5. De slimme Olombos

Een boom draaide als een katapult uit de grond en vuurde Holog af. Meogg sprong, maar kwam niet hoog genoeg. Claes werd zelf een boom een plaatste zich precies waar Holog zou vallen.

Maar het ergste moest nog komen. Een tweede boom, vlak naast waar Holog neerkwam, werd een katapult en vuurde een zware steen naar de brug. Meogg zag het aankomen, maar kon niks meer doen. De brug werd verpletterd en viel als regen van houtsplinters in het ravijn.

Claes zuchtte en zette Holog pas neer na een hele lange boze blik. “Nu moeten we omlopen. Tempo! Tempo!”

De kikkers hopten als konijnen achter de Zandkoning aan. Parog kon het niet bijhouden. Misschien kon hij het wel, maar wilde hij niet. Meogg moest trekken en duwen om hem bij de groep te houden. Claes wilde best eventjes langzamer lopen, maar zodra Parog naast hem liep wilde hij weer volle vaart. De kikkers vroegen om de vijf sprongen om pauze, maar kregen het niet.

Soms galmde een lach of een schreeuw van Olombos over het eiland. Hij is vast en zeker vanaf de andere kant op weg naar het middelste eiland, dacht Meogg. En hij klinkt dichtbij, veel te dichtbij.

“Niet vervelend bedoeld,” zei Meogg, “maar kan jij niet gewoon vliegen en de schat van bovenaf zoeken?”

“De beveiliging gaat niet alleen over de grond. Niemand kan boven dit eiland vliegen. De stem in mijn hoofd is zelfs overtuigd dat geen god, of afstammeling van een god, het geheime wapen kan vinden. Anders had zij dat allang gedaan.”

Dus daarom heeft hij ons nodig, dacht ze. Haar lichaam voelde raar. De Sigriplant hielp inderdaad met energie. Ze hadden in één dag meer gesprongen dan ooit. Maar nu voelde het alsof ze de controle kwijt was over haar lichaam. Elke sprong ging steeds meer in de verkeerde richting en haar ogen zagen wazig.

Claes merkte het en stopte zodra de avond viel. “We nemen een korte pauze.”

“Het Zandwezen is tot inkeer gekomen!” riep Holog.

“Zodra we zeker zijn dat Olombos’ groep slaapt, gaan wij verder.”

Hologs gezicht hing weer slap. Claes werd een zanderig paard en liet Meogg op zijn rug. Ik zou een pauze ook niet erg vinden, dacht ze. Maar elke keer keek ze naar Parog, naar zijn moeilijke houding, en naar haar familie die al zo lang vluchtte. Dit was het eiland. Hier zouden ze blijven, en daarvoor moesten ze nu een race winnen.

Claes liep rustig tussen de donkere boomstammen door naar de plek waar ze zacht gesnurk hoorden. Maar tussen het gesnurk hoorde Meogg nog iets anders. Een ruis, een zoem, iets dat ze wéér niet kon plaatsen. Het klonk niet als de voetstappen van een dier dat ze kende, maar ook niet als de vleugels van een insect. En bovendien kan niks hier vliegen, toch?

“Duik omlaag!” riep ze. Claes deed meteen wat ze vroeg. Een tel later voelde Meogg de hitte van een flinke windvlaag boven haar hoofd. Nu ze wist wat het was, hoorde ze een volgende afgaan van achteren.

“Klim die boom in!” Claes werd een aapje en nam haar behendig mee tussen de kokosnoten aan lange donkergroene bladeren. De volgende windvlaag draaide rondom de stam en boog de palmboom ver opzij, maar ze klapten terug voordat de stam brak.

Claes lachte naar haar. “Soms heeft de stem in mijn hoofd toch gelijk.”

“Hoezo?”

“Cosmo had het beste gehoor van alle wezens die ooit op deze planeet liepen. Geen wonder dat zijn beveiliging bijna helemaal op basis van geluid werkt. En jij bent een van de weinige dieren die mij hoorde binnenkomen.”

Het duurde even voordat Meogg begreep dat hij zei dat ze een goed gehoor had. Ze lachte terug. Ze wandelden verder naar het kamp van Olombos.

“Het plan was eerst om de vogels te vragen, maar toen vertelden zij dus dat ze hier niet konden vliegen. Maar ja, nu komen ze alsnog.”

De vogels komen óók nog? dacht Meogg. Straks is dit eiland van ons, maar moeten we het delen met de hele dierentuin! Nou ja, die slapen tenminste de helft van de dag, en wij hoeven dat niet.

“Hoe ben je eigenlijk Zandkoning geworden? Weet je wie die stem in je hoofd is?” Maar Meogg stak meteen haar voorpoten verzoenend op. “Ik weet het al, dat mag je niet antwoorden van de stem, laat maar.”

“Ik mag een deel antwoorden.” Ze pauzeerden een flink stuk buiten het kamp. “Toen de goden het leven net hadden geschapen, was er geen slaap. Iedereen had eindeloos veel levensenergie! Ze wilden de hele dag zwemmen, eten, voortplanten, alles! Maar dat kon hun lichaam niet aan.”

Meogg kon Claes’ gedaante inmiddels beter lezen. Zijn ogen stonden nu verdrietig, al keken ze zelfverzekerd naar de slapende Olombos. “Ze braken hun eigen lichamen af. Ze gingen te lang door en herstelden nooit. Ik begon als een uitvinding tegen de gehaaste goden, maar werd toen ingezet om iedereen te laten slapen.”

Meogg had nooit nagedacht over slaap. Maar nu had ze het idee dat er iets mis was met haar en haar soort. Waarom hadden zij het niet nodig? Waren ze beter dan de rest … of juist slechter?

“Ik zie het in jouw grootvader, Parog,” zei Claes nadat hij weer lange tijd een afwezige blik had. “Zijn hoofd zit zó vol met alles dat hij honderd jaar heeft meegemaakt. Hij heeft nooit geslapen, nooit de kans gehad om iets te verwerken, om zijn lichaam het uit te laten zoeken.”

Meogg durfde het nauwelijks te vragen. “Kan dat nog veranderen?”

“Sst,” siste Claes. Enkele zwijnen werden wakker. Ze pakten fakkels en liepen een rondje. Het eiland had veel ronde open plekken, gemarkeerd door eieren van steen die uit de grond groeiden als grassprieten. Olombos had zijn kamp opgezet precies middenin zo’n plek.

“Jullie hadden mij best iets voorzichtiger kunnen slepen,” zeurde de voorste zwijn.

“Je bent zo zwaar als Olombos zelve, wees blij dat we je niet op het schip achterlieten. En je snurkt.” De ander plaatste een houten plank op zijn ondertanden en even later een tweede tegen zijn boventanden. Wat is dat? dacht Meogg.

Claes blies kleine stofwolkjes van zand vooruit naar de bewakers. Het zwijn klapte regelmatig zijn tanden op elkaar. De houten planken maakten kleine windvlagen die de zandkorrels terug naar Claes duwden.

Hij probeerde het nog een keer, maar Olombos had de perfecte oplossing bedacht tegen de Zandkoning. Hij kon onmogelijk iedereen laten slapen als hij steeds over het hele eiland werd geblazen.

“En nu is het jouw beurt,” fluisterde hij.

“Je doet niet aan van tevoren je plan vertellen, of wel?”

“Meogg, we zijn op een magisch eiland met een halve schatkaart. Er is geen plan. Jaag ze op, zorg dat ze wegrennen.”

Hij gaf Meogg een zetje. Ik doe dit voor jou, búrpapa, dacht ze.

Haar grote sprong richting het kamp was indrukwekkend. Haar gewoonte om daarna even te pauzeren was minder handig.

De zwijnen doken bovenop haar met opengesperde bek. Ze sprong net op tijd de lucht in, maar raakte een palmboom, en kwam beneden bedekt in bladeren en omringd door vallende kokosnoten. Ze had hoofdpijn, maar de zwijnen ook.

De bewakers renden gillend weg van haar. Ze zag niks meer, maar hoorde een windvlaag rechts en dook instinctief opzij voor de poot die langskwam. Haar poten vuurden opnieuw af om nog meer kokosnoten los te slaan. Bij de val omlaag werd ze zelf ook geraakt, maar trapte de kokosnoot weg naar links, waar ze zwaar gehijg hoorde.

Met haar tong trok ze de bladeren van haar gezicht. Ze had Olombos recht in het gezicht geraakt! De andere zwijnen renden in alle richtingen weg van het kamp. Meogg bleef maar springen en onverwacht opduiken op hun ruwe vacht of op een oranje vossenkont.

Niemand kwam ver, want Claes wachtte tussen de bosjes om ze te bedwelmen met zandkorrels. Zwijn na zwijn liet de aarde trillen toen ze met ogen dicht de grond knuffelden. Een vos klom de boom in. Maar Claes kreeg haar te pakken, waardoor ze nu ondersteboven van haar staart aan een palmboom hing. Vier zwijnen raceten terug naar Meogg. De voorste viel in slaap en werd een drempel voor de andere drie, die struikelden en met hun slagtanden kwamen vast te zitten in de modder.

Maar het waren er te veel. Claes moest zich verspreiden, de korrels heel voorzichtig gebruiken, om iedereen te pakken. Meogg moest nu écht haar poten rust geven en hobbelde naar de dichtstbijzijnde struik. Olombos sprong met zijn zware lijf bovenop haar. Claes kwam ertussen als een speer van zand die het zwijn opzij duwde.

Hij had zich overstrekt. Alle zandkorrels vielen naar de grond. En de geheime voorwerpen die Claes bij zich hield, rolden recht in Olombos klauwen.

“Dat is een interessante kaart,” zei hij grijnzend. “En een interessante plant, die herken ik uit duizenden. En levert in mijn thuisland ook duizenden op.”

Olombos boog zijn voorpoten, alsof hij een geheim in hun oor ging fluisteren. “Zo aardig. Na je gemene acties op ons schip, breng je precies het medicijn. We liepen maar kriskras over het eiland, hopend op goed geluk de schat te vinden, maar met deze kaart …”

Claes raapte zich bij elkaar. In Meoggs vorm, maar tienmaal groter, deed hij een wanhopige sprong naar Olombos. Hij bedekte hem met korrels. Maar Olombos had al een hap genomen van de plant en bleef makkelijk staande.

“Kom! Wij rusten niet meer totdat we vinden wat we zochten!” De Sigri werd uitgedeeld, het kamp afgebroken, en de groep rende op volle vaart door.

Claes en Meogg liepen in stilte terug. Meoggs maag rommelde. Als insecten niet langs je vlogen, waren ze een stuk moeilijker met je tong te vangen. Ze kauwde op wat bladeren. Het hielp niet, maar ze moest iets te doen hebben. Zij hebben al het voordeel. Waarom zouden we nog moeite doen?

Ze verwachtte dat de Zandkoning direct iedereen bij de kraag zou grijpen en nóg sneller door wilde lopen. In plaats daarvan ging hij rustig tegen een boom zitten.

“Rust uit,” zei hij. “Je kan slaap lange tijd uitstellen, maar het komt altijd voor je. Tenzij de dood eerder komt.”

“Maar …”

Meogg zag hem vechten met de stem in zijn hoofd, steeds veranderend van vorm, veranderend van gedachte. “Ik wilde te snel. Altijd maar te snel. Ik had beter moeten weten. Vroeg of laat moeten zij slapen. Vroeg of laat maken ze van vermoeidheid een grote fout, of breekt de Sigri hen af.”

Hij glimlachte weer.

“Zij zijn sneller … dan moeten wij maar beter uitgerust en slimmer zijn.”

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

5. De slimme Olombos

Een boom draaide als een katapult uit de grond en vuurde Holog af. Meogg sprong, maar kwam niet hoog genoeg. Claes werd zelf een boom een plaatste zich precies waar Holog zou vallen. Maar het ergste…