mee—
Maar in haar koeienoren klonk Elize’s bange geschreeuw en Harry’s eindeloze vragen om genade.
Ze zuchtte diep, controleerde of haar poten nog goed aan haar lichaam zaten, en rende de andere kant op.
Dodelijke lichtflitsen vielen als regendruppels om haar heen. Wie net kwam kijken, zou denken dat er een kleurrijk feest aan de gang was, met gezellige vuurtjes.
De werkelijkheid was dat Kuku, Elize, Harry en Hess al snel de enige waren die overbleven op het terrein. Vlakbij het huis, precies in het midden. Als ze probeerden naar de gaten in het hek te komen, werden ze tegengehouden door schoten.
Ze keken angstig omhoog naar de raket die hun locatie had gevonden. Alle wapens werden op hen gericht, onder de muziek van mechanisch gewirr en gewizz.
“Ik vraag het een laatste keer,” zei Beatrix.
Ze had niet meer de vorm van een mens. Ze was een roofvogel met een lange nek, een lichaam waarin makkelijk meerdere mensen pasten.
“Geef ons de Zekerstof, en we laten jullie met rust. En anders …”
Een wapen vuurde. De kogel scheerde rakelings over hun hoofden en brandde een gat in de bakstenen muur achter hen.
“Neem mij,” zei Elize, en ze sprong voor iedereen.
Harry trok haar terug en nam haar plaats in. “Neem mij.”
“We geven niks om jullie! We willen de HOND en de STEEN!”
Haar vleugel maakte een draaiende beweging. Een ander soort kogel vuurde en raakte Harry.
Zijn rechterarm viel slap langs zijn lichaam, in één klap onbruikbaar geworden. Er was geen bloed. Deze wezens hadden zulke geavanceerde wapens dat ze heel netjes anderen konden vermoorden.
Harry struikelde verbaasd achterover, maar hij had geluk gehad. Hij was alleen geraakt in zijn arm.
Beatrix begon opnieuw aan de beweging. Deze keer keken haar gretige ogen naar Elize.
Hess liet zijn hoofd hangen.
“Vergeef me, Feria,” fluisterde hij.
Hij sprong grommend vooruit en leek Beatrix aan te vallen. Dat was schijn. Dat apparaatje waarmee was geraakt had hem ziek gemaakt. Hij was niet meer de oude, niet sterk genoeg voor een gevecht.
Hij wilde haar alleen afschrikken.
Beatrix stopte meteen de beweging.
“Ik ga met jullie mee. Onder de voorwaarde dat jullie Somnia direct verlaten en nooit meer opzoeken. Deze boerderij laten jullie met rust tot in de eeuwigheid.”
De roofvogel glimlachte. Het maakte haar slechts enger.
“Akkoord.”
“Hess! Hespry! Nee!” riep Elize.
Harry draaide haar om. Dochter én Kuku onder zijn werkende arm, rende hij naar binnen. Een deel van de bovenste verdieping was al vernield, maar de begane grond stond nog overeind.
Een klik. Een geluid alsof glazen tegen elkaar klonken en vuurstenen tegen elkaar ketsten. Een modderfontein spoot enkele seconden van onder de raket.
De Steen van Zekerstof kwam los van de grond.
Een dikke, witte Magneetstraal kwam uit de onderkant en plakte de steen klemvast aan de raket. Kuku had verwacht dat hij groter zou zijn. Misschien was hij vroeger ook groter.
Eenzelfde Magneetstraal tilde Hess van de grond. Hess, zijn goddelijke kop geheven, wiens klauwen zelfs nu Beatrix nog zenuwachtig maakten.
Ze hadden de Hespryhond. Ze hadden de Zekerstof.
Kuku voelde zich verslagen: bruut geweld won het dus blijkbaar wél altijd. Als je onderaan de keten van voedsel stond, had je geen andere keuze dan meewerken of vluchten.
“Maar ze hebben ons niet, hè, hè,” fluisterde Harry. “En de dieren niet.”
Waarom stegen ze niet op?
Kuku gluurde door het raam en zag uit het niets wezens verschijnen. Dieren die van Somnia leken, maar dan net met een derde oog, of drie staarten. Als sterren die werden geboren, sprongen ze uit het niets op het terrein. Ze waren al die tijd onzichtbaar, maar nu kwamen ze—
Ze kwamen op het huis af.
“Ze hebben Hess,” jammerde Elize zacht.
“Ze komen voor ons,” gromde Harry. Zijn razendsnelle hartslag was zichtbaar in de opgezwollen aderen rondom zijn nek. “Ze houden zich niet aan de afspraak!”
Kuku was niet meer verrast. Natuurlijk hielden ze zich er niet aan. Waarom zouden ze? Ze waren sterker en hadden nu alles dat ze zochten.
Het enige probleem was een groepje mensen die alles had gezien. Zo’n geheime organisatie wilde natuurlijk geen pottenkijkers achterlaten.
De wezens zwermden naar het huis als motten naar een vlam. Elize was gewond, Harry was gewond. Ze keken radeloos naar Kuku.
Die had een idee. Twee ideeën zelfs.
Ze liep naar de koelkasten en gooide de deuren open. Met wilde bewegingen rukte ze alle lades en inhoud eruit. Elize en Harry deden hetzelfde bij een andere koelkast.
De rotzooi konden ze weggooien tussen het andere puin in het huis, dat was geen probleem. Het huis was pikkedonker en niks stond meer op de plek waar het hoorde. Terwijl ze de schappen leeghaalden, viel gruis van het plafond en stortte regelmatig een nieuw stukje in.
“Zouden ze echt niet in de koelkast kijken?” fluisterde Harry.
“Als wij verstoppertje zouden doen, zou jij dan in de koelkast kijken?” fluisterde Elize terug.
Ze konden niet langer twijfelen.
Kuku sprong in de koelkast, samen met Elize. Harry paste maar net in zijn eigen koelkast ernaast.
Deuren en ramen hoefden niet meer geopend, want die waren er allang niet meer. Toen plotseling voetstappen door het huis trippelden, loeide Kuku bijna van schrik. De voetstappen vermenigvuldigden. Hier en daar werd een balk of een stoel aan de kant geschopt.
“Geen spoor,” zei een piepend stemmetje.
Nóg zwaardere voetstappen verschenen: Beatrix. Iets schuurde langs de deur van de koelkast. Haar vleugels?
“Zo snel kunnen ze niet wegrennen.”
“Misschien liggen ze onder het puin.”
Nog meer zware voetstappen schudden Kuku en Elize door elkaar in hun koelkast. Zij konden de zware ademhaling van Harry horen, zelfs door de wand heen. Elize plaatste haar hand ertegenaan, alsof Harry erdoor zou kalmeren.
Een nieuwe piepende stem sprak. “De mensen. Het vuur en de schoten zijn gehoord. Politie en brandweer zijn onderweg!”
“Duizend vleugels,” krijste Beatrix. “We kunnen niet hebben dat onze organisatie wordt verklapt door twee pietluttige boertjes en een koe.”
“Misschien zijn ze verstopt?”
Beatrix lachte. “Deze wezens zijn te dom om zich goed te verstoppen.”
Ze snoof luid haar neus. “Prima. Brand het hele huis af, voor de zekerheid.”
De voetstappen verdwenen razendsnel. Even later trilde de grond, het hele huis, terwijl het ruimteschip brommend zichzelf oplaadde om te vertrekken.
Kuku klapte de koelkastdeur open en sprong eruit.
“Kuku! Wat doe je?”
“Blijf! Blijf! Tweede deel plan.”
Ze zwaaide met haar poten totdat Elize terug in haar koelkast kroop. Zelf rende ze het huis uit.
De opstijgende raket veroorzaakte een zandstorm, of eerder een modder- en graanstorm, waardoor Kuku de richting kwijt was. Gelukkig was er altijd die Magneetstraal en die glimmende, magische Zekerstof.
Ze rende erop af, met alles dat ze had, terwijl het ruimteschip los kwam van de grond. Ze moest haar ogen sluiten tegen alle zandkorrels die erin vlogen. De windvlagen zetten haar vacht strak naar achteren, maar ze moest vooruit, moest blijven lopen, moest de steen aanraken.
Elize had het gezegd. Hun grootste probleem was dat ze geen geld hadden.
Hess had het gezegd. Zichtbaar naar onzichtbaar. Modder in goud.
Het ruimteschip steeg definitief op.
Kuku’s voorpoten raakten de Steen van Zekerstof.
Terwijl de raket sierlijk de hemel zocht, transformeerde de Zekerstof al het modder eromheen.
Het regende goudstukken.
Klinkende, glimmende, echte goudstukken die de hele boerderij bedolven in een gele sneeuw. Een glanzende sneeuw van onschatbare waarde.
De raket vuurde een laatste schot en het huis explodeerde.
10. Epiloog
Toen het vuur was geblust, was er niks meer over van het huis. Of de boerderij. Kuku had geprobeerd alle goudstukken te vangen, maar ze waren verspreid over het hele terrein. Zonder gebouwen, stallen of dieren leek dat terrein plotseling gigantisch.
Terwijl de brandweerlieden voorzichtig naar de rommel liepen, gingen twee koelkastdeuren open.
“Lucht! Schone lucht!” riep Elize, terwijl ze op handen en voeten naar buiten kroop. Harry deed hetzelfde.
“Overlevenden!” schreeuwde de voorste brandweerman. Ze werden ondersteund en naar een bankje geleid, waar ze voedsel kregen en een deken over de schouders.
“Acht uur in zo’n kleine kast,” mompelde Harry, zijn gezicht vertrokken van walging. De kogelwond in zijn arm werd verzorgd, terwijl hij maar bleef mompelen over wat voor nachtmerrie het was.
Kuku liep naar hen toe en liet goudstukken uit de mond vallen. Harry keek langdurig naar haar.
“Jullie … jullie zaten elke dag in zo’n kast. Alle uren.”
Harry sloot zijn ogen en schudde zijn hoofd. “De enige reden dat niet alle dieren levend zijn verbrand, is omdat ik net vandaag alle stallen had opgezet. Anders …”
Hij krabde achter Kuku’s oren. Het lammetje deinsde terug.
“Het spijt me.”
“Wat … wat is dit?” vroeg Elize, terwijl ze de goudstukken omdraaide in haar vingers.
Steeds meer brandweerlieden vonden goudstukken en brachten ze ook naar Harry. Ze gingen ervan uit dat het hun geld was, door de aanval verspreid. Er moesten zelfs tonnen en kisten worden geregeld om het allemaal op te slaan.
“Onze weg naar een betere toekomst,” zei Harry glimlachend.
“Een laatste cadeau van Zekerstof,” zei Elize, waarna ze in een kist goudstukken sprong en probeerde te zwemmen.
Politieagenten probeerden zo snel mogelijk een verklaring te krijgen.
“Alle granaten, wat is hier gebeurd?”
“Ja, die inspectrice van de overheid, Beatrix, blijkt onderdeel van een geheime organisatie!” riep Harry. “Ze vielen ons aan. Ze stalen onze waakhond. Ze waren, eh, vast uit op ons geld!”
De agent fronste. Iemand anders werd gebeld, die weer iemand anders belde, en uiteindelijk bekeek iemand informatie op een mobiele telefoon.
“Er werkt helemaal niemand met de naam Beatrix bij de inspecteurs.”
“Je gelooft ons niet, hè? Kijk dan om je heen.”
De agenten namen de verklaring af, maar fronsten bij elke melding van onzichtbare ruimtewezens en een raket vol wapens.
Een dag later werd boer Harry in alle kranten een gek genoemd met allemaal waanbeelden en complotten. Tegelijkertijd krijg hij ook brieven en telefoontjes van mensen die hetzelfde hadden meegemaakt, en zeker wisten dat hij gelijk had.
Harry en Elize haalden hun schouders op en gingen aan de slag met het opnieuw opbouwen van de boerderij. Beter, mooier, groter, natuurlijker. De stallen werden grote ruimtes, met genoeg daglicht en sterke muren die niet instortten.
Het hoge, elektrische hek rondom het erf verdween. Er stond alleen nog een laag hekje om aan te geven waar het terrein stopte.
“Het moet hier zo leuk zijn dat ze zelf willen blijven,” zei Elize. Daar was Harry het mee eens. Ook al voegde hij toe dat het ook veel geld en moeite scheelde zo.
Elize kreeg toestemming om alles in prachtige kleuren te schilderen. Ze hadden zelfs genoeg goud om een riviertje aan te leggen die door de boerderij slingerde. Deze toevoeging zorgde al snel dat het hele gebied veranderde in iets bomvol nieuwe planten en diersoorten, alsof ze een nieuw bos hadden aangelegd.
Misschien was er nog iets over van de magie van Zekerstof. Elize voelde in ieder geval dat er weer magie was op deze boerderij. Het was prachtig, zeker in de volle zomerzon, zeker als ze ’s ochtends wakker werd met zingende vogels in de bomen rondom haar slaapkamer.
Het enige missende onderdeel kwam na een aantal dagen zelf binnenwandelen. De dieren kwamen terug, eerst stuk voor stuk, daarna in kleine plukjes, totdat Elize ze allemaal telde.
Ze noemde haarzelf weer vol trots Boerin Elize. De onzichtbare schuur stond nog overeind en Elize stond erop dat op die plek niks werd gebouwd. Ze dacht dat vader haar raar zou aankijken en negeren, maar hij krabde zijn achterhoofd en vroeg zich af of die schuur er altijd al had gestaan.
Soms dacht ze ’s avonds laat nog het geblaf van Hess te horen, uit de hemel, alsof hij die stomme wezens alsnog had verslagen en terugkwam in die raket.
Maar hij kwam niet. Het duurde lang voordat ze over haar verdriet om Hess heen was, en toen pas mocht ze een nieuwe waakhond uitkiezen.
Kuku rende vrolijk rondjes en hielp mee waar mogelijk. Ze werd langzaam te groot om als huisdier te nemen, of überhaupt nog vast te pakken. Dus hoe graag Elize haar ook mee naar binnen nam, ze moest steeds vaker toch bij de andere koeien in de stal of op het weiland.
Een paar maanden hield Kuku dit vol. Ze maakte het grootste deel van de verbouwing mee. Daarna overheerste toch het gevoel dat ze klaar was met stallen en hokjes. Helemaal klaar. Vrijheid. Elke dag een nieuw grasveld. Dát was de droom.
Ze probeerde het Elize duidelijk te maken, maar dat was zinloos. Zeker nu ze naar de middelbare school ging en steeds vaker de hele dag speelde met vriendinnen.
Doordat Harry mensen kon inhuren hoefde Elize alleen mee te helpen wanneer ze wilde. Van die mogelijkheid maakte ze gebruik om iedereen constant uit te nodigen en steeds opnieuw het verhaal te vertellen van Boerin Elize! De heldin die overleefde door in een koelkast te schuilen! Hoe het buitenste loeiheet werd, maar het binnenin ijskoud bleef! Hoe ze aliens had gezien en had verslagen!
Ze leek het een stuk mooier te maken dan het was. Maar alleen al het plezier in haar ogen, het vrolijke gefluit waarmee ze elke dag naar school ging, maakten Kuku’s dagen altijd beter.
Nieuwe vrachtwagens kwamen met nieuwe bestellingen. Dat deel bleef hetzelfde—of was dat wel zo?
Harry hield hen het contract voor. De ogen van de zakenman puilden bijna uit.
“Twee Soliduri per liter?! Ben je gek geworden?”
“Als je drie wilt betalen, vinden we dat ook prima hoor.”
“Niemand betaalt dat. Je graaft je eigen graf.”
Harry schokschouderde. “Dat is de prijs. Dat is nodig om de dieren een fijn leven te geven.”
De man in pak kneep zijn ogen samen. “Ik heb inderdaad gehoord dat jullie een mysterieuze lading goud hebben verkregen.”
Harry draaide al om. “Dan ga je lekker naar die andere boerderij die goedkoper was.”
De man sprintte langszij, greep het contract uit de handen en zette zijn handtekening. “Die ene is failliet. Die ander moest sluiten na de laatste inspectie. Gefeliciteerd, Harry, we kopen je spul voor de belachelijke prijs van twee Soliduri. En het vlees?”
“We slachten alleen als nodig. Ik denk dat de mensen ook prima kunnen leven met eens in de zoveel tijd vlees, in plaats van vijf keer per dag. Dus vraag het over een half jaar maar opnieuw.”
De vrachtwagens werden geïrriteerd ingeladen, maar ze kwamen altijd terug.
Een groot deel van het goud hoefde niet eens uitgegeven. Bij de volgende inspectie werd de boerderij op alle punten goedgekeurd en zelfs benoemd tot beste landbouwbedrijf van het land.
Iedereen wilde er werken. Er kwamen zelfs toeristen die foto’s maakten van de bijzondere omgeving, alsof het een dierentuin was die ze zo mooi mogelijk hadden vormgegeven.
Ze kregen toestemming om verder uit te breiden, maar dat wilden ze niet. Ze bleven liever de kleine Boerderij Nachtegaal, hernoemd naar Chef’s Trots. Wat ze hadden meegemaakt werd erbij geschreven in de boeken over de geschiedenis van hun bijzondere familie. Al het overgebleven goud werd in schatkisten bewaard op een veilige plek.
“We moeten een smoesje verzinnen voor het goud,” opperde Harry meerdere keren. Uiteindelijk waren ze maar willekeurige spullen gaan verkopen. Zelfs een paar dieren, als ze wisten dat de ontvanger goed voor hen zou zorgen.
Zo gebeurde het dat de koelkast ook werd weggedaan. De twee sterke mannen die hem over het grindpad tilden, puften en klaagden in de hete zon.
“Hoort dat ding zo zwaar te zijn?”
“Ik hoorde dat ze hierin die aanval hadden overleefd,” zei de ander. “Moet wel van stevig materiaal zijn.”
“Stevig of niet, ik heb effe een pauze nodig.”
Elize zag dat de deur een klein beetje openbleef. Hij sloot net niet helemaal.
Ze wist precies wat er aan de hand was.
Kuku had keer op keer iets getekend over grasvelden, zon, huppelen, ontsnappen. Misschien begreep ze al eerder wat Kuku bedoelde, maar nu wist ze dat het toch echt waar was.
Ze liep naar de koelkast en legde haar hand erop. Ze huilde hardop, terwijl haar vingers over de koelkast wreven. “Zet … zet deze maar op dat weiland, net buiten het hek.”
De mannen fronsten. “Zodat je … eh … nog even afscheid kunt nemen … van een koelkast?”
Elize knikte en veegde wat tranen weg.
“Ik hoop dat je daarbuiten gelukkiger bent,” mompelde ze. De deur ging ietsje verder open. Ze voelde naar binnen en streelde een zachte, warme vacht.
“Kom soms even terug, oké?”
De mannen tilden de koelkast onhandig verder, met het idee dat ze een heilig voorwerp vasthielden. Ze glimlachten naar Elize en probeerden voorzichtig ermee om te gaan.
De volgende ochtend lag de koelkast op z’n kant, de deur open, met een leeg binnenste.
En zo ging het leven door …