8. De kooikeuze

Prins zou dolgelukkig moeten zijn. Mindy zou hem meenemen naar een raket en iedereen zou vluchten naar een betere plek. Maar zonder Pika wist hij niet wat hij op die nieuwe plek zou moeten doen.

Hij en Akoa stonden op een tafel, vrijgelaten. Ze waren in de ruimte met de vele lichtjes, die nog chaotischer knipperden nu regelmatig een volgende raket werd afgevuurd. De storm was op volle toeren. Maar mensen hadden zich lang geleden aangepast door grote windschermen te plaatsen rondom belangrijke plekken, waardoor het op de raketbasis leek alsof het prachtig weer was.

Hele mensenmassa’s dromden in rijen door de poorten, begeleid door agenten die paniekerig richting de juiste raket zwaaiden.

Het begon eindelijk te regenen. Net zo genadeloos hard en lang als Prins had verwacht. De raketbasis had een dak, maar die moest natuurlijk openblijven. Grote ventilatoren moesten de regen wegblazen als een paraplu van lucht. De helft was buiten gebruik en de andere helft zorgde vooral dat één groepje mensen de volle laag kreeg.

Kinderen stampten in de plassen, voordat ze onvermijdelijk werden teruggetrokken door moederhanden. De volwassenen klaagden over elke druppel. Maar iedereen hield van de verkoeling tegenover de eindeloze kleffe hitte. Akoa was op iemands rug gesprongen, die Mindy haar “collega” noemde, en had zich naar buiten laten dragen. Tegen de tijd dat die arme jongen doorhad dat hij als boomstam werd gebruikt, had Akoa alweer zes nieuwe voorwerpen voor haar buidel.

Prins overwoog ook naar buiten te gaan om wat druppels te drinken, toen Mindy eindelijk terugkwam. Ze plaatste een kooi op de tafel en opende het deurtje.

“Ik was bang dat je niet meer terug zou komen!” riep Prins enthousiast, wat voor Mindy nog steeds klonk als gefluit. Hij huppelde vrolijk de kooi in. Akoa bleef liggen. Mindy lachte erom, maar deed geen moeite haar erin te krijgen en liet het deurtje open.

“Jullie mogen nog wel even rondlopen,” zei ze. Ze glimlachte en Prins probeerde hetzelfde terug te doen.

“Maar dadelijk komen de onderzoekers om jullie mee te nemen, dan moeten jullie in de kooi zitten!”

“Pardon?” Prins wachtte op antwoord. Akoa trok vragend aan haar labjas. Mindy keek alsof ze de dieren begreep en viel zuchtend in de leunstoel naast de tafel.

“Ik ga niet mee met de raketten, schatjes.” Iemand riep haar naam. Ze draaide de stoel, bekeek een scherm, en verschoof toen het juiste knopje om de andere persoon blij te maken.

“Er moeten mensen achterblijven om op de knop te drukken. Om te wachten tot alle raketten zeker weten veilig in de ruimte zijn. Om vanaf hier nieuws of reparaties te regelen. Dat is mijn baan.” Haar ogen onderzochten de ruimte, terwijl haar vingers speelden met een pen. “Samen met de andere vier stagiaires. En de conciërge. En de parttime poortbewakers. Ook al worden we er niet voor betaald en kent Goettot mijn naam nog steeds niet.”

Ze gaat me afleveren aan … onderzoekers, dacht hij. Die dingen in me gaan stoppen. Of aan me gaan hangen.

Hij sprong uit de kooi, maar Akoa blokkeerde de opening. Mindy zag het als een teken en duwde de koala verder naar binnen zodat ze kooi kon sluiten. In de tussentijd waren alweer twee raketten vertrokken. Mindy keek ze na.

“Ik weet het niet, hoor. Wil ik echt de komende veertig jaar in zo’n raket zitten? Zit het wel comfortabel? Wat als ze alleen maar vies eten aan boord hebben? Wat als mijn buurman stinkt? Dan word ik liever herinnerd als één van de heldhaftige achterblijvers.”

Prins stak zijn neus zo hard tegen het tralies dat zijn voortanden eruit staken. Mindy stak er een pen tussen en legde een papier klaar. Ze werd opnieuw geroepen, chagrijniger ditmaal. Ze rende door de kamer en draaide aan steeds grotere knoppen. Totdat ze er eentje indrukte en iets door een luidspreker zei dat over het hele terrein werd herhaald, maar door de galm waarschijnlijk door niemand werd verstaan.

Prins schreef ondertussen zijn bericht. Het ging langzaam, schrijven met een pen scheef tussen je tanden. Zodra Mindy terug was, waren alweer twee raketten opgestegen en stonden er maar een paar symbolen op het papier. Een tekening van Mindy’s gezicht, een raket, en een pijltje van de eerste naar de tweede.

Mindy fronste. “Wie is dat gezicht met dat rare kapsel en—oh, dat ben ik. Jullie vinden dat ik mee moet?”

Akoa verdrukte prins in de kooi en knikte. Mindy keek over haar schouder. Iedereen was druk met deze gigantische onverwachte operatie begeleiden. Het was een wonder dat ze zoveel mensen hadden gewaarschuwd en alle raketplatformen actief hadden gekregen. Zowel hier als in alle andere raketbases van Apranië.

Ze klakte haar pen hard tegen de tafel en stopte hem terug bij de rest. “Zelfs als ik achterblijf, doet Goettot waarschijnlijk alsof ik niet bestond. Alsof ik niks waard was. Ze kunnen vast een andere onbetaalde hand vinden om op een knop te drukken, toch?”

Mindy haalde de kooi van tafel en liep snel en zelfverzekerd naar de uitgang. Iemand zei haar naam, maar ze deed alsof ze niks hoorde.

“Maar ik heb geen ticket,” fluisterde ze eenmaal buiten. “En het personeel kent mijn gezicht. Dus we moeten een andere manier vinden.”

Ze keek zoveel over haar schouder dat ze de persoon voor haar neus miste.

Ze botste tegen een oudere man in grijze lange kleding. De kooi was het grootste slachtoffer: Prins en Akoa werden nog verder geplet.

“Sorry!”

“Mijn excuses, jongedame. Ik liep op u af om een vraag te stellen, maar werd afgeleid door die bijzondere kooi in uw handen. Uw huisdieren, neem ik aan? Welke raket neemt u?”

“Oh, god, nee, ik ken ze pas net.” Mindy hield de kooi omhoog. De man nam zijn zwarte hoed af en drukte zijn neus tegen die van Akoa. “En ik neem geen raket—eh, ik bedoel, raket—eh—zeven?”

De man lachte hartelijk. “Die is net vertrokken. Bedoelt u misschien …”

“Zeventien. Ja, dat zei ik, zeventien. En deze dieren zijn de huisdieren van mijn—eh—vrienden.”

Maar Prins zag de paniek in Mindy’s ogen toen ze realiseerde dat deze basis maar zestien platformen had.

De man stak een glimmende pas omhoog. “Jongedame, u heeft geen ticket voor een raket. Ik wel.”

Hij legde de pas al bijna in haar hand, terwijl zijn andere hand de hendel van de kooi licht aanraakte. “Ik ben bereid om deze aan u te geven, in ruil voor die kooi met de dieren erin.”

“Wat—waarom—bent u een dierenarts? Een onderzoeker?”

“Dat zou u kunnen zeggen. De dieren zijn in veilige handen, geloof me.”

Maar Prins geloofde hem niet. De waarheid zat bij mensen in de ogen. Mindy keek naar de dieren en haar ogen gingen verder open. De man keek een halve seconde, vernauwde zijn blik, en had Prins daarna geen aandacht meer gegeven.

“Hij liegt! Geef ons niet weg!” Prins trok aan Mindy’s kleding, maar ze voelde het niet. Haar aandacht wisselde tussen de ticket en de torenhoge raket die een gat in de zwarte lucht prikte.

“Ik weet gewoon niet of ik wel de rest van mijn leven in die stalen kooi wil doorbrengen. Ik kan tachtig zijn voordat we de eerste leefbare planeet tegenkomen. Tachtig! Vier keer mijn leeftijd!”

“Ach, beste jongedame, u leeft al in een kooi.” De man griste in zijn diepe, goed gevulde zakken. “Je kan nergens naartoe zonder hekken en poorten tegen te komen. De zwarte lucht maakt de wereld onleefbaar, behalve op die kleine plekken waar mensen héél veel moeite doen.”

Een grote lichtbruine zak goudstukken werd bovenop het ticket gelegd. Regendruppels hadden iedereen allang doorweekt en kleurden de zak direct donkerbruin. Bij Prins daalde het besef in dat hij was verslagen. Dat Pika, lieve Pika, misschien toch een beetje gelijk had gehad.

“Leer deze wijze levensles van een oude man die veel heeft gezien. Het leven is vechten voor de kooi waarin je het beste past.”

De basis werd langzaam leger. Nog maar vier raketten stonden klaar. Een stem schalmde over het terrein: “Half uur tot inslag wapens van Kran. Half uur tot inslag.”

Mindy greep het ticket en de geldzak. De man pakte de kooi stevig vast.

“Ik wens u een fijne reis en hoop dat u wel vijf keer uw leeftijd wordt!” Hij snelwandelde het duister in, de dieren rollend door de schuddende kooi. In de flitsen die hij zag, merkte Prins dat Mindy nog steeds niet van haar plek was gekomen.

Terwijl de laatste raketten opstegen, vervloekte hij zijn eigen vertrouwen in de mensen. Hij ging steeds verder weg van waar hij hoorde te zijn. Een luide en lange fluit was zijn laatste roep.

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

8. De kooikeuze

Prins zou dolgelukkig moeten zijn. Mindy zou hem meenemen naar een raket en iedereen zou vluchten naar een betere plek. Maar zonder Pika wist hij niet wat hij op die nieuwe plek zou moeten doen. Hij…