10. Epiloog
Meogg wist precies hoe iedereens voetstappen klonken. Claes schuurde over de grond. Holog maakte verre lichte sprongen. De vossen trippelden, bijna alsof ze liepen op de maat van een lied.
Maar deze klank? Een mengeling van sierlijk lopen en hard stampen, op twee poten in plaats van vier? Die kende ze niet.
Meogg opende haar ogen. Toen de Zandkoning breed lachend naar haar keek, wist ze dat ze had geslapen. En het voelde goed, alsof ze er de komende honderd jaar weer tegenaan kon. Haar lichaam deed nog steeds pijn, maar ze kon het weer gebruiken en de huid was teruggegroeid. Ze hapte instinctief naar een groot insect dat langsvloog en genoot van haar eerste hapje in lange tijd.
Maar ze schrok zich kapot van de gigantische aap naast Claes. “We hoorden dat jullie hebben geholpen bij de bescherming van het eiland.”
“Ja. Denk ik. Is het eiland beschermd?” Meogg vond het maar verwarrend dat ze nu een heel deel van de dag had gemist. Misschien wel langer! Straks heb ik zelfs een hele nacht gemist!
De aap lachte hartelijk. “Jazeker. Olombos is teruggestuurd naar huis. De meeste zwijnen waren zwaar gewond, maar hebben het overleefd dankzij de slaapmist. We nemen hen dadelijk mee naar het Apenrijk. Het allerbelangrijkste: de Eiergrot is nog helemaal intact.”
“Oh, maar—” Ze keek naar Claes.
Hij knikte. “De zwijnen en vossen hebben hem ook gezien. Het heeft geen zin meer om het geheim te houden.”
“In plaats daarvan …” zei de aap, en hij haalde aan armband van zijn voorarm en plaatste die om Meoggs nek. “Zijn jullie de officiële beschermers van Porto Volo.”
“Oh, nou, wat een eer.” Meogg trok haar lichaam weer in totdat ze rechtop zat in de bekende kikkerhouding. “Wat betekent het?”
De aap keek serieuzer. “We hadden wat moeite met het toepassen van de Wet van de Eerste Landing.”
“Maar wij waren als eerst. Dat kan Claes bevestigen!”
“Ja, een paar dagen geleden kwamen jullie als eerst. Maar de échte eerste inwoners waren natuurlijk de vogels. Volgens de wet is het eiland van hen. Maar ze zijn er duizenden jaren niet geweest en ze waren bijna overal het eerst. Misschien moet de wet aangepast.”
Een paar duiven landden om Meogg heen. De aap aaide hen over de bol alsof het zijn eigen kinderen waren. “Ik zie geen reden waarom vossen, brulkikkers en vogels niet kunnen samenleven op Porto Volo.”
De vossen óók nog? dacht ze. Het moet niet gekker worden.
De aap stond op. “Zorg dat geen stukjes van Cosmo’s Ziel meer worden gestolen. Hij was god van de lucht en de hemel. Zoals je zag, versterkt zijn ziel dus elke kracht totdat het een magische mist vormt die over een heel eiland kan zweven. Zorg samen dat de Eiergrot blijft bestaan. Tot het moment dat we uitvinden hoe we de eieren weer uit kunnen laten komen.”
Nadat de Apra was vertrokken, nam Meogg pauze, en zocht haar familie weer op. Haar broer sliep nog onder een paar varens. Haar ouders stonden bij de Eiergrot en probeerden te raden wat in elk ei zat, hoewel ze sterk het idee hadden dat er eentje miste. Maar de gewonde Parog kon ze nergens vinden.
Ik moet wat dingen met je bespreken, zei de stem in Claes’ hoofd.
“En ik dacht dat je voorgoed weg was.”
Je wilt niet dat ik wegga. Claes bleef stil. Hoe dan ook, gisteren heeft bijna geen enkel dier in de wereld fatsoenlijk geslapen. Dat mag niet gebeuren.
“Ik was een beetje druk met de wereld redden, oké? Mijn zandpoppetjes kunnen veel zelf, maar ik kon ze een hele dag niet aansturen. Ik doe dit al oneindig lang voor jou.” Claes veranderde weer in een stekelvarken. “Je mag me wel iets meer vertrouwen geven. Ik weet hoe slaap werkt.”
De stem zuchtte. Prima, prima, ik zal je wat meer vrijheid geven. Kom anders weer een keer langs, dat praat makkelijker.
“Je hebt mij nooit verteld waar je nu woont.” De stem pauzeerde lange tijd. Weet je wat, ik kom wel naar jou toe.
Een vos rende op hem af en stopte dit gesprek in zijn hoofd. “Nogmaals sorry!”
“Waarvoor? Jullie trouw aan de godin Feria heeft ons gered.”
“Dat we je aanvielen op het schip. We wisten niet dat je … bestond.”
“En dat wil ik nog steeds zo houden. Zodra ik van dit eiland ben, ga ik weer terug naar mijn vele onzichtbare vormen en ongezien dieren in slaap brengen.”
De vos grijnsde. “Ik ga nu elke avond kijken hoor. Mij houd je niet meer voor de gek!”
Voordat ze de zin had uitgesproken, landde er al een korrel op haar oog om haar te laten slapen. Hij had niks tegen vossen, maar hij was een druk wezen, en er was één laatste ding dat hij moest doen.
Een zwerm vinken vloog vlak over zijn hoofd. Dat moet er zijn gebeurd, dacht hij. Er is een kracht op dit eiland die verbiedt om te vliegen. Maar mijn slaapmist liet alles slapen, zelfs deze kracht. Laten we hopen dat het lang duurt voordat het weer ontwaakt.
Hij vond Parog slapend in het gras, voor de blauwe grot met Cosmo’s Ziel. Hij was omringd door de prachtige natuur, die meteen weer was aangegroeid, en vooral door zijn familie.
Claes veranderde in een paard met vleugels en legde Parog zacht op zijn rug, toen Meogg hem eindelijk kon loslaten. De Zandkoning knikte naar de familie. “Parog, búrpapa van Meogg, ik ga jou een verhaal vertellen, zo onbeschrijflijk mooi. Het is een verhaal uit een tijd lang, lang geleden. Toen ik nog Vaec heette, een oudduifs woord voor slaap.”
Hij liep naar de klifrand en steeg op. Met slapende Parog op zijn rug zocht hij de ondergaande zon aan de hemel, zijn stem steeds zachter. “De wereld was nog fris. Alle planten in bloei, meer dan genoeg ruimte voor alle dieren, en zonnestralen zo warm en goed dat je ze wilde vangen in je poot. Zodat je ze nooit kwijtraakte, zodat je ze cadeau kon doen aan iedereen die je lief had. En in die tijd leefden een paar hele bijzondere figuren, die hele mooie en lieve dingen hebben gedaan, en daarover zal ik nu vertellen …”
En zo ging het leven door …