6. De eiermissie

Toen de volgende ochtend iedereen opstond, stond niet iedereen op. De meeste wezens bleven slapen, zeker de Gosti. Ook nadat men water over hun hoofd had gegooid, en hen had opgetild, en zelfs ondersteboven gedraaid. De wezens die wakker werden, konden een paar stappen zetten voordat ze vielen of steun zochten bij een boomstam.

Dilova had niet hetzelfde gegeten en gedronken als de rest. Ze voelde zich prima. Nou, ja, dat was een groot woord, want ze was de hele nacht wakker gebleven in spanning om de missie die ze vandaag wilden doen. Door die angst had ze dan ook niet kunnen eten.

Haar vader zag ook ziek uit de ogen. Hij glimlachte naar Dilova en deed zijn gebruikelijke toespraak over de Oppergod, maar toen ze even alleen waren werd zijn gezicht strak en boos.

“Wat als dit geen test is, maar een teken?” fluisterde hij.

“Wauw wauw wauw. Een teken van wat?”

“Dat de trap een slecht idee is. Dat hij niet wil dat we komen.”

“Maar dan zou hij toch gewoon de trap laten instorten?”

“Sst,” hij drukte zijn poot tegen haar snavel. “Geef hem geen ideeën.”

Hij keek weer naar het gigantische bouwwerk dat ze hadden gemaakt. Stralend in de zon, groter dan alles dat die godenkinderen ooit maakten. Een prestatie om nu al trots op te zijn. Het had zelfs iets magisch, de manier waarop hout en steen samenwerkten. Hij geloofde erin.

“Je hebt gelijk. Dit laatste stukje wordt het moeilijkst, maar dat is het waard. Dit is ons grote doel, onze test of we waardig zijn in de ogen van de Oppergod.”

Hij wuifde naar een paar regenwolken rondom de trap. “Deze tijd heet niet voor niets het Wolkengezag. We moeten nu door de wolken heen, en ze doen alles, mijn dochter, alles om ons tegen te houden. We gaan de top bereiken, één trede per keer.”

“Doe voorzichtig daarboven,” piepte Dilova.

“Doe voorzichtig op je missie,” zei Fiante. Dilova kon niet wachten om terug te komen bij de Gigageisers, om weer even te vliegen. Maar ze wist ook dat ze iets beters moest vinden. Haar ogen bleven gericht op de sterren, niet een tak om vanaf te vallen. Eeuwig vliegen boven alles, niet eventjes vliegen vlak boven de grond.

En het probleempje dat inbreken bij de troon van een god waarschijnlijk óók als een misdaad werd gezien.

Ze kreeg twee Equids en twee Gosti mee. “Weet iedereen het plan nog?”

“Binnenlopen, eieren terugstelen, weglopen.”

“Nee, nee, we willen Cosmo op heterdaad betrappen. Daarom heb ik Eeris gevraagd ons te ontmoeten bij de Gigageisers.”

De Equid fronste. “Denkt dat goden elkaar bestraffen? Dat je kunt betrappen, alsof zij klein kind?”

“Ja. Ik geloof in Eeris en haar goede hart.”

Op de rug van Equids was de tocht naar Cosmo’s troon sneller, maar het bleef ver. Ze zagen nu allemaal de vernietiging die de Oerschildpadden naar dit gebied hadden gebracht. De reden waarom Fiante het idee voor de trap kreeg. De reden waarom het zo snel moest worden gebouwd, voordat de goden met hun Dracs en hun straffen kwamen.

Dilova had soms spijt dat ze het had gezegd. Die avond dat ze in paniek terugvloog om te zeggen dat Oerschildpadden aan land waren gekomen. Het hele woud was een chaos en rende kriskras door elkaar heen, zeker dat het einde der tijden nabij was, dat de goden elk moment een nieuwe asteroïde op hen zouden gooien.

Totdat Fiante iedereen kalmeerde en dit logische plan uitlegde. Een trap bouwen en vluchten voordat het te laat is. En als het even kan, die Oppergod overtuigen om iedereen te sparen.

Ze kwamen langs een Oerschildpad ingebouwd door bomen en struiken. Het zou niet lang duren voordat hij los was. En Dilova beloofde haarzelf dat ze niet in de buurt wilde zijn als dat gebeurde.

De Gigageisers waren verlaten. Geen Cosmo, maar ook geen Eeris. “Zeker dat Eeris begreep?”

“Ja, ja, Eeris knikte dat ze er zou zijn.” Maar Dilova twijfelde ook. We kunnen ook de eieren pakken en weggaan, dacht ze. Dat zou tientallen moeders blij maken.

Misschien was het gelukt als ze het meteen had gedaan. Maar niet veel later kwam Cosmo terug. En hij huilde. Achter hem daalde de Spookvogel af, zo sierlijk als kon, en landde op het verste punt van Cosmo’s troon. De geisers deden hem niks. De enorme vleugels dekten het af als een deksel op een pan.

Dilova en haar groep zaten opgepropt achter een hoopje stenen. Ze durfde niet eens te ademen. Ze kon niet ademen door de zware achterpoten die op haar buik drukten. Alleen de Gosti konden over de steen kijken.

“Wat moet ik dan?” vroeg Cosmo de Spookvogel. “Als jij er niet meer bent? De lucht is eindeloos. De lucht is leeg.”

Ze hield het niet meer. Ze ademde in, waardoor haar buik opbolde, haar vleugels iets uitzetten, en de Equids als stuiterballen van haar afrolden.

Cosmo stopte met praten. “Wie is daar?”

Niemand zei iets. Vleugels werden gespreid. De stem kwam dichterbij. “Ik eis dat je jezelf laat zien.”

Dilova keek iedereen aan. Niemand durfde iets te zeggen. Maar uit gezichten kon ze ook geen plan aflezen. De Gosti maakte allemaal vingergebaren, maar de andere dieren hadden geen vingers, en voor zover zij het begreep wilden ze een verrassingsaanval uitvoeren op Cosmo, wat sowieso een slecht plan was.

Twee poten landden op hun steen. Stukjes gruis regenden over Dilova heen. “Je krijgt een laatste kans: wie is daar? Je hoeft niet bang voor me te zijn, maar ik moet toch zien wie mijn huis bezoekt.”

Dilova keek omhoog en zag de onderkant van zijn indrukwekkende snavel. Hij speurde de omgeving af. Hij speurde de lucht af. Hij keek omlaag.

De Gosti vlogen op zijn poten af. De Equid trokken hen terug aan de staart voordat ze het erger maakten. Dilova vloog een stukje.

“Wauw wauw wauw, Cosmo, jij hier, ik wilde net wat vragen, zou je—”

Hij gebruikte het puntje van zijn snavel om iedereen op de steen te trekken. Dilova keek langs zijn boze wenkbrauwen naar de Spookvogel. Een indrukwekkend beest dat verrassend vredig sliep boven de warme geisers.

“Je hebt één kans om een hele goede uitleg te geven.”

“Jij steelt onze eieren,” riep de Gosti meteen. “We willen ze terug.”

“Kans verkeken. Jullie zijn verbannen van de landen.” Hij greep iedereen tussen zijn brede oranje klauwen en wapperde zijn vleugels warm. De Gosti probeerden zich los te wrikken met hun vingers.

“Laat los!” Dilova kreeg weer geen adem.

“Dat doe je niet,” sneerde een bekende stem. Een giraffenek slingerde rond Cosmo’s poten en hield hem zwevend op de plek, een steenhoogte boven de grond. Zijn Spookvogel kwam tot leven.

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

6. De eiermissie

Toen de volgende ochtend iedereen opstond, stond niet iedereen op. De meeste wezens bleven slapen, zeker de Gosti. Ook nadat men water over hun hoofd had gegooid, en hen had opgetild, en zelfs…