10. Epiloog

Ze hadden lang gezocht naar Hanah, maar haar nooit gezien. Het enige bewijs dat ze nog leefde kwam toen ze over de Lavabrug stapten die Ardex had gemaakt. Een geïrriteerde stem had gezegd: “Stop met naar mij zoeken. Ik kom niet. Zyme. Laat het leven langzaam bloeien.”

Elke keer als een god weer te snel wilde gaan, gehaast probeerde het leven te versnellen, viel diegene gek genoeg in slaap.

En hoe vaak Eeris ook achterom keek, Hanah kwam inderdaad niet. Dus ze bereikten het hemelpaleis van Ardex zonder haar. Een zigzaggende trap liep naar de opening op hoge hoogte. Langs de hele trap stonden bloemen en bomen, ook al waren ze nog niet levend. Darus plaatste onderaan de laatste diamant op de leuning.

Langs de trap was een glijbaan gegraven. Gulvi duwde zijn vin vooruit en spoot water. Tot zijn teleurstelling sijpelde het meteen naar beneden en liet de glijbaan droog staan. Cosmo zag het en blies een regenwolk uit zijn snavel. Gulvi probeerde opnieuw, en deze keer werd het water onderaan de glijbaan door de wolk opgenomen, die het terug naar boven bracht. Een goed doorstromende waterval ontstond en iedereen kon het paleis bereiken.

Ardex wachtte in de opening. Het paleis raakte bijna de wolken, en op die hoogte waaide het nu flink, maar niemand vond het erg. Ze lieten hun prachtige vacht wapperen. Gulvi genoot van de golven. Grote vuurkorven links en rechts zorgden voor een behaaglijke temperatuur.

“Welkom in ons nieuwe paleis! Vooralsnog zonder dak.”

“Heb jij dit allemaal gemaakt?”

“Ach, het is niets. We zullen samen nog lang moeten bouwen om het af te maken. Maar dat is leuk, toch?”

Darus had zijn trap afgewerkt door twee stenen standbeelden van een tijgerkop onderaan te plaatsen. Hij blies op de eerste trede en de trap veranderde in een automatische stenen roltrap. Terwijl Darus stilstond werd hij omhoog gedragen.

Feria zuchtte. “Was dat echt nodig?”

“Wat? Ik ben moe van al dat rennen.”

Vacht tegen vacht volgden ze Ardex naar de prachtige paleiszaal.

“Heb je nog met Ardex gepraat,” fluisterde Cosmo naar zijn broertje.

“Ja. Zolang we in aparte slaapkamers slapen moet het goed gaan. Ik kan zijn gesnurk echt niet hebben.”

“… dat is het enige dat uit het gesprek is gekomen?”

“Hè? Waarover moest ik anders praten?”

“Je weet wel. Het feit dat jullie niet bij elkaar kunnen zijn zonder dat hij dingen in de fik zet of jij brokken steen naar zijn hoofd gooit.”

“Nah. Een verschil kan ook een verschil blijven. Hij blijft familie. Ik zal gewoon altijd dingen anders doen dan hij.”

Cosmo zag hoe Ardex zijn broertje nog steeds ontweek. Darus moest in zijn eentje een grote stenen troon, versierd met zijn mooiste diamanten, tegen de achterste muur drukken. Ik denk dat Darus de dingen weer te licht opvat, dacht hij. Maar we zijn veilig, voor nu. Dus ik laat het gaan.

Ze waren de paleiszaal nog niet binnen, of iedereen schoot uit elkaar om hun eigen hoekje te bestuderen. Eeris had haar eigen bos van stenen bomen, die ze hoopte ooit te vervangen door echte bomen. Gulvi had een doolhof van riviertjes die eindigden in een zwembad in de hoek. Darus maakte een grote stenen troon van glimmende smaragden en duwde die tegen de achterste muuur.

Ardex plaatste slapende Bella erop.


Bella rekte zich uit en geeuwde met haar ogen gesloten. Ze liet zichzelf terugvallen om verder te slapen, tot ze besefte dat ze zittend sliep, in plaats van liggend. Haar voorhoofd en snuit waren warm, de rest van haar lichaam koud. Ze opende voorzichtig één oog.

Voor haar snorharen liep haar familie druk met spullen heen en weer. Cosmo en Darus tilden een grote langwerpige steen, terwijl Eeris en Feria probeerden om een plekje te vinden voor hun tapijt van DNA. Ze stopten het uiteindelijk stiekem in Gulvi’s zwembad. Want buiten water kon het DNA nog steeds niks: niet bewegen en niet andere deeltjes vinden om mee te verbinden.

“Wat? Waar ben ik?”

“Hé, je bent wakker!” Cosmo probeerde te lachen, maar het gewicht van de bank drukte te hard op zijn hoofd.

“Oh. Wat doen jullie?”

“Darus stond erop dat we een gastruimte maakte, voor als onze levende creaties ooit langskwamen. Ik heb geprobeerd uit te leggen dat de meeste dieren niet op stoeltjes kunnen—”

“Nonsens, dan moeten ze dat maar leren!”

Nu pas merkte Bella dat ze op een troon zat. “… waarom zit ik hier?”

Ardex tijgerde de zaal in. “Ik had nog geen tijd om een bed te maken. Daarnaast, de Troon van de Toekomst is de perfecte plek voor de leider van deze wereld.”

“Leider? Wie?” Bella keek achterom. “Oh … ik. Maar ik hoef helemaal geen leider te zijn.”

“Tja, soms moet een leider niet doen waar ze zelf zin in heeft, maar wat haar burgers het meest van haar verlangen.”

“Jullie zijn niet mijn burgers. Jullie zijn mijn familie!”

“Is er een verschil, in de ogen van een goede leider?”

Bella pauzeerde. Ze staarde naar Gulvi die speelde met zijn stenen badeendje. Ze knikte.

“Dus we blijven hier? We hebben levenskracht?” Ze merkte dat haar lichaam heel was en dat ze zich sterker voelde, al bleef een hongerig en vermoeid gevoel hangen.

“Ik ken fijnere plekken,” zei Darus, die ook gebukt ging onder het gewicht van de steen. “Maar de planeet koelt snel af. De grond is bijna helemaal dichtgegroeid. Ik kan de tektonische platen niet meer stoppen, maar heb ze wel flink vertraagd.”

“Er zit nog geen zuurstof in de lucht,” zei Cosmo. “Maar dat is nu niet nodig, want wij kunnen zonder.”

Eeris gebruikte haar lange nek om de eerste stenen van het dak te plaatsen. “En het enige leven is op dit moment een paar stofjes in het water die andere stofjes vangen.”

De groene zusjes keken naar elkaar. “Maar wij blijven niet hier, in het hemelpaleis. Wij willen onze troon op het land, tussen de natuur, zoveel mogelijk helpen.”

Cosmo klapte zijn snavel. “Ik ook. Ik ben een vogel. Ik hoor te vliegen boven mijn eigen troon, niet in een zaal te zitten.”

“Natuurlijk mogen jullie je eigen troon maken. Zolang we maar vaak genoeg hier samenzijn.” Ardex zuchtte. “Maar doe rustig aan, luister nou eens naar wat Hanah zei.”

“Als Hanah ons echt wilde helpen, dan was ze hier nu wel geweest.” Bella schrok van haar eigen harde stem. “Sorry, Hanah!” riep ze omhoog, voor het geval ze stiekem meeluisterde, waar ze eigenlijk wel van uitging.

Ze stapte van haar troon. “Dan wil ik hulpjes. Cosmo, jij wordt mijn boodschapper. Vertel mij nieuws vanuit de wereld en breng mijn boodschappen naar de rest. Ardex, jij wordt mijn ordehandhaver. Zorg dat niks uit de hand loopt en dat men vredig samenleeft.”

“Zeg, en ik dan?” Darus stond ineens voor haar neus, terwijl Cosmo heen en weer slingerde om in zijn eentje de steen omhoog te houden. Bella lachte.

“Jij bewaakt de bergen. Maar zolang Hanah wegblijft, mag jij vooral plezier en bedrijvigheid brengen.”

“In dat geval, Bella de Wijze—uitvindster van de Levenskrachttheorie waar ik nu met tegenzin ook wel achter sta—heb ik een eerste probleem. Hoe zorgen we dat ons leven deze planeet niet verlaat? Ze zouden meteen sterven daarbuiten … en wij dus ook.”

“Ik kan de lucht wel lagen geven waardoorheen geen leven ooit komt?” Cosmo had inmiddels de steen op de grond geworpen.

“Ik kan de wezens vertellen dat de wereld plat is en dat ze van de rand afvallen?” zei Darus lachend—tot hij realiseerde dat iedereen het serieus nam.

“Goede ideeën! Jouw gebergte zal het leven wel even tegenhouden. Net als die grote oceaan. En die plek waar Cosmo niet langs kon, al weten we niet waarom.”

Ardex stond inmiddels naast de Troon. Hij legde zijn linkerpoot op Bella’s kleine voorpoot.

“En Vader?” zei hij zacht. “Wat nou als hij ons komt opzoeken? Om ons definitief te … verwijderen?”

“Wij moeten sterker zijn. Onze magie komt van levenskracht om ons heen, dat is nu toch wel een zekerheid.”

Ze glimlachte. “En geloof me, wij geven deze planeet meer leven dan waar dan ook in het heelal.”

 

En zo ging het leven door …

Ander verhaal?

Deze knoppen gaan naar de verhalen hiervoor (links) en hierna (rechts).

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

10. Epiloog

Ze hadden lang gezocht naar Hanah, maar haar nooit gezien. Het enige bewijs dat ze nog leefde kwam toen ze over de Lavabrug stapten die Ardex had gemaakt. Een geïrriteerde stem had gezegd: “…