10. Epiloog

Pin moest worden gedragen. Zelf droeg hij een lap voor zijn linkeroog die niks meer zag. Hun papagaai grapte dat hij nu een piraat leek; Pin kon er niet om lachen.

De zwarte band van zijn helm stond permanent onder zijn kin gedrukt, erin gebrand door het gas. Hetzelfde was waar voor veel soortgenoten, waardoor ze nu de bijnaam Stormbandpinguïns krgen. Ook daarom kon hij op het moment niet lachen.

Dannis was zijn stem kwijt. Toen hij laatst weer een zin kon fluisteren, kon hij van vreugde wel een dansje doen, maar dansen wilde zijn lichaam ook niet bepaald.

“Ik vraag het een laatste keer,” zei de Apenheer. Toen nieuws van het gas naar buiten kwam, vertrok hij meteen naar het Frambozenbos om de situatie te regelen. “Geef ons de formule voor het gas. Ik weet dat jullie het laboratorium hebben geplunderd.”

Pin keek weg en zei niks.

“Je bent een soldaat, Pin. Het zou ongelofelijk stom zijn om de vijand dit voordeel te geven. Vertel ons de formule, zodat wij kunnen terugslaan met ons eigen gas. De oorlog weer eerlijk maken.”

“Ik weet niet waarover u praat. Snavels en fabels, snavels en fabels. Laboratorium? Welk laboratorium? Dat woord verzint u ter plekke, nooit van gehoord.”

De Apenheer zuchtte. “Dannis heeft het geheim van ammoniak gestolen uit dat lab en aan ons gegeven. Dankzij hem kunnen we nu alle grond vruchtbaar maken. Dankzij hem kunnen we iedereen nu genoeg te eten geven. Neem een voorbeeld aan je goede vriend.”

Pin en Dannis keken elkaar aan, en zagen elkaar maar half.

“Ik neem een voorbeeld aan mijn vriend,” zei Pin zacht. “Ik heb die formule niet. Ik dacht hem te hebben, maar het bleek een tekening van een gasmasker.”

Pin vroeg om een blad en een potlood, waarna hij het ontwerp zo goed mogelijk schetste vanuit zijn geheugen. “Ik stel voor dat je massaal gasmaskers maakt. En ga ervan uit dat de Vrijdieven tot alles in staat zijn. Zeker zolang ze Bitz hebben.”

De Apenheer sloeg zijn hand op tafel. “Verdomme, Pin. Bij deze zijn jullie allebei eervol ontslagen uit het leger. Beter dan je verdient, maar de rest ziet jou als redder en held.”

Hij deed Dannis een medaille om. Hij wilde hetzelfde doen bij Pin, maar die duwde hem weg.

De pinguïn trok zijn vleugels op. “Ik ga naar huis. Houd me niet tegen.”

Niet veel later stonden ze op een auto, op weg naar huis. Ze reden langs velden glanzend in de zon. Langs volle graanvelden en eindeloos maïs. Het proces om zelf kunstmest te maken was doorgegeven aan alle gebieden van de Godelieven. Door het overvloed aan voedsel ging het aantal dieren nóg sneller omhoog. Tot een eeuw geleden waren er hoogstens een miljard dieren; ineens was dat aantal keer twee gegaan.

Ze maakten grappen over dieren die ze zagen in de wolken. Over patronen in de graanvelden die iets zouden voorstellen. Pin beweerde dan dat buitenaardse wezens die maakten—Dannis lachte hem natuurlijk uit. Maar dan hoopte hij stiekem dat de goden inderdaad terugkwamen om al deze narigheid te stoppen. Dat ze nog leefden, zich al die eeuwen op een andere planeet schuil hielden, en het Tweede Conflict morgen nog beëindigden.

Kijkend naar eindeloze graanvelden, wisten Dannis en Pin dat ze te eten zouden hebben als ze thuis kwamen.

Ze wisten ook dat thuis niet hetzelfde was voor allebei. Een antilope kon niet leven op de Zuidelijke IJsplaten, en een pinguïn niet op een regenachtig eiland genaamd Casbrita.

Ze namen expres de langste route naar huis, met veel toevallige lekke banden en familieleden in verre bossen die ze zogenaamd wilden bezoeken.

Ook zodat Pin het geheim van het gas kon weggooien. Op een veilige plek, ver van alles.

Hij hoopte dat de Godelieven het zo nooit vonden. In werkelijkheid had hij hen slechts een jaar vertraagd. Daarna ontdekten ze zelf het geheim en begonnen het gas ook te gebruiken.


Bitz had zijn beste bril opgedaan, zijn vacht gewassen, en zijn toespraak geoefend. De oorlog was voorbij. Voor nu dan.

Hij stelde zichzelf gerust met dat er altijd een volgende oorlog kwam. De wereld gaf Duivenland de schuld en eiste dat ze elk jaar miljoenen Soliduri betaalden voor “herstel” en “vrede”. Een hoop Vrijdieven waren er nu al boos over.

Hij had de Knobbelprijs gewonnen. Voor scheikunde, voor zijn uitvinding van kunstmest.

Glimlachend duwde hij de deuren open. Hij keek op een luxe, prachtig versierde zaal … met lege stoelen.

Alleen de aap die de prijs uitreikte stond eenzaam op het podium.

Alle andere wetenschappers, alle andere winnaars, waren niet komen opdagen.

“Is … ben ik te vroeg? Of te laat?” Bitz bekeek zichzelf in een stuk glanzend servies, ongebruikt. Hij fatsoeneerde zijn snorharen.

“Je bent er. Dat is het probleem,” zei de aap met een grom. Hij gooide de Knobbelprijs de lucht in. Bitz moest springen om het voorwerp te vangen, vlak voordat het kapot viel op de vloer. “Zo. Ik heb jou officieel je prijs uitgereikt. Nu mag je opzouten.”

Bitz trilde van woede en rende naar het toneel. “Dit is omdat ik een Juraad ben, of niet? Je moet mijn poot schudden. Dat is onderdeel van de regels. Regels die jullie zelf hebben bedacht! Het is pas officieel als je mijn poot schudt.”

Zijn poot prikte naar voren, aan de rand van het podium. De aap bleef staan op de verhoging en keek neer op de bever.

“Ik heb ontdekt wat er in de kleinste deeltjes op aarde zit,” zei de aap. “Mijn theorie van het atoom was revolutionair en maakte dingen mogelijk die eerst onmogelijk leken. Net zoals jouw proces om kunstmest te maken.”

De aap stapte van het podium. “Ik erken dat je de Knobbelprijs verdient. Je poot schud ik niet.”

Bitz bleef achter in de lege zaal, de Knobbelprijs tegen zijn buik gedrukt.

Blijkbaar was het nog niet genoeg. Hij hoorde ze wel praten. Duivenland behandelde iedereen die Juraad was steeds meer alsof ze niet bestonden.

Hij stortte zich volledig op zijn werk.

Even later ontketende hij nog een revolutie voor de agricultuur. Hij maakte een pesticide: een gas dat je op planten kon spuiten om ze te verdedigen tegen insecten. Elk beest dat je planten probeerde te eten, werd verlamd. Het was zo gevaarlijk dat hij er expres een geur en een kleur aan toevoegde, zodat je het niet kon missen. Hij noemde het Sikkel-B.

Misschien had hij geleerd van zijn fouten, misschien niet.

De zes jaar daarop probeerde hij Duivenland te helpen de schuld te betalen. Hij was overtuigd dat je zeewater kon veranderen in goud.

Het lukte hem niet. Hij leefde in angst dat hij elk moment werd opgepakt voor zijn oorlogsmisdaden, maar hij werd nooit vervolgd. Toen in Duivenland de haat tegen Juraden groeide tot een toppunt, vluchtte hij naar het buitenland.

Tijdens die reis overleed hij aan een hartaanval.

Hij maakte niet meer mee hoe het Tweede Conflict doorzette, de oorlog opnieuw uitbrak, en zijn uitvinding Sikkel-B opnieuw het wrede hart werd.

 

En zo ging het leven door …

Ander verhaal?

Deze knoppen gaan naar de verhalen hiervoor (links) en hierna (rechts).

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

10. Epiloog

Pin moest worden gedragen. Zelf droeg hij een lap voor zijn linkeroog die niks meer zag. Hun papagaai grapte dat hij nu een piraat leek; Pin kon er niet om lachen. De zwarte band van zijn helm stond…