8. De slag om Platsu

Casjara had vijf kogels nodig om alle dieren woedend te krijgen, en nog vijf om haar vertrouwen in de aanval te verliezen. Volgens Hera waren die olifantenwezens eigenlijk een mammoet. Hoe ze ook heetten, hun huid was sterk genoeg om de kogels tegen te houden. Niet aan Hera denken. Nu niet aan Hera denken.

Dan maar een andere tactiek. “Geef je over en we zullen jullie geen kwaad meer doen,” schreeuwde ze vlak voor de poort van het nest. Een tijger reageerde door recht op haar af te springen. Een van haar soldaten sprong voor haar en ontving de beet in zijn zij. Haar kogels gingen wel door tijgerhuid. Beide wezens vielen bloedend op de grond.

“Dat was de verkeerde keuze.” Haar leger had het nest allang omringd en alle poorten afgesloten. Ze stormden wild schietend naar binnen. Slangen vielen uit de lucht en wikkelden zich om hun bovenlichaam totdat ze geen adem meer kregen, en anders om hun benen totdat ze voorover vielen.

Planten die eerst klein leken, groeiden tien maal zo lang en grepen polsen en enkels. Soldaat na soldaat werd ondersteboven omhooggetrokken of verder het nest in gesleept.

Casjara sneed met een mes alle planten van haar af. Ze zag een wolf en schoot hem neer. De blik in de ogen van het jammerende beest deed haar denken aan Hera’s bange gezicht toen ze hier net waren. Niet aan denken, vermaande ze haarzelf. Vergeet Hera. Vergeet alles. Win dit gevecht en krijg je glorie.

Haar arm zag paars. Misschien was de slangenbeet toch giftig, misschien niet. Focus op wat je wél zeker weet. Deze arm doet niks meer.

Ze wisselde het geweer naar haar andere arm. Daardoor zag ze iets dat ze was vergeten: het groepje mensen dat met Hera mee was gegaan, maar niet terug was gekomen. Ze werden vastgehouden in een kooi van dikke stengels en nog dikkere bladeren. Eentje was geraakt door een kogel. Dit is een bevrijdingsmissie, dacht ze. Ja, dat is het.

Langzaam maar zeker dunde haar leger uit, maar ook het dierenleger. Ze trokken verder het nest in, schietend en schreeuwend. Ze zag haarzelf al staan, op een hoge steen, juichend om de overwinning.

Ze zag ook alle dode dieren om haar heen. Die twijfel maakte haar langzaam. Een mammoet stormde op haar af. Ze probeerde niet eens meer te schieten en sprong opzij. De slagtand raakte haar nauwelijks, maar dat was hard genoeg.

Casjara vloog door de lucht en landde hard op de stenen verderop. Vijf soldaten lieten meteen hun geweer vallen en kwamen haar helpen. De mammoet wist precies wat hij aan het doen was. Hij liep als een muur voor de kwetsbare dieren en greep elke kans om als stormram door haar leger te beuken.

Dit moet snel voorbij zijn, dacht ze. Ze zijn met veel en ze zijn intelligent. En we willen hier zeker niet in de nacht staan.

Ze rolde op haar goede arm en duwde haarzelf omhoog. Haar bovenlichaam was een en al spieren. Elke menselijke aanvaller kon ze een dodelijke trap verkopen. Maar dit waren geen mensen, het waren dieren.

Mensen zijn ook dieren, herhaalde Hera’s stem in Casjara’s hoofd. Zij zijn niet begonnen, ze wilden alleen te eten.

Casjara rende harder dan ze ooit had gedaan, alsof ze dan kon vluchten voor de gedachte. Ze sprong heen en weer tussen twee stenen totdat ze meters boven de grond zweefde, en landde precies op de rug van een mammoet.

Het beest slingerde en toeterde, maar Casjara hield vast en kon nu het hele slagveld overzien. Nee, mensen zijn geen dieren, en dieren zijn geen mensen. Zij zijn zoveel minder dan wij.

En van bovenaf kon ze dieren neerschieten zonder dat ze ook maar wisten wat er gebeurde.

Totdat het nest haar eigen trukendoos opentrok. Ze zag een roodgele wolk in de lucht hangen, maar de mammoet rende erdoorheen voordat ze kon bijsturen. De vele gekleurde bloemen spoten stofjes de lucht in alsof ze eindeloos moesten hoesten.

Haar zicht werd wazig. Haar wereld draaide en een verschrikkelijk smerige geur vulde haar neus. Haar ogen deden te veel pijn om open te houden.

Toen het eindelijk lukte, zag het hele nest er anders uit. Ondersteboven, want ze was van de rug gevallen en hard op de grond geland. Maar alles leek te draaien. Stenen zweefden en dieren hadden hun ogen ineens in hun rug. Elk geluid hoorde ze van alle kanten, of juist niet—totdat het te laat was.


Mindy kon nog behoorlijk hard rennen voor iemand van haar leeftijd. Maar het mocht niet baten. Toen ze het nest bereikten, leek het uitgestorven.

Dieren en mensen lagen door elkaar op de grond. Het was zeldzaam om nog een plant of steen te vinden die trots en ongeschonden rechtop stond. De roze en gele stofwolken vielen nog op de grond; Mindy ontweek ze vakkundig.

Ze zakte door haar knieën. De panda steunde op haar.

“Het spijt me. Het spijt me zo.” Ze voelde de grond, de stenen zacht geworden van al het gestamp en vermengd met bloed. Waarom kunnen mensen alleen maar bouwen op bloed? De vraag kaatste heen en weer in haar hoofd die verder leeg was.

Dat vraag ik mezelf ook al lang af, beste lezer. Ik had gehoopt dat het vertellen van deze verhalen een antwoord naar boven zou brengen. Ik weet het niet—werkt het voor jou?

Mindy streelde de dieren die nog leefden. “Ik ben té aardig geweest tegen de nieuwe mensen. Ik had ze moeten wegsturen toen ze landden.”

Hera schudde haar hoofd. “Dat had nooit gewerkt. Honderd mensen tegenover één iemand?”

De dieren bekeken haar en Simmo met argwaan. Maar het feit dat Mindy hen vertrouwde maakte veel goed. Ergens moesten ze begrijpen dat niet alle mensen hetzelfde waren. Maar dit was niet het moment.

“Je onderschat mijn macht. Ik ben een van de bekendste figuren in het menselijke heelal. Trevran is op mijn aanraden vertrokken op zijn reis om de rand van het heelal te ontdekken.”

Voor het eerst stelde Mindy haar zintuigen weer open, durfde weer een beetje te zien en te voelen wat er was gebeurd. En daardoor hoorde ze de kogelschoten in de verte.

“Het gevecht is niet voorbij. Het heeft zich verplaatst.”

“Waarom? Waarheen?” Hera leek het niet te horen.

Simmo bekeek de kooi middenin het nest, die was opengebroken alsof een dinosaurus het van bovenaf had losgebeten. Hij volgde de brokstukken en zag een spoor in de grond. Geen voetstappen, geen bloed, maar een diep continu spoor.

Mindy stond naast hem. “Ze hebben de gevangenen meegesleept. Hun voeten hebben dit spoor gemaakt.”

Ze keek een laatste keer om haar heen. “Ik denk niet dat de dieren aan de winnende hand waren. Dus … " Ze slikte. “Ze zijn naar mijn nest gegaan voor hulp.”

“Of de Stee va Platsu.”

“Welke steen?”

Het antwoord bleef uit, want Mindy rende alweer op volle snelheid verder. Naarmate de kogelschoten harder klonken, besefte Mindy dat ze een plan moest hebben. Maar ze kon niet meer helder nadenken. Straks was alles weg. Alles waarvoor ze die tientallen jaren hier was opgesloten. Ze had haar leven gegeven, haar tijd, haar eigen wensen, om een stel dieren hier een fijn bestaan te geven.

En nu had ze toegestaan dat monsters met wapens alles vernielden. Een strijdkreet kwam uit haar binnenste en vulde de lucht, waarin de zon op haar hoogtepunt stond en deed alsof het een mooie dag was. Ze rende zo hard dat zelfs de dieren het niet konden volgen.

Daar stond Casjara, overeind gehouden door twee soldaten. Haar leger—en daarmee de hele menselijke kolonie—was uitgedund tot slechts tientallen mensen. De enige mensen die niet waren aangesloten, waren van Simmo’s groep. Zij braken de Eenzame Boom verder af en schepten benzine uit de rivier.

Casjara volgde die rivier. Over een paar honderd meter zou deze naar het hazennest leiden. Die mag ze nooit, nooit, nooit bereiken, dacht ze.

“Hé!” Na de uitroep moest ze op adem komen. “Mijn naam is Mindy. Ja, jullie kennen mij. Stop met vechten, of ik stuur het hele interplanetaire leger op jullie af!”

“Interplanetaire leger?” fluisterde Hera. “Daar heb ik nooit over gelezen in—”

“Het bestaat ook niet,” fluisterde Mindy terug. Haar lippen kwamen nauwelijks van elkaar en haar ogen bleven op Casjara gericht. “Maar hopelijk klinkt het officieel.”

Haar aankomst had dramatisch moeten zijn. Het had wapens moeten laten vallen en hoofden moeten laten keren. In plaats daarvan was ieders aandacht bij een donkergrijze steen die precies rond was geslepen. Vele scherven van vele gebroken eieren zwommen eromheen, maar die lagen er al langer en trokken niet de aandacht. Nee, alle pupillen fonkelden door een rode lichtflits boven de Steen van Platsu, groter en groter, totdat de bubbel barstte.

Een zwarte panda stond op de steen, omringd door vijftig nieuwe diersoorten, en nog meer eieren die op het punt stonden om te breken.

Het dierenleger had versterkingen gekregen en hield nog steeds tientallen mensen vast als gevangene. Het mensenleger was uitgeput maar had de wapens al gericht, die van Casjara op Mindy. De enige mensen zonder geweren weigerden te stoppen met benzine scheppen.

En Mindy stond ertussenin, naast de Eenzame Boom die steeds minder boom was en steeds meer raket. De zwarte panda glimlachte naar haar en klapte in haar poten.

“Hallo, gegroet, goedemiddag. Ik ben Jacintah, ik ben de plaatsvouwer, en ik ben teleurgesteld.”

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

8. De slag om Platsu

Casjara had vijf kogels nodig om alle dieren woedend te krijgen, en nog vijf om haar vertrouwen in de aanval te verliezen. Volgens Hera waren die olifantenwezens eigenlijk een mammoet. Hoe ze ook…