9. Het verkeerde schot
Het probleem met grenzen, beste lezer, is dat ze kunnen worden verlegd. Iets dat eerst onmogelijk leek, te gevaarlijk of te wreed, wordt steeds makkelijker als je het een keer hebt gedaan. Tot je bent vergeten waarom je ooit twijfelde, terwijl twijfel soms heel goed kan zijn.
Dus geen van de mensen had er problemen mee om Jacintah de plaatsvouwer neer te schieten voordat ze klaar was met praten.
Ze vergaten wat plaatsvouwen betekende.
Jacintah verdween voordat de kogels bij haar waren. Ze dook op naast een soldaat, stal diens geweer, en verdween weer. Alle mensen draaiden rondjes, angstig op zoek naar de teleporterende panda.
Jacintah bleef onverwacht naast soldaten staan en hun spullen stelen, waarna mensenarmen slechts de lucht grepen.
Hera glimlachte. De nieuwe dieren waren inmiddels ook verplaatst, van de Steen van Platsu naar het voltallige dierenleger. Jacintah klom bovenin de Eenzame Boom die een muur vormde tussen de twee legers.
“Zo, nu kunnen we eindelijk écht praten.”
“Houd je hierbuiten,” zei Casjara. “Je bent blijkbaar een godin, je kan van plaats veranderen, gefeliciteerd. Je weet wat wezens met hun goden doen als ze zich teveel met dingen bemoeien.”
Jacintahs glimlach verdween. “Dat weet ik zeker. En ik zou me er ook buiten houden, ware het niet dat jullie—zonder toestemming—op mijn planeet zijn geland.”
“Jouw planeet? Dieren kunnen geen planeten claimen. Probeer je me nog meer redenen te geven om je aan te vallen?”
“Ik besta al sinds het begin van het universum, klein meisje. Op Somnia zijn mammoeten lang geleden uitgestorven, maar ik bracht ze hiernaartoe om te voorkomen dat ze voorgoed verdwenen. Elk tijdperk vonden jullie wel een nieuwe reden om te vechten. Ik probeerde dieren te redden en op deze planeet een nieuw thuis te geven. Ja, deze planeet is van ons, en mensen hebben er geen plek.”
Casjara had een kleine dolk uit haar laars gehaald en wees ermee naar Mindy. “En zij dan?”
Jacintah viel stil. Ze sprong sierlijk van de boom en liep tot vlakbij Casjara, geen spoor van angst in haar lichaam. “Je bent misschien bekend met mijn zusje, Ismaraldah. Zij kan door de tijd reizen. Vraag me niet waarom, maar ze beweert dat Mindy op deze planeet hoort te zijn, anders raakt de tijdlijn verpest.”
Met een snelle klauw sloeg ze zelfs de dolk uit Casjara’s sterke handen.
“In al die vijftig jaar,” zei Jacintah, “heeft Mindy nog geen beest vermoord. Dus ik denk dat mijn zusje gelijk had. Je kan bijna twijfelen of Mindy wel een mens is.”
Jacintah klom weer in de boom, die nu vooral een raket was met een paar takken nog eraan vast. Ze keek naar Simmo’s groep onder haar die benzine verzamelde. Ze zei er niks van. “Mensen zijn verbannen van deze planeet. Geef deze boodschap door aan alle kolonies. Land hier nogmaals en je zal direct worden vermoord. Vertrek nu.”
Casjara had gelijk dat ik te veel boeken las, dacht Hera. Maar veel van wat ik heb gelezen blijkt nu waarheid. Dus waarschijnlijk zijn er inderdaad oneindig veel andere planeten waar we zouden kunnen leven.
Als Casjara toch kon zien dat dit niet hoefde. Dan konden ze samen een mooie toekomst vinden. Ze keek naar Casjara, naar het gezicht dat ze zo mooi vond, en probeerde het een laatste keer.
Ze deed een stap. “Casjara, lieverd. Je krijgt nu een tweede kans.”
Casjara schudde haar hoofd. Tranen vormden in haar ogen. “Ik denk het niet, Hera. Ik denk het niet.”
Ze keerde naar haar leger. “We moeten deze planeet nu innemen. Anders zal het een steeds groter gevaar vormen voor de mensheid! Als deze missie slaagt, krijgen we gegarandeerd een belangrijke plek in mijn interplanetaire leger.”
Hoezo “mijn” interplanetaire leger? dacht Hera.
Jacintah schamperde. “Je bent een militair meesterbrein, Casjara. Of dat zou je moeten zijn. Je weet dat we in een patstelling staan.”
“Ken je mij?”
“Ik ontwikkel een interesse in kleine meisjes die voor plezier jagen op dieren. Een negatieve interesse.”
Jacintah teleporteerde naar het dierenleger. “Wij zijn met veel meer dan jullie. En we hebben de helft van jullie kolonie gevangen. Als je al wint, zal je slechts drie of vier mensen overhouden.”
Ze teleporteerde naar Mindy. “Mindy is een bekende naam. Als je haar iets aandoet, zal iedereen uitrukken om wraak te nemen.”
Toen legde ze haar zwarte poten op Vaia. “Deze mensen staan in je schot, als je nog iets wilt proberen. Bovendien duurt het niet lang meer of ze vertrekken, want met jou willen ze niks te maken hebben.”
Hera stond versteld. Hoe kon zo’n kleine schattige panda zó commanderend praten en zelfverzekerd een oorlog binnenwandelen? Zal wel vaker zomaar in oorlogen zijn terechtgekomen.
In haar stem hoorde ze ook een woede en een verdriet. Ze had meer gezien dan ze wilde zien—en wilde sowieso niet nog meer gevecht.
Dus alles hing af van één persoon: Casjara. Alle ogen op haar gericht.
Hera zag haar kleiner worden, haar schouders hangen. Ze stak haar arm uit als laatste poging. “Toe, lieverd, kom terug, geef me een knuffel.”
Casjara keek haar aan, zwarte ringen onder haar ogen.
Ze pakte Hera’s hand.
En ze trok haar hard bij Mindy vandaan.
Casjara gooide haar lange zwarte haar los en haalde een klein pistool uit de vettige lokken. Ze stapte achterwaarts, haar rug beschermd door de raket. Hera worstelde, maar zat klemvast in Casjara’s greep, die nu ook haar keel begon dicht te knijpen.
“Gooi de benzine erin!”
Vaia’s stem trilde. “Waarin?”
“De raket! Nu!”
Ze draaide kort om Vaia te bedreigen met het geweer, maar keerde snel terug naar Mindy.
Zij stak haar handen omhoog. “Ik heb jou nooit iets aangedaan. Je gaat hiermee niks bereiken.”
De benzine werd terug in de raket gegooid. Simmo kon zichzelf wel voor de kop slaan. Zijn groep, onder zijn leiding, had deze raket ontdekt en vrijgemaakt.
Al die moeite om te vluchten … alleen maar om Casjara te helpen vluchten.
En toch was dat misschien de enige manier waarop dit vredig zou aflopen. “Als de juiste persoon vlucht,” zei hij hardop, vooral tegen Casjara, “kan dat nog wel eens de beste oplossing zijn.”
Maar haar gezicht vertrok juist van woede. Ze schopte achteruit totdat de raket opende. De blije tekening op de zijkant—van Mindy’s gezicht, de fluithaas en de koala—stak wrang af tegen de persoon die erin wilde stappen.
Jacintah ontplofte in rood licht en stond meteen naast haar. Maar ze kon niet aanvallen, en zeker niet weg teleporteren, zolang ze Hera in een wurggreep hield.
Het is prima zo, alles komt goed, dacht Hera, voor een seconde, misschien twee. Maar als dit is wat Casjara is geworden, wil ik niet meer dat ze me meeneemt.
Dat gaf haar genoeg kracht om zich los te wringen en haar vriendin hard in het gezicht te slaan. Casjara strompelde achteruit de raket in. Jacintah sprong op haar, maar werd op het laatste moment aan de staart weggetrokken door twee van Casjara’s soldaten. Ze sprongen ook in de raket en sloegen op alle knoppen totdat er beweging leek te komen.
“We late aar toch iet gaa?” sprak de boze grote panda naast Simmo, die leek op Jacintah als ze naast elkaar stonden. Hij sprintte op de raket af.
Hera probeerde weg te komen.
Casjara richtte haar pistool, maar haar armen trilden, haar vergiftigde arm bood geen steun, en ze verloor haar evenwicht.
Een schot klonk.
De planeet viel stil. Iedereen keek om zich heen, voelde aan diens eigen lichaam, dook achter elkaar of achter een steenformatie.
Slechts één lichaam zakte naar de grond. Mindy’s witte labjas kleurde rood.
Jacintah stond meteen naast haar. Net als de panda, Hera, en Simmo. Alle overgebleven mensen en dieren renden op haar af om te helpen.
Ze vergaten Casjara en haar meest trouwe soldaten. Hera zag kort het spierwitte trillende gezicht van wat ooit haar geliefde was, voordat de raketdeur sloot.
Hera vervloekte Casjara de alleskunner. Ze liet de raket draaien totdat hij op zijn zij lag. Zo scheurde ze honderd meter vlak langs de grond, totdat de punt omhoog wees, en ze het kapotte schip slingerend en trillend de lucht in kreeg.
Onder het luide suizen van een opstijgend ruimteschip, de hitte van vlammen in haar rug, bekeek ze Mindy’s verwondingen. Eén kogel. Recht in het hart. Als de pennen niet uit haar borstzakje waren gevallen, hadden ze haar gered.
Dat doe je niet per ongeluk, dacht Hera, de woede opborrelend in haar buik. Ze heeft Mindy neergeschoten. Ze heeft expres mijn HELDIN VERMOORD! Waarom?
Ze was niet meer te redden. Haar ogen sloten.
“Vertel Trevran wat hier is gebeurd,” fluisterde ze. “Je mag mij vergeten, maar vergeet niet waarvoor ik stond. Maak er iets moois van op deze planeet.”
Ze werd gedragen door afwisselend dierenruggen en mensenhanden. De lange, lange weg terug naar haar schattige huisje aan de andere kant van de twee nesten. Daar begroeven ze haar in de tuin die ze zelf had aangelegd.
“We maken er iets moois van op deze planeet,” zei Simmo zacht.
“We vergeten niet,” zei Hera hard en scherp.
Jacintah verdween en kwam bijna direct terug met een bos prachtige bloemen. Ze waren niet van hier; ze voelden als thuis.
“Somnia herstelt,” zei de panda door het huilen heen. “Mede dankzij jou.”
Ze deelde de bloemen uit zodat iedereen er een kon neerleggen. Een ritueel dat alle dieren blijkbaar net zo goed begrepen als de mensen.
“Ik zou willen dat je het had kunnen zien.”