9. Blaadfanaat

De paarse lichtflitsen bleven overeind, net als één stapel stenen, maar de rest van de poort brokkelde tot gruis. Bella besefte de waarheid: de poort was alleen maar ontstaan omdat zij zo terug naar huis verlangden. Hun verlangen voedde de poort. En als je het weghaalde, hield alleen Ardex de poort nog overeind, met zijn onverzetbare wil om wraak te nemen op vader.

Ardex’ stem was droog en schuurde vanwege de brandende vlam op zijn tong, klaar om de laatste Beweeglingen uit te wissen. “De poort verdwijnt alweer! Ik beslis: we gaan samen naar het Hemelpaleis. Jij ook, Hanah.”

Ze bleef zitten. “Gaat niet, Ardex, en niks kan dat veranderen. De Beweeglingen sterven niet omdat ik iets doe, of jij, of Vader.”

Bella dacht terug aan de levenskenmerken. Ademhaling? Hier was ook zuurstof in het water, want hier waren ook planten in het water. Waarnemen en Bewegen? De Beweeglingen vluchtten razendsnel weg voor hete Ardex aan de waterrand, dus dat zat ook goed. Sommige lieten een straaltje stofjes achter in het water, alsof ze van angst in hun broek plasten—Stoffen Uitscheiden werkte ook nog. Ze hadden net nog aan Voortplanting gedaan, en hun kinderen waren een stuk kleiner, dus Groeien moesten ze ook kunnen.

En eten, Stoffen Opnemen, werkte toch ook? Ze haalden hun eten toch uit stofjes in het water? Die stofjes leken er nog te zijn. Bella zag ze fonkelen als sterren in het water. Veel groter en duidelijker dan jij ze zou zien, beste lezer, met pietluttige mensenogen.

Maar het waren wel héél weinig stofjes. Sterker nog, hoe langer ze keek, hoe meer de laatste sterren doofden. Een hele lading Beweeglingen wilde voortplanten, bewegen, ademhalen, leven … maar er was niet genoeg voedsel.

“Ja, leven heeft alle kenmerken nodig,” zei Hanah rustig, alsof Ardex niet op het punt stond om alles te vernietigen en iedereen door de poort naar Thuis te slepen. “Daarom is het zo zeldzaam. Daarom moeten we héél goed ervoor zorgen. Zoals de poort werd gevoed door jullie verlangen naar Thuis, kunnen Beweeglingen alleen leven als de omgeving genoeg voedsel heeft.”

“We hebben niet meer!” zei Eeris. Ze stuiterde heen en weer tussen de poort en Bella. Tussen snel naar huis vluchten, met de staart tussen de poten, of proberen deze plek nog te redden. Bij elk rondje trok deze blaadfanaat wat meer planten uit het water, als souvenirs voor thuis. “Wat gaan we doen? Stenen voeren?”

Bella keek naar Darus. Dat deden ze altijd als het woord steen, aarde, of berg werd genoemd. Alsof Darus je door het hele universum kon horen als je één van die verboden woorden uitsprak. Hij keek bedenkelijk.

“Zeg, stenen, hè? Voor jullie zijn het grijze dingen. Voor mij zijn ze alles. Het is bijna alsof ze voor mij leven.” Darus stampte op de grond. Tien stenen vlogen de lucht in op zijn commando, om boven de grond te versmelten tot een standbeeld van een plant. “En toch stellen jullie steeds voor dat we dit laten opeten door Beweeglingen? Mijn stenen? Mijn baby’s?”

“Het zijn geen baby’s!” krijste Eeris naar hem. Een pruik van zeewier schoof over haar hoofd, want natuurlijk wilde ze alles meenemen als ze dan toch naar Thuis gingen. “Stenen voelen niet, ze groeien niet, ze verbruiken geen zonlicht zoals planten, ze hebben geen levens … ken … mer … ken.”

Het besef daalde in.

Dáárom maakte Darus een bloem in de lucht. Dáárom begon hij zijn verhaal over hoe stenen voor hem leven. Dáárom staarde de rest haar moeilijk aan.

“Het is ongehoord,” mompelde Ardex, zijn dreigementen en Zielscheurder vergeten. “Leven dat ander leven … opeet … "

“Planten voldoen ook aan alle levenskenmerken,” zei Eeris treurig. Ze keek om haar heen en zocht steun bij iemand. Al haar familieleden keken met medelijden, en Hanah droeviger dan iedereen, maar het moest gebeuren. De Beweeglingen hadden voedsel nodig. Veel voedsel, sneller voedsel, beter voedsel. Een paar losse stofjes drinken die door het water zweefden was niet meer voldoende. Als ze wilden groeien, sterker worden, langer leven … moesten ze planten gaan eten.

Eeris schudde alle planten weer van haar lichaam. Ze lagen om haar heen als oude, gerafelde kleding die haar niet meer paste. Elk blad met meer stofjes voor Beweeglingen dan de halve oceaan.

“Is er geen andere manier?” Ze krulde haar nek om Darus heen. “Toch stenen? Hè? Of … of … misschien leven ze wel op zand! LUCHT! Ja, van lucht hebben we—”

“Lucht is al een ander kenmerk: Ademhaling.”

“Stenen bevatten weinig dat de Beweeglingen nodig hebben,” zei Darus ernstig. “Het is niet zo raar dat planten die leven precies de stofjes hebben die andere levende wezens kunnen gebruiken.”

Bella aaide over Eeris’ gebogen nek. “Het moet gebeuren.”

De open plek bleef minutenlang stil. De poort zakte alweer. De goden waren zo versnipperd dat ze moeilijk konden bewegen. De godenkinderen zochten elkaar op en gaven Eeris een troostende omhelzing. Ardex bleef bij de poort staan, Hanah aan de andere kant.

“Is dit wat jullie willen?” vroeg Hanah. “Je zou nog miljoenen jaren kunnen wachten en de Beweeglingen zullen het zelf uitvogelen. Ze zullen toevallig zelf leren hoe je planten eet, en hoeveel voedsel dat geeft. Willen jullie het versnellen?”

“Of we sterven voordat het gebeurt,” gromde Ardex. Zijn staart krulde rondom de poortstenen, alsof hij het daarmee kon tegenhouden.

Eeris was de eerste die haar kop boven de omhelzing uitstak—ze bleef een giraffe—en Hanah aankeek. Ze veegde een traan weg.

Of misschien waren dat mijn eigen tranen, beste lezer. Maar zoals Eeris altijd zei: niet zo negatief. Planten zullen worden opgegeten, maar in ruil daarvoor zal deze planeet prachtig leven krijgen, en flinke sprongen vooruit maken. Wie weet, de volgende keer dat we de godenkinderen bezoeken, lopen er wel dieren over het land.

“Ja. Het moet maar.”

Iedereen pakte de bladeren die Eeris had uitgestrooid. Ze brachten die snel naar de laatste groepen Beweeglingen en legden ze vlak voor hun neus. Dat was niet genoeg. Ze konden niet plotseling begrijpen dat je een plant moest eten, hoe je het moest eten, en hoe je het moest gebruiken.

Hanah klapte haar poten tegen elkaar. De Zielscheurder vloog van Ardex’ klauwen in de hare, alsof ze een baby tegen de borst drukte. Het voorwerp gloeide en trilde terwijl Hanah langs het water liep. Toen pas zag Bella stuk voor stuk hapjes uit de bladeren gaan.

Voor jou, beste lezer, natuurlijk piepkleine onzichtbare hapjes van een blad. Iets dat je al miljoenen keren hebt gezien. Voor deze wereld een wonder—de eerste planteneters—en Bella zag de Beweeglingen glimmen in alle kleuren.

Ardex was sterk genoeg om de poort tegen te houden. Zijn staart werd uitgerekt als een elastiek, zijn slagtand schrapend van inspanning, maar hij hield de poort op z’n plek.

Maar waarvoor? Zijn familie wilde duidelijk hier blijven. Zelfs Bella wilde hier blijven. Alleen zijn eigen verlangen hield de poort hier. Ging hij alles weggooien voor één kans op wraak?

De versnippering was al omgekeerd: iedereen kreeg razendsnel zijn lichaam terug.

Niet zo gek, want de hoeveelheid Beweeglingen onder water explodeerde. Als een bom die afging en geen vlammen en rook produceerde, maar levende, zwemmende, energieke wezens.

Hij keek een laatste keer om. Naar de paarse lichtflitsen in de poort. Hij dacht de ingang van het Hemelpaleis al te kunnen zien, als een afdruk die blijft nadat je op het raam hebt getekend. Zijn neus dacht even de frisse wind te ruiken, zijn vacht de tollende Hemelwolken te voelen.

Hij liet de poort los.

De goden gooiden bergen bladeren in het water, maar dat bleek snel overbodig. Alle planten waren al onderwater. En nu de Beweeglingen het begrepen, gingen ze zelf op zoek om zich vol te vreten. Tegen de tijd dat Ardex naast Bella stond, vertrok de eerste groep razendsnel.

De poort werd weggedragen door de beginsels van vissen. Hij zakte verder, steeds meer opgeslokt door de golven, tot hij in elkaar stortte. Het licht doofde en Hanahs lichaam groeide.

De poort was weggezwommen, en daarmee misschien wel zijn laatste kans om terug te keren in het Hemelpaleis. Een ander had dit misschien een verdrietig moment gevonden, of een moment van liefde voor zijn gezin. Ardex stampte boos weg van de plaats en wilde een week lang met niemand meer praten.

Maar een week hadden ze wel. Als het goed ging, hadden ze misschien wel miljoenen jaren.

Want vanaf nu leefden de meeste Beweeglingen van planten. Weefsels vol voedzame stofjes. En van de energie die ze daarvan kregen, werden ze groter en groter, en meer en meer, en groter en groter, en meer en meer …

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

9. Blaadfanaat

De paarse lichtflitsen bleven overeind, net als één stapel stenen, maar de rest van de poort brokkelde tot gruis. Bella besefte de waarheid: de poort was alleen maar ontstaan omdat zij zo terug naar…