6. Mosterdgas

Bitz liep door het legerkamp alsof hij de baas was. Een langwerpige koker was gebonden aan zijn rug. Een rode dop, bijna zo groot als zijn hoofd, hield hem stevig dicht. Gele icoontjes aan alle kanten zeiden dat dit gevaarlijk spul was.

Vlak voordat hij wilde aankloppen bij de commandant, tikte iemand op zijn rug. Toen hij zich omdraaide, werd de koker van zijn rug gestolen.

Hij wist precies wie het had gedaan.

“Bilara, lief, werk nou niet zo tegen.” Ze stond een meter van hem vandaan, de koker in haar klauwen alsof ze een baby vasthield.

“Ik sta het niet toe. Ik sta het gewoon niet toe.”

“Als ik het niet uitvind, dan ontdekt iemand anders het wel. Geef hier.” Hij stapte vooruit, zij achteruit. Haar staart botste tegen een kooi. Hij was haastig in elkaar gezet, van stukken metaal uit oude wapens, en bevatte een antilope die bang keek.

“Het is verboden. De Afspraak van Haggel verbiedt het gebruik van chemische wapens in een oorlog. Ha! Nu moet je wel—”

“Geef hier!” schreeuwde Bitz. Een rij soldaten stopte met marcheren en keek op. “Of ik geef je aan voor diefstal!”

“Ik ben je vrouw. En ik vraag je, met al mijn hart, om hiermee op te houden. Iemand anders zal vast ook een giftig gas uitvinden—maar dan heb jij tenminste geen bloed aan je handen.”

“Wat maakt het uit? Een kogel, een bom, een gas? Dood is dood.

Bilara’s mond bleef hangen, open en bloot. De koker giftig gas viel uit haar handen. Bitz had geen oog meer voor zijn vrouw, alleen voor zijn uitvinding die hij moest redden en trots presenteren aan de commandant.

“En jullie vragen je af waarom iedereen de Vrijdieven haat,” mompelde de antilope.

Bilara barstte in tranen uit. Ze rende langs de kooi en haalde zich open aan de scherpe punten. Terwijl ze wegrende van de open plek, liet ze een spoor van druppels bloed achter. Het maakte haar niks meer uit.

“Je hebt wel een grote mond, hè?” snauwde Bitz de antilope toe. “Eerste Eilandzoeker, puh. Waardeloze vechter, dat zal je bedoelen!”

Hij leunde voorover, zijn neus tegen die van Dannis, met een dun tralies ertussen. “Dankzij mijn geniale brein, hebben wij die eilanden allang niet meer nodig.”

“Waarom viel je ons dan aan?”

“Omdat de adelaars lieten weten dat een of ander vervelend schip hen volgde. Dat onze vijand plotseling ook genoeg te eten had voor iedereen. Dat willen we niet hebben.”

Dannis schraapte zijn gewei langs het staal. “Ik had het kunnen weten, dom dom dom,” mompelde hij. “De adelaars stonden ook aan de verkeerde kant tijdens het Eerste Conflict. Ze hebben nog steeds de Windvlaagvleugel en gebruiken hem nog steeds verkeerd.”

Verkeerd?” Bitz lachte. “Als de adelaars niet die eilanden hadden gemaakt, hadden we honderd jaar geleden al een hongersnood gehad. Miljoenen dieren waren gestorven als guaan niet had bestaan. Jullie Godelieven … trekken altijd de verkeerde conclusies.”

De deur zwaaide open. De commandant kwam zelf naar buiten. “Ah, als dat niet mijn favoriete Juraad is!”

“Jazeker! Het gas is af. Het moet alleen nog … getest.”

De prijskat haalde de schouders op. “We hebben regelmatig een gevecht. We testen het wel bij de volgende slag.”

Bitz schudde zijn hoofd. “Een wetenschapper doet aan testen, bewijs, zekerheid. Ik kan er niet mee leven om dit gas ongetest los te laten. Voor hetzelfde geld valt het onze eigen troepen aan!”

Dannis schraapte weer langs het metaal. “Je kan er wél mee leven om anderen te vergassen, maar níet om je uitvinding ongetest te laten?!”

“Nou,” zei Bitz grijnzend. “Ik denk dat we ons proefkonijn hebben gevonden.”

Dannis’ gezicht trok strak en hij liep weg, naar de achterste muur van de kooi. Hij wilde iets zeggen, maar er kwam alleen onzin uit.

“Breng hem naar een lege, goed afgesloten kamer,” zei Bitz. “Ik dien een klein beetje gas toe, en dan zien we of deze antilope dat leuk vindt.”

Omstanders hielpen om de kooi naar binnen te tillen, naar een ongebruikte kamer achterin het gebouw van de commandant. Dannis sloeg en schopte om zich heen, maar zijn gewei was vastgebonden en de kooi was te klein om ook maar in te staan.

Eenmaal in de kamer, lieten ze Dannis uit de kooi. Ze gingen zelf naar de kamer ernaast, waar ze door een raampje naar binnen konden gluren, en sloten de deur. Dannis rende meteen rondjes en beukte zijn lichaam tegen de muren.

Er was echt geen manier uit deze kamer.

“En de munitie?” vroeg de commandant.

“Alles gaat vlotjes, mijnheer commandant. We hebben al bergen nitraat gemaakt, meer dan we op dit moment nodig hebben, en onze machines kunnen het proces steeds beter uitvoeren. We slaan het allemaal op in het pakhuis hiernaast. Ik moet wel aanraden, commandant, dat we het snel gebruiken. Het is nogal ontvlambaar. Verpletter die vijand met duizend bommen!”

Bitz haalde de klink uit de deur en perste de gasfles erin. Hij plakte alles nauwkeurig af, zodat geen enkel gas uit de kamer kon ontsnappen.

“Bitz, beste vriend, ik heb eens gesproken met onze opperbevelhebber. Hij wil je een hogere functie geven. Misschien … misschien word je wel de eerste Juraad die commandant mag zijn.”

De bever met het brilletje kon een paar seconden genieten van dit enorme compliment. Hij had ieders ongelijk bewezen. Binnenkort was hij de belangrijkste wetenschapper van zijn vaderland!

Maar daarna sprong een raam aan diggelen en vlogen een pinguïn en een papagaai de ruimte in.

De prijskat nam meteen zijn wapen in de bek: een geweer dat afschoot als je hard erop beet met sterke kaken. Hij schoot naar de papagaai. Die tolde in de lucht en prikte zijn snavel als een scherpe mespunt in zijn vacht. De commandant schreeuwde en sloeg zijn nagels uit.

Bitz liet de pinguïn op zich afkomen, maar opende op het laatste moment de deur. Pin rolde bij Dannis naar binnen.

Snel gooide Bitz de deur weer in het slot, maar Dannis had het voorzien en plaatste zijn gewei ertussen. De houten deur klapte hard tegen zijn hoofd en brak delen van het gewei af—

Maar hij bleef open.

Dannis ging er misschien van uit dat Bitz het gas niet durfde loslaten zolang die deur openstond.

Dannis had zijn wrede hart opnieuw onderschat.

Terwijl Pin opkrabbelde en reikte naar Dannis’ poot, sloeg Bitz de dop van de fles. De commandant had de papagaai tegen de muur gedrukt en opende zijn bek om hem op te vreten.

Het gas verspreidde razendsnel door de kamer. Het was grotendeels onzichtbaar, hoewel het soms groen of geel leek. Het rook vaag naar mosterd.

Bitz trok de commandant mee en rende de kamer uit.

De gaswalmen sloegen Pin in het gezicht. Hij kreunde en kokhalsde, terwijl zijn vinnen houvast zochten bij zijn val naar de grond.

Dannis nam een grote hap adem, sloot zijn mond, en dook door het gas. Zijn voorpoten landden rondom Pin. Door achteruit te trappen schoof hij de pinguïn de kamer uit, weg van het gas. De papagaai hielp het laatste stukje door met zijn klauwen Pin naar buiten te dragen.

Daar vielen ze op de modderige grond vol scherpe stenen, terwijl rook opsteeg uit de kamer alsof iemand iets had laten aanbranden.

Maar het steeg niet echt op—het bleef hangen vlak boven de grond.

Ze bekeken Pin. Zijn huid was op sommige plekken verschroeid, alsof hij meerdere keren een pan had gepakt die véél te heet was. Maar hij droeg zijn helm, als altijd. Die voorkwam dat het gas zijn hoofd bereikte.

Pin leefde nog, maar had veel pijn.

Misschien niet veel langer, want een regen van vuurstenen kletterde op diezelfde helm, nu in de straat hiernaast een pakhuis vol nitraat explodeerde.

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

6. Mosterdgas

Bitz liep door het legerkamp alsof hij de baas was. Een langwerpige koker was gebonden aan zijn rug. Een rode dop, bijna zo groot als zijn hoofd, hield hem stevig dicht. Gele icoontjes aan alle…