4. De twee Slaapverhalen

Claes keek moedeloos toe hoe alle kikkers hadden besloten om pauze te houden.

“Jeetje Zandwezen, ik heb net meer gesprongen in een paar uur dan in het afgelopen jaar! We gaan drie dagen pauze houden.”

“Maak daar vijf dagen van,” bromde Meoggs vader.

“Vijf dagen. Vijf dagen weg. Vijf dagen terug.” Parog praatte tegen een palmboom. Of misschien zag hij ook wel spoken, net als de wilde zwijnen.

Claes was er in ieder geval klaar mee. “Zodra dit eiland veilig is, mogen jullie rusten tot je een ons weegt. Maar nu moeten we een geheim wapen vinden en beschermen. Als Olombos het vindt, vernietigt hij al het leven op dit eiland, en waarschijnlijk alle vogels.”

“Het zou helpen,” zei Meogg met ogen gesloten, haar poten uitgestrekt, “als je meer details over dat ding gaf.”

“Ik heb een kaart.”

“Dat is een begin.”

“Het is een halve kaart.”

Meogg rolde haar bolle ogen. “Laat maar zien.”

Dat doe je niet, zei de stem. “Dat kan ik niet, sorry,” zei Claes.

“Hoe verwacht je dat wij helpen dan? Waarom vertel je niet alles? Ik vind het verdacht. Je bent een naar Zandmannetje hoor.” Holog wees met zijn ronde rode vingertoppen naar een teddybeer van zand.

“Hij heeft wel gelijk,” zei Meogg, en ze gaapte.

Claes stampte tussen de kikkers, waarbij de zandkorrels in het rond vlogen. “Snap het dan! Ik kan mijn eigen keuzes niet maken. Ik leef niet, zoals jullie. Iemand stuurt me aan.”

“Je leeft niet?” Dat wekte de interesse van alle pauzerende kikkers.

“Het is moeilijk te begrijpen. Ik weet het. Maar ik ben een brok zand die lijkt te leven, dankzij mijn …”

Vriendelijke stem in je hoofd.

“Boze eigenaar.”

Ik haat je en ga nu vijf zandkorrels vertrappen als symbolische wraak.

“Wat kan je wél vertellen?”

“Er zijn maar twee verhalen die ik mag vertellen.” Claes liet zijn kont vallen op een stuk steen en leunde zijn hoofd op een zandvuist.

“Dieren sterven vaak in hun slaap. Als dat zo is, neem ik hun mee naar het hiernamaals, niet de god van de dood. Als ze goed zijn geweest in hun leven, vertel ik het mooiste verhaal dat ze ooit hebben gehoord, een onbeschrijflijk sprookje dat iedereen raakt. Als ze slecht zijn geweest, vertel ik het vreselijkste verhaal dat je kan bedenken, een wreed oneerlijk verhaal dat alle hoop laat verdwijnen, totdat je mij smeekt om te stoppen.”

De kikkers vielen stil. In de verte klonk geschreeuw en gebrom van wilde zwijnen. Parog was de eerste die sprak: “Ninog?”

Claes schudde zijn hoofd. “Ik heb mijn hele leven geprobeerd jullie te laten slapen, maar het is nooit gelukt. Ik heb jouw Ninog niet begeleid.”

“Ninog goed. Mooiste verhaal.”

Claes slikte en knikte uitbundig. “Ik denk het wel, ja.”

Parog wilde zitten, maar miste de steen compleet, waardoor Claes razendsnel de vorm van een extra steen moest aannemen. Dit gaat nooit werken, dacht hij. De wezens begrijpen dit niet. Brulkikkers zijn wel de slechtste soort die we hadden kunnen kiezen.

Of de beste, reageerde de stem. Want ze slapen nooit, dus waar Olombos toch echt ’s nachts moet rusten, kunnen zij door.

Dat gaf Claes een idee. Hij schoof Parog naar de echte steen en veranderde zelf in een aapje. Hij slingerde van palmboom naar palmboom. Onder hem stonden tientallen standbeelden van vogelsoorten, de een nog mooier dan de ander, scheef in het gras. Sommige waren ingekleurd, andere waren grijze steen, en eentje was precies halverwege. Een Dodo had de vleugels al ingekleurd, maar een gebroken kwast ernaast vertelde de rest van het verhaal.

En toen vond hij het: de Sigriplant. Een bijna onzichtbare bruingroene plant met een stevige schil. Hij bracht het terug naar de kikkers.

“Neem hier een paar happen van en dan is jullie pauze voorbij. Wij trekken door, dag en nacht, iets dat zij niet kunnen. En we vinden het geheime wapen eerst.”

De kikkers kwamen voorzichtig op de Sigribiet af, achterdochtig, maar té nieuwsgierig om het niet te proberen. Iedereen nam een hapje, waarna Claes het snel verstopte in wolken van zand.

“Maar wat is het geheime wapen?” vroeg Meogg.

“Belangrijk genoeg voor Cosmo om het hele eiland vol te zetten met beveiliging. Het zijn eigenlijk drie eilanden, die van bovenaf lijken op een vogel met gesperde vleugels. Wij staan op de linkervleugel.”

Claes bracht de kaart heel even tevoorschijn uit zijn eigen lichaam, keek twee seconden, en verstopte het weer. Al snel stond hij bij een paarszwarte uitstekende steen, duidelijk van ander materiaal dan de standbeelden. Hij hurkte en tikte met zandvingers ertegenaan.

Meogg schoof naast hem. “Oké, er zitten krassen op het steen. Wat betekent dat?”

Claes schuurde er opnieuw langs. Nu hoorde Meogg het ook. Een soort holle echo, niet hoe een steen hoort te klinken. Toen ze dichterbij sprong kraakte de grond.

“Krakende modder?” Meogg sprong op de steen en bekeek het ondersteboven. Nu herkende ze de krassen als de nagels van een vogelpoot.

Claes tilde haar voorzichtig ervanaf. “Cosmo moest vluchten voor zijn achtervolgers. Dus hij trok steeds dieper het eiland in en activeerde onderweg alle beveiliging die hij kon vinden.”

“Die steen is hol van binnen en er zitten planken onder deze modder,” zei Meogg snel.

“Dus deze steen laten we met rust. Houd je ogen en oren goed open,” zei Claes. Ze liepen verder over een pad van platgetrapt gras en kwamen al snel het bewijs tegen. Een hoge stapel afgebrokkelde stenen werd versierd met skeletten van wat ooit grote prooidieren moeten zijn geweest, en aangewezen door tientallen pijlen in het gras. Iets verderop hing een brug over een ravijn waar de pootafdrukken nog in stonden.

“Veel beveiliging is dus al afgegaan, maar niet allemaal. En de belangrijkste blijft altijd actief: hete, snelle luchtstromen uit de geisers die aangaan.”

Hij wees in de verte, naar de middelste van de drie eilanden. Het landschap daar werd steeds hoger en steniger. “Ik weet alleen dat we die kant op moeten, over meerdere bruggen, op zoek naar een grot waarin water stroomt en een blauwe gloed te zien is.”

“En waarom zouden we jou eigenlijk helpen? Jeetje, ga zelf dat wapen zoeken.” zei Holog, zijn benen aangespannen alsof hij elk moment kon springen. Meoggs vader en moeder waren al aan het springen, van links naar rechts, zonder doel, maar ze leken er zelf heel blij mee.

“Om dit soort dingen te voorkomen,” zei Claes, vlak voordat Holog zich niet meer kon inhouden en over zijn hoofd vloog, om in het donkere woud te belanden en, zo te horen, de volgende beveiliging te activeren.

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

4. De twee Slaapverhalen

Claes keek moedeloos toe hoe alle kikkers hadden besloten om pauze te houden. “Jeetje Zandwezen, ik heb net meer gesprongen in een paar uur dan in het afgelopen jaar! We gaan drie dagen pauze…