1. Proloog

Meestal kwam Eeris, de godin van de natuur, langs met goed nieuws en een vriendelijke glimlach. Maar niet deze keer. Blokken hout vol symbolen hingen dankzij bladeren om haar giraffenek. Ze wachtte in het uitgestrekte bloemenveld vlakbij de Nachtrivier tot ze de aandacht had.

“De goden hebben besloten!” Haar stem klonk als een lied dat waarschijnlijk nog hoorbaar was in andere landen.

Dilova stond in het publiek, maar kon niks zien. Ze was een klein beestje, met kleine vleugels en maar één kleine poot, omringd door grotere beesten. Zoals Gosti die uit de bomen omlaag waren geklommen. Of konijnen, soms vermomd als Equids.

Dat, beste lezer, waren de voorlopers van paarden. In deze tijd waren ze nog even groot als een konijn, maar ze groeiden snel sinds het verdwijnen van de dinosaurussen.

De andere poot raakte ze kwijt toen ze nog een kuiken was. Dus ze moest afwisselen tussen korte stukjes vliegen en staan. Kon ik maar langer vliegen, dacht ze. En hoger vliegen, dit is zó vermoeiend.

Sommige noemden haar nog steeds een dinosaurus, maar als ze die stenen standbeelden van de échte dinosaurussen zag … geloofde ze er niks van. Ze vond de naam Oervogel leuker.

“Om het leven op deze planeet beter te beschermen,” zei Eeris, “stellen we een paar regels in. We noemen ze de Dracs: wie iets gemeens doet, zal door ons worden tegengehouden. Dit geldt voor alle wezens, van de Oerschildpadden in de zee, tot de wolken in de lucht, tot de olifanten op het land.”

Haar vader leek meer op een dino. Hij had maar zwakke vleugels, zijn vacht was hard en vol bobbels, en hij was veel groter en zwaarder dan zij. Eindelijk tilde hij haar op de rug zodat ze boven de menigte kon uitkijken.

“Wat is gemeen?” vroeg een dappere Gosti, een aapje met grote doordringende ogen die Eeris niet loslieten.

“Dat staat op deze blokken hout.” Eeris gooide ze voor de voeten van dieren.

“De meeste hier kunnen niet lezen,” zei de Gosti. Gesproken taal ging de goede kant op, beste lezer, maar meer hadden ze niet. De goden hadden pas een stuk of honderd symbolen bedacht om mee te communiceren. En alleen de Gosti hadden echt moeite gedaan om ze te leren.

Eeris bekeek een van de blokken. “De eerste Drac zegt: wie bewust iemand vermoord, zal door de vuurgod worden verbrand. De tweede Drac zegt: wie eten steelt van een ander, zal door de vuurgod worden verbrand.

Haar ogen gleden over de grote rij symbolen om haar heen. Ze zuchtte diep. “De samenvatting is dat de wereld vol raakt. Sommige diersoorten hebben de neiging om … meer te pakken dan nodig, om daarvoor andermans gebied te verwoesten. Dat zullen de goden zeker straffen.”

Alle wezens praatten, hinnikten en tsjirpten door elkaar. Ze hadden eindeloos veel vragen voor Eeris, maar Dilova’s vader had daar geen zin in. Dilova kreeg de rillingen van het idee dat ze werd verbrand. Ze wilde dat Eeris die blokken helemaal niet had voorgelezen, want nu was ze bang dat elke stap van haar verkeerd was, en zo te horen alle andere dieren ook.

“Maar snap dan dat we dit doen voor jullie!” hoorde ze de giraffegodin als laatste zeggen.

“Onzin,” zei haar vader, toen ze ver buiten bereik waren. “Zij beslissen dit niet, dit is natuurlijk een bevel van de Oppergod.”

“Heb je die ooit gezien?” vroeg Dilova.

“Nee. Niemand. Maar hij moet er zijn. Volgens de verhalen heeft hij die asteroïde omlaag gegooid om de dinosaurussen uit te wissen, nog dezelfde dag dat ze besloten te vechten met de goden!”

Een vliegend wezen zweefde hoog aan de hemel, maar was groot genoeg om de zon eventjes te verduisteren. Dilova en haar vader keken ernaar. Zijn trage vleugelslag was sterk genoeg om bladeren in windkringen omhoog te sturen.

“En die Spookvogel is de bewaker van de Oppergod. En zijn boodschapper.”

“Wauw. Wauw wauw wauw. Echt?”

“Heb je ooit zo’n groot beest gezien? Niemand van ons heeft zulke vleugels, en niemand van ons kan zo hoog vliegen. Dat moet wel een goddelijk gezegend wezen zijn!” Dilova bleef kijken tot de Spookvogel een zwart puntje in de verte werd. Dat moet geweldig zijn. Eeuwig vliegen boven alles. Dat wil ik ook.

Ze sprong van vaders rug en probeerde weer te zweven, maar langer dan het stukje van de bloemenvelden tot hun nest lukte nooit. En haar poot deed al zeer van al het staan.

“Denk je dat hij weer een steen omlaag gooit als we de regels breken?”

“Misschien niet. Maar de Spookvogel houdt de wacht, niemand breekt ongezien die regels. Ja ja, het vliegt altijd door de luchten, zonder te slapen, op zoek naar stoute kinderen die gemene of gevaarlijke dingen doen. Dus pas maar op, Dilova! Pas maar op!”

Vader lachte erbij, maar Dilova’s veren gingen rechtop staan, ook al had ze deze verhalen zo vaak gehoord. Hij zag het en schuurde zijn warme lijf langs haar. “Maar kinderen die lief zijn, die hard werken voor hun familie en verstandig zijn, zullen worden beloond door onze Oppergod. Want zoals hij straft, zo beloont hij.”

Dilova gebruikte haar kleine snavel om takjes van de grond te rapen en in het nest te gooien op de tak boven haar. “Dus je denkt dat de nieuwe regels goed zijn?”

“Ze komen van de Oppergod zelve, dus ze zijn rechtvaardig. Zo lang geen van ons een duivel wordt, en ik verwacht het niet, overkomt ons niks. Zo heerst hij over ons, zo heerst hij zelfs boven de wolken. Hij verbetert de wereld, één stap per keer.”

Dilova knikte mee met haar vader. Ze zou het inderdaad niet leuk vinden als grote olifanten ineens door hun bloemenvelden zouden rennen en alles vertrappen. Ze moesten op hun eigen plek blijven. Maar een vogel heeft dat probleem niet. De lucht is eindeloos, je kan overal naartoe. Als we nou wat langer en hoger konden vliegen.

“Nou, schat, ga maar lekker spelen met de andere Oervogels. Ik wil dat je nestwaarts bent voor het donker.”

“Ja, pap.” Maar Dilova was niet van plan om met andere Oervogels voor de zoveelste keer tikkertje te doen en te verliezen vanwege haar poot. Ze moest oefenen met vliegen.

Steeds opnieuw zette ze af, vloog een boomlengte, maar stond dan alweer op de grond. Ze probeerde en probeerde. Harder afzetten, beginnen vanaf een steen, de vleugels om en om slaan. En ze bleef proberen, zelfs toen haar poot van vermoeidheid nauwelijks meer werkte.

Zelfs toen ze over de Zonsonderrivier vloog. De eerste aftakking van de Nachtrivier en de grens van hun leefgebied. Ze had het idee dat het steeds beter ging. Net een paar takjes verder, net wat langer in de lucht. Maar het bleef eindeloos vermoeiend, hard werken en springen voor weinig resultaat. Wat zei papa nou? Eén trede per keer, ofzo. Blijf proberen.

Bij haar laatste poging leek ze een flink stuk op te stijgen, maar toen bleek dat de Spookvogel weer langs kwam en haar omhoog zoog. Voor honderd hartslagen vloog ze vrij over het gebied, ogen eventjes gesloten, genietend van de zon die inderdaad onderging.

Maar toen ze haar ogen opende, stortte ze direct neer. Het hele gebied onder haar was kaal. De bomen waren weggehaald, de grond platgestampt, en ze kwam zelfs geen insecten tegen. Ze landde ondersteboven in één van de struiken die nog overeind stond.

Daardoor begreep ze eerst niet wat ze zag. Maar toen ze omdraaide herkende ze de silhouetten die uit het water verrezen. Oerschildpadden. Groter dan tien olifanten bij elkaar, groter dan alle goden bij elkaar. Hun schild was een mozaïek van dikke vierhoekige platen, met bomen eraan vastgebonden alsof het niets was. Hun poten waren zacht, als sponzen in de aarde, maar net sterk genoeg om héél traag over het land te stappen.

Want ze hoorden niet op het land te lopen. De Oerschildpadden zwommen in de Midterrazee, die kortgeleden ontstond toen de continenten uit elkaar braken. Iets waarover Darus nog steeds opschepte als hij langskwam.

“Het is niet genoeg.” Elk woord uit de mond van een Oerschildpad duurde een eeuwigheid. Je verstond de woorden niet, ze dreunden door je lichaam heen. “We moeten verder landinwaarts.”

Dilova rolde uit de bosjes en probeerde tevergeefs te vliegen. Ik denk niet dat dit de regels van de goden volgt.

Ander verhaal?

Deze knoppen gaan naar de verhalen hiervoor (links) en hierna (rechts).

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

1. Proloog

Meestal kwam Eeris, de godin van de natuur, langs met goed nieuws en een vriendelijke glimlach. Maar niet deze keer. Blokken hout vol symbolen hingen dankzij bladeren om haar giraffenek. Ze wachtte…