9. Stikstof

Dannis, Pin en de papagaai zonder naam waren te laat. Onderweg ontmoetten ze weer de vijfhonderd soldaten die ze van de Apenheer hadden gekregen. Bij het zien van deze versterkingen, kregen de Godelieven juist meer zin om aan te vallen.

De mist die hun kant op kwam, zagen ze als rook van de explosie van gisteren, of misschien onschuldige ochtenddauw.

Dannis was sneller dan de rest en sprintte het slagveld op.

“Stop! Draai terug! Raak het gas niet aan!”

Niemand luisterde. Het moesten die verdraaide helmen zijn, die blokkeerden hun gehoor. Hij keek achterom. De mist leek te versnellen. Hij had tien seconden om iedereen te overtuigen, dan moest hij zelf ook weg zijn.

Als hij nog weg kon.

“Luister! Dat is geen mist, dat is—”

Pin vond al dat praten overbodig. Hij vuurde zijn pijlen af op de soldaten, zodat ze zouden stoppen met naar hun ondergang rennen. Hij raakte er een stuk of tien, voordat men het doorhad en hem probeerde te grijpen terwijl ze “verrader!” schreeuwden.

Een schreeuw die niets bleek toen het gas de eerste soldaten raakte.

Dannis had niet gezien dat sommige dieren al vooruit waren geslopen. Twee zelfverzekerde apen hadden een flinke voorsprong. Toen het gas hen raakte, grepen ze naar hun hoofd, hun huid, hun staart, overal, terwijl ze schreeuwden om hun moeder.

Andere soldaten dachten dat de apen een angstaanval kregen, een nachtmerrie op klaarlichte dag. Een olifant verliet zijn formatie om de apen met de slurf op te tillen en terug te brengen.

Een soldaat die wild om zich heen sloeg en gek leek te worden, kon je er niet bij hebben.

Een meterslange olifant die hetzelfde deed, was nog ongelukkiger.

Zodra het gas hem raakte, sloegen zijn slagtanden in de rondte en plette zijn slurf medesoldaten. Zijn lage brom liet het hele slagveld trillen.

“Mijn ogen! Mijn ogen!”

De olifant leek verblind. Zijn reuzenlijf maakte windvlagen die het gas nog sneller door het leger bliezen. Ze hadden geen nóg grotere diersoort om de olifant veilig naar het kamp te leiden.

Soldaten stopten met lopen. Sommige bevroren, alsof het gas ijskoud was en je veranderde in een standbeeld. Andere keerden al om. Ze zagen wat er met hun vrienden gebeurde en renden gillend weg van de slag.

Zodra de eerste soldaten hun geweer neergooiden en vluchtten, brak de hel los.

Iedereen gilde, aangeraakt of niet. Het gas draaide en dwarrelde door het leger, als orkanen die steeds een nieuw doelwit zochten, aangevuurd door apen, leeuwen, wolven, olifanten die hun poten om zich heen sloegen alsof ze alle controle kwijtwaren.

Niet alleen aangewakkerd door onszelf, dacht Pin verschrikt.

De adelaars waren naar beneden gekomen. Hun Windvlaagvleugel gaf controle over lucht en wind. Met het Hemelvoorwerp in hun bezit, konden ze de luchten precies naar de vijand toesturen.

Het gas ging te snel.

Dannis rende zo hard hij kon, maar het kwam alsmaar dichterbij, als een spook dat naar zijn staart hapte. Hij botste tegen een soldaat, en nog een, en struikelde over eentje op de grond. Soldaat na soldaat viel neer, kermend van de pijn, terwijl ze riepen dat ze niks meer zagen, of dat ze stikten, en dat waren nog de gelukkigen, want de rest hoorde je niet meer.

Die waren al gestikt.

Pins wereld zag groen, geel, grijs. Het gas was overal om hem heen. Als je het probeerde te ontwijken, blies het weer in je rug. Zijn lichaam brandde opnieuw, en hij perste zijn snavel op elkaar tegen de pijn.

De papagaai probeerde het gas terug te blazen, maar zijn vleugelslagen waren veel te zwak. Zeker tegenover de machtige adelaars met hun magie.

Dannis riep naar Pin, riep om zijn vriend, riep om genade. Het voelde alsof zijn staart werd afgehakt. Hij durfde niet om te kijken, bang het gas in te ademen, bang het in zijn ogen te krijgen.

Niemand hoorde hem, niet over het schreeuwen van de andere soldaten.

Iedereen die nog kon lopen, rende dezelfde kant op: weg. Zo ver weg mogelijk van deze hel.

“Pin!”

“Dannis!”

Ze moesten bij elkaar in de buurt zijn, maar konden elkaar niet zien. Dannis werd omver gelopen door een groep vossen die hun ogen stijf dicht hielden.

Hij viel op zijn rug. In paniek verstijfde zijn lichaam. Alsof hij was vergeten hoe zijn benen werkten of hoe hij weer overeind moest rollen.

Pins lichaam kon niet meer. Zijn stem kon niet meer. Zijn longen leken gekrompen en toen hij zijn vriend wilde roepen, kwam er alleen een krakend gefluister.

Hij voelde iets onder zijn poot. Dannis’ staart. Hij greep het vast met alle kracht die zijn verbrande vinnen nog hadden.

“Ik ben hier.”

“Ik ben hier, makker.”

De twee vrienden lagen samen op de grond, wachtend op de dood.

Het gas klaarde op.

De kokers van de Vrijdieven moesten zijn opgebruikt. De laatste mist spreidde zich zo dun dat het zijn effect verloor.

Rondom het slagveld stonden rode bloemen met een zwarte kern. Ze zongen. De Zingende Bloemen van Eeris lieten een klaagzang horen die zelfs de Vrijdieven zou laten huilen, totdat ze het niet meer konden, omdat ook hun bladeren geen schone lucht meer vonden.

Dannis en Pin hadden het overleefd. De meeste soldaten hadden het overleefd, maar lagen zwaargewond in de modder.

Ze leefden, maar zouden nooit meer genezen.

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

9. Stikstof

Dannis, Pin en de papagaai zonder naam waren te laat. Onderweg ontmoetten ze weer de vijfhonderd soldaten die ze van de Apenheer hadden gekregen. Bij het zien van deze versterkingen, kregen de…