5. De dorre tuinen

De explosie kwam niet van de planeet zelf. En gelukkig was er ook geen tweede meteoriet, want Darus had de kracht niet meer om een gebergte te maken. De goden stapten over een tuin van zwarte bladeren, verkoold door het lava, rechtstreeks een storm in.

Bladeren sloegen in hun ogen en oren. Takken krakten onder hun poten. Bella probeerde met haar staart alles af te wenden, totdat de bladeren steeds groter werden en uiteindelijk een hele boom op de dieren afkwam. De goden spatten schreeuwend uiteen. Ardex ving de boom in zijn tanden; de aanraking was genoeg om het gevaar direct te laten verbranden.

En middenin de tuin stond een ongeduldig springende giraffe. Een steen uit de lucht raakte haar lange nek. Ze merkte tot haar schrik dat het pijn deed, maar ze was te boos om eraan te denken. “Wat doen jullie nou!? Ik had bijna een plant getoverd! Een hele tuin vol planten!”

“Echt?” Ardex duwde zijn snuit tussen de bladeren. Ze vielen uiteen tot korrels net zo zwart als de stenige planeet.

“Ja! Ja … nee, niet echt.” Eeris hupste en bupste naar haar familieleden. Haar lange nek trok alle godenkinderen samen, als een lasso die hen ving. “Wat ben ik blij jullie weer te zien!”

Bella bekeek de puinzooi. “Het ziet er wel uit als planten en bladeren.”

“Ik kon genoeg koolstof vinden om dingen te maken in de vorm van planten.” Ze keek verdrietig uit over haar dorre tuin. Ze kon op gevoel de juiste stofjes vinden voor leven en ze aan elkaar laten plakken. Het was een waardeloze kracht—godin van de natuur zijn—als er geen natuur was. “Maar koolstof vind het prima om met alles samen te werken. Dat is iets heel anders dan échte planten die écht werken.”

Wat is dat eigenlijk? dacht Eeris. Wanneer “werkt” een plant? Ik dacht dit soort dingen wel te weten. Misschien moet ik wat langer nadenken voortaan.

Ze wilde net zo graag en snel leven maken als de rest. Ze noemden haar en haar zusje, Feria, niet voor niets de Groene Zusjes. Het enige probleem was dat ze niet wisten wat “leven” precies betekende.

“Ik kan helpen met nog meer stofjes uit de grond halen,” zei Darus. “Als het niet te moeilijk is.”

Eeris knikte. Delen van haar nek veranderden al in gele sneeuwvlokjes. “Mijn krachten gaan ook weg. We moeten ze gebruiken nu het nog kan.”

De groep viel stil. Alsof ze voor het eerst beseften dat ze het echt niet gingen overleven. Dat het hier eindigde en dat ze hun laatste dagen maar zo leuk mogelijk moesten maken.

Iets dat Ardex nooit zou accepteren. “Leven. We kennen allemaal leven, toch? Toch? We hebben het gezien. We zijn kinderen van de persoon die het heeft gemaakt. Dus hoe maken we leven?”

Uitgeput en zwak, als uitgewrongen handdoeken, hingen de godenkinderen tegen elkaar.

“Leven heeft sowieso water nodig,” mompelde Eeris. “Het kan bijna alles oplossen en vervoeren, terwijl het super licht is. Waterstof is het allerlichtste deeltje dat bestaat! Het zou stom zijn om iets anders te gebruiken.”

“Het is te warm. Het zou allemaal verdampen,” bromde Ardex.

“Nee. De soort-van-atmosfeer die we nu hebben heeft een superhoge druk. Daardoor kan water veel warmer zijn voordat het verdampt,” zei Cosmo.

“Maar de planeet zal afkoelen,” zei Darus. “Ik heb al gevoeld dat wij vooral silicium en ijzer hebben. Als dat afkoelt, wordt de hele grond steenhard. Als we te lang wachten … sluit de grond en kunnen we niet meer bij alle stofjes daaronder.”

Eeris zuchtte. “We hebben Gulvi nodig. Hij zou wel ergens water vandaan toveren.”

Bella sprong uit de groep. “Dat is wat leven nodig heeft. Maar wat is het?”

“Leven doet dingen,” zei Eeris. “Daarom is het zoveel leuker dan saaie stenen en lava en alles.”

“Zeg, kunnen we een keer ophouden met mijn krachten belachelijk maken?”

“Darus, schatje, je krachten zijn belangrijk. Maar als godin van de natuur vind ik planten toch nét ietsje leuker.”

Cosmo probeerde nog steeds op te stijgen. Maar de druk van de lucht was te hoog, en ze misten nog steeds die atmosfeer. “Je kunt alleen dingen doen als je kunt bewegen.”

“Bewegen hoe? Planten leven, maar ze kunnen niet een stukje wandelen.” Bella ijsbeerde rondom de groep. Haar linkerpoot was al deels verdwenen, waardoor ze niet zo makkelijk meer liep.

“Niet bewegen. Veranderen.” Eeris’ ogen gingen wijd open. “Levende wezens kunnen uit zichzelf veranderen. Een steen niet.”

“Nou ja zeg! Nogmaals, mijn krachten—” Darus kreeg een giraffepoot in zijn gezicht om hem de mond te snoeren.

“Het probleem is alleen … dingen die kunnen veranderen, kunnen ook doodgaan of kapotgaan.”

Eeris zag nu wat Darus bedoelde. De grond onder haar was eerst een zwembad van hete lava met hier en daar een eilandje steen. Nu draaide het steeds meer om. De lava koelde af en werd steen. De grond veranderde steeds meer in een stevige korst met hier en daar een zwembadje lava. Brokstukken die insloegen—stenen waaruit ze water hadden kunnen halen—gingen onder en kwamen nooit meer boven.

“Dus,” zei Cosmo, die nu Bella volgde in haar zenuwachtige cirkels door de dorre tuinen. “Leven moet zichzelf kunnen repareren. Als het afbreekt, moet het weer kunnen groeien.”

“Het moet kinderen kunnen krijgen,” zei Ardex. Zijn gezicht klaarde op. “We zijn op de goede weg, iedereen. Kom op! We vinden het geheim wel!”

Eeris rolde haar ogen. Het is geen geheim, dacht ze. En toch weten we het allemaal niet. Wat zijn we toch een stel kneuzengoden. Mijn lieve, schattige kneusjes.

Ze knuffelde al haar gezinsleden nog een keer. En nog een keer. Totdat Bella zich oprichtte en Eeris tegenhield.

“Als je kind’ren moet krijgen, dan moet je ook groeien. Anders deel je jezelf steeds in twee. En worden je kind’ren steeds kleiner en kleiner. Het leven stopt snel als je vijfde kind klein is als mieren.”

Bella keek hoopvol naar Eeris.

“Dus wat je eigenlijk vraagt …”

“Bestaat er een plant die zichzelf kan verdubbelen? Zonder dat elke kopie kleiner wordt?”

Eeris dacht na. Alle natuur die ze ooit had gezien kwam voorbij. Maar alles begon klein, groeide groter, en kreeg dan weer kinderen die heel klein waren. Ze schudde haar hoofd. Geen plant, dacht ze. Misschien wel iets anders.

Maar ze hadden lang genoeg gewacht. Eeris kwam voor haar familie staan en zei: “We gaan Gulvi zoeken. Alles begint met water en—”

Ardex stampte en duwde haar opzij. “Ik besluit dat Darus en ik zo lang mogelijk de scheuren openhouden. Zo lang mogelijk voorkomen dat de korst dichtgaat. Daarna zoeken we Feria.”

“Maar—”

“Zij is godin van de dieren! Precies wat we nodig hebben! Het is besloten.”

Bella spuugde haar woorden uit: “Gulvi is zeker veranderd in iets van een waterdier. Hij leeft hier niet lang zonder water!”

Ardex steigerde, ook omdat zijn voorpoten deels waren vervlogen. “Geen tijd voor discussie! Ik ben de oudste, ik beslis, we gaan nu.”

Darus ving een brok steen uit de lucht en smeet hem naar Ardex’ gezicht. “En ik beslis dat je achterlijk bent. We moeten Gulvi zoeken. En Hanah. De twee die jij altijd vergeet. Hanah is pas een paar weken oud! Hoe moet zij voor haarzelf zorgen?”

“Bij elkaar blijven, bij—” Darus sjokte al weg. Er was geen staart meer om te grijpen voor Bella. Eeris kon nog net haar lange nek strekken om Darus op te tillen.

Darus bekeek zijn familie met vurige ogen. Maar hij had geen energie meer om tegen te stribbelen. En daar was Eeris blij mee, want zelf wankelde ze ook van links naar rechts, op zoek naar Feria.

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

5. De dorre tuinen

De explosie kwam niet van de planeet zelf. En gelukkig was er ook geen tweede meteoriet, want Darus had de kracht niet meer om een gebergte te maken. De goden stapten over een tuin van zwarte…