4. De wapens van Kran
De opening in de toren bleek juist een uitgang. Prins rook meteen die nare geur van gas en verbranding die door de buizen trok. Hij wilde eruit, wilde frisse lucht, maar aan de andere kant van de muur was het net zo erg.
Pinpin maakte de beslissing voor hem. Hij gleed uit en schoof op zijn buik door de ronde buizen, waarbij hij Pika meenam. Akoa zag dit als moment voor een dutje en Prins gebruikte haar rug als zijn eigen voertuig.
Zo kronkelden ze door de toren, steeds lager, botsend tegen metalen wanden bij elke scherpe bocht, en afgeremd door elke grijze walm die door de buizen kwam.
Prins werd snel misselijk en had overgegeven als er nog iets van eten in zijn maag zat. Hij miste het moment dat de tunnels stopten.
Pinpin duwde een metalen blok met gaten uit de opening van de ventilatieschaft. Het viel op de vloer met een luide ring, voordat de groep van vier erbovenop viel en het geluid verstomde.
Prins hapte naar adem. Schone lucht, schone lucht, ik hou van jou, dacht hij.
De ruimte was fel verlicht, maar verder leeg. Prins stond als eerste op en keek naar lieve Pika, slaperige Akoa en onhandige Pinpin. Een zielig hoopje dieren die de moed leken op te geven.
“Kom op! We gaan op zoek naar de volgende raket en wanneer die vertrekt.”
“Lieverd,” zei Pika, “ik wil weg hier. Voordat mensen ons zien.”
“Ja, dat is duidelijk,” zei hij geïrriteerd. Hij trok iedereen van de grond en vond een poort aan de andere kant van de kamer. Akoa’s pasje opende deze opnieuw en bracht hen naar buiten.
“Als jij niet zo had getreuzeld, hadden we de raket gehaald.”
“Ik treuzelde niet, ik zocht naar een beter plan.”
“En daardoor treuzelde je. Nu zitten we helemáál in de problemen!”
Ze stampten over het terrein. Langzaam kwamen mensen uit poortjes en deurtjes rond de raketbasis. Ze droegen hetzelfde witte uniform met blauwe strepen en keken juichend naar de raket. Die was nu bijna onzichtbaar geworden in de zwarte lucht.
Het was maar een kleine groep, die nog kleiner werd toen het grootste deel in een auto zonder ramen stapte en vertrok. De dieren konden ongezien verder lopen, richting het hutje met de vele lichten.
Maar snel ging het niet, want de wind werd kleverig warm en waaide soms hard genoeg om de oren van Akoa achterover te blazen. Er komt een storm aan, dacht Prins. Een hele flinke. Daarom gaan de mensen vast allemaal naar huis. Maar dan kan het nog lang duren tot de volgende raket.
Ook in het lichtengebouw was het uitgestorven. Alles brandde en piepte, met vele schermen vol symbolen die Prins herkende als hun alfabet dat mensen hadden overgenomen en aangepast. Gejat en verpest, zei Pika toen ze erachter kwam lang geleden.
De waarheid was natuurlijk dat de apen iets te maken hadden met bijna alle uitvindingen uit hun geschiedenis. Dus misschien hadden de mensen wel gelijk en hadden de diersoorten hun uitvindingen gejat en verpest.
Maar er waren ook uitvindingen die alle wezens liever hadden laten uitsterven.
Achter een glazen wand hingen pistolen en geweren in het geval van nood. De meeste dieren leerden deze uitvindingen al op jonge leeftijd kennen, als ze een familielid eraan verloren.
Eén van de schermen liet veel stipjes zien in verschillende kleuren. Een cirkel groeide steeds groter, totdat het de rand bereikte en weer klein begon. Elk stipje dat de cirkel raakte maakte een geluid, bijna zoals zijn fluitje, maar dan korter en hoger.
Prins herkende de algemene vorm, maar wist niet waarvan. De meeste stipjes waren wit, groen of blauw, maar aan de rand zag hij iets dat meer op een rood kruis leek.
“Prins heeft gelijk,” zei Akoa in de stille ruimte.
Pika hing schuldbewust haar hoofd omlaag. “Ik wéét dat we in de problemen zitten. Dus laten we uit Raketa gaan.”
“Nee, hij heeft gelijk over je getreuzel.” Akoa kwam naast Prins staan. “We hadden de raket makkelijk kunnen halen.”
“Sorry hoor, luie grijze buidelbeer, dat ik twijfel over het plan. Die mensen zien ons als eten! Eén verkeerde stap en we zijn het haasje!” krijste Pika.
“En als wij niet snel eten vinden, gaan we allemaal dood. Dus we zetten alles op alles om de volgende raket te halen en met de mensen mee te gaan. We bedelen bij de mensen om eten.”
Prins keek naar de uitgehongerde dieren en een boze Pika. “Of we helpen met iets. Ik weet zeker dat ze ons verzorgen.”
Pika knorde haar diepste knor. Pinpin stond zenuwachtig tussen de twee fluithazen.
“Wat zei de koala?” vroeg hij voorzichtig.
“Dat ze vriendjes willen worden met mensen,” snauwde Pika.
Met hangende vleugels waggelde hij naar Pika en koos haar kant. Hij sloeg een vleugel om haar heen, maar trok hem weer terug. “Mensen hebben onze zee leeggevist en mijn familie weggejaagd.”
Prins keek naar zijn partner, naar haar lieve ogen die nu woedend stonden. Hij stapte naar haar toe, maar zij stapte achteruit en keek weg. “Ik ga terug de natuur in en mijn eigen eten regelen. Ga je mee … lieverd?”
“Ik … ik … ik hou van jou.”
“Ik ook van jou. Wat is je antwoord?”
De deur zwaaide open. Een jonge mensenvrouw liep binnen alsof ze eigenlijk wilde rennen maar het niet mocht. Ze mompelde in haarzelf, al werd het steeds meer schreeuwen.
“Ja joh, vraag het maar aan Mindy. Ze is toch stagiaire. Nee joh, je hoeft haar niet te betalen. Ze werkt wel overuren en doet dit voor de ervaring. Maximaal vijfhonderd wezens in een raket? Anders stijgt hij definitief niet op? Een regel die we al honderd jaar hanteren? Ga allemaal maar zeuren bij Mindy, alsof zij het kan veranderen!”
Toen ze de dieren eindelijk zag, gilde ze de hele raketbasis bij elkaar.
Pinpin gleed meteen naar de deuropening. De vrouw dook omlaag met haar handen, maar Pinpin was te glibberig om te grijpen. Pika twijfelde, maar beet daarna zacht in zijn staart en gleed mee, totdat ze buiten de hut op volle vaart naar de Hanghekken vluchtten.
“Pika!” riep Prins, tegen beter weten in.
Mindy spreidde haar benen en armen om zo groot mogelijk te worden. Haar uniform zat losjes, haar labjas ontknoopt en verzwaard door allerlei pennen en papiertjes die erin waren geklikt.
Een paar hartslagen leek de kamer een standbeeld, met geen spier die bewoog en geen lichtje dat veranderde.
Toen ging de vrouw door haar hurken. “Hoe komt zulk ongedierte op de campus?”
Ze fronste en pulkte met haar vingers aan de vacht van Akoa, die zelfs in deze situatie in slaap viel. “Muizen, ratten, oké. Klein, moeilijk te zien, moeilijk te vangen. Maar een grote koala en een haas?” Haar stem sloeg over. Prins was niet meer bang, maar vooral verbaasd.
Ze ging achter de dieren staan en wuifde haar handen naar de deuropening. Het universele mensengebaar voor ga alsjeblieft die andere kant op.
“Ze slaapt, je moet even wachten,” zei Prins.
Mindy fronste opnieuw. Ze haalde een zwart rechthoekig apparaat uit haar zak en duwde die bijna in zijn neus.
“Hé, lief konijntje, maak dat geluid nog eens.”
Prins wist dat het in haar oren klonk als een gefloten melodie. Hij zag Akoa weer ontwaken en wilde weglopen—
Toen hij realiseerde wat de stipjes op het beeldscherm betekenden.
De vorm op het beeldscherm was een wereldkaart. En de rode kruizen leken heel erg op de symbolen die in het Tweede Conflict waren gebruikt. De symbolen die je nu nog terugvindt, als dringende waarschuwingen, op de plekken waar al het leven was uitgestorven en verduisterd.
Iemand had wapens van Kran afgevuurd.
Het soort raket dat niet naar een nieuwe planeet zoekt, maar de huidige planeet wil vernietigen.
Hij beet in Mindy’s broekspijp en trok haar mee.
“Hé! Als we zo gaan doen!”
Ze pakte Prins op. Hij spartelde uit haar handen en rende over de lange tafel vol lichten en knoppen, waarbij hij per ongeluk de radio aanzette, alle ramen opende, en de stoelen in de ruimte automatisch inklapte. De vrouw sloeg even wild op de knoppen om de schade te beperken.
Prins sprong bovenop het beeldscherm en tikte met zijn voet op de rode kruizen. Ja, dat is het symbool van Kran! Een of andere volslagen idioot heeft zo’n wapen afgevuurd. We gaan allemaal dood! We moeten nu echt vluchten!
Zelfs Akoa begreep dat ze hiervoor wakker moest blijven.
Mindy pakte een bezem en probeerde de koala uit de ruimte te vegen. Akoa pakte slechts de stok vast alsof ze weer een boomstam knuffelde, en klom zo omhoog totdat ze als baby tegen Mindy’s buik lag.
Met één vinger wees ze naar Prins.
Hij wees met één voorpoot naar het rode kruis.
Mindy’s mond viel open. Ze struikelde naar het scherm en hing eroverheen, lange krullende lokken als gordijnen voor de stipjes, alsof ze het dan niet hoefde te zien.
Ze toetste iets op haar zwarte apparaat en bewoog hem naar haar linkeroor.
“Met Lindy. Eh, Masy. Nee, Mindy dus, stagiaire bij Raketa. De …”
Ze slikte en liet haar apparaat vallen, tot Akoa het behendig ving. Ze boog naar voren om zeker te zijn dat de ontvanger het verstond.
Dat was onnodig, want ze krijste haar boodschap in blinde paniek: “Wapens van Kran zijn afgevuurd! Richting ons!”