6. De herinnering van Parog

De hele nacht hadden ze nagedacht, soms urenlang in stilte, soms pratend met elkaar. Claes zei keer op keer dat ze hun ogen moesten sluiten en moesten ontspannen.

Meogg dacht eerst dat hij weer brulkikkers wilde laten slapen, wat blijkbaar zijn levensdoel was, maar dat was het niet. Het hielp. Hij wist enorm veel van dierenlichamen, van slapen en rusten. Meogg was blij dat ze even niet hoefde te springen en werd steeds afgeleid door de grappige dromen die ze bedacht.

En toen zonnestralen de kikkers verlichtten, keek Meogg met grote ogen naar haar familie. Ze sprong van enthousiasme. “Ik heb het! Ik heb het!”

“Wat heb je? Te veel energie?” zei Holog. Hij wreef over zijn gespierde achterpoten die nog zeer deden van de vorige beveiliging die hij activeerde.

“Stel je bent Cosmo. Aanvallers komen op je af. Aanvallers met vier poten, grote prooidieren. En jij bent een vogel … op een eiland waar je niet kunt vliegen.”

“Klinkt onhandig, of niet?” zei Claes. “Misschien had hij een uitzondering gemaakt voor zichzelf.”

“Maar als dat zo was, had hij gewoon weg kunnen vliegen, toch?”

De rest knikte. “Dus hij moet lopen. Maar die viervoeters moeten veel sneller zijn geweest dan hij. Dus hoe bleef hij hen voor?”

De dieren hebben goden altijd onderschat, zei de stem. Maar die kleine kikker van jou heeft misschien gelijk.

“Door de beveiliging.”

“Maar we leerden net dat veel beveiliging niet afging. Dat hij ze zelf moest aanzetten, dus er ook last had.”

De Zandkoning veranderde in het dier met de beste ogen die hij kende: de Gosti, kleine aapjes met ogen zo groot als hun hersenen, en de voorlopers van de Apra. Die hopelijk heel snel dit eiland vonden en aan hun kant gingen staan. “Jij denkt dat hij een geheime tussendoorroute had?”

Meogg knikte. “En de ingang zal je alleen op gehoor kunnen vinden.”

Zo, en nu wil ik dat je mijn beslissingen niet steeds afkraakt, zei de stem streng.

“Het lijkt aannemelijk,” mompelde Claes. “Rondjes lopen lijkt de enige weg, als een lange spiraal die langzaam op het midden uitkomt. Als je in een rechte lijn kon gaan, was je veel sneller.”

De groep hopte verder, maar op een langzamer tempo dan eerst. Parog stopte regelmatig geheel met lopen, totdat Claes geen andere optie zag dan hem in zijn zandhanden te dragen.

Alle ogen en oren waren gericht aan hun rechterkant. Een muur van bomen en stenen, te hoog om te bespringen, te dicht om doorheen te gaan. Tenzij je een scherp mes had een heel veel geduld. Maar ergens moest een geheim paadje zijn naar het midden.

Claes zag in de verte een punt dat hij herkende. We hebben bijna een hele cirkel gemaakt, dacht hij. Misschien zitten we ernaast.

Toen pas merkte hij dat Meogg niet meer bij hen was. Hij draaide verschrikt om en zag haar kleine gestalte ondersteboven van een palmboom hangen, honderden meters terug.

“Water!” riep ze. Toen Claes naderde, hoorde hij het ook. Het zachte kabbelen van een beekje. Een ruis die je meteen vergeet, die altijd op de achtergrond kan zijn zonder dat het opvalt.

Maar hier was geen beekje. Ze waren ver van de kust en hadden al lange tijd geen druppel gezien. Claes en Meogg plaatsten hun oren tegen de muur en volgden daar waar het geluid harder leek te worden.

Meogg sprong bovenop een uitstekende steen. Claes zag meteen weer de drie strepen, waarvan hij nu wist dat het Cosmo’s poot was. Op hoop van zegen, dacht hij. Hij nam een aanloop naar de muur en veranderde op het laatste moment in een massief blok zand, samengeperst tot iets harder dan graniet.

De explosie duwde alle kikkers achterover. Maar de muur was heel gebleven; alleen Claes lag in duizenden zandkorrels over de grond en tegen de palmbomen.

Totdat druppels water zich ermee bemoeiden. Kleine stroompjes kwamen door de muur, dankzij de kleine gaten die Claes had gemaakt. Ze leidden hen naar een paar meter verderop, waar het water weer terug in de muur werd gezogen.

Meogg klopte één keer op het steen en het opende een poort.

“Rustig, rustig,” moest Claes zeggen toen de kikkers vrolijk op volle vaart verder sprongen. “We weten niet hoe het pad verder loopt.”

En de waarschuwing kwam geen seconde te laat. Om de hoek was het beekje al veranderd in een stromende rivier, en een paar bomen later was het een kolkende zee door een diep ravijn. De brug naar de overkant zag eruit alsof het net was aangelegd en nooit gebruikt.

Ik vertrouw het niet, dacht Claes. Zelfs als een brug nooit is gebruikt, zal het na al die jaren zijn verweerd en verkleurd.

Hij kroop op de pilaren die de brug omhoog hielden. Ook deze waren zo nieuw dat hij de eerste krassen achterliet. Ik kan mezelf misschien nog redden, maar de kikkers zijn verloren als ze vallen.

“Hier is hij nooit langs geweest,” zei hij. “We moeten—”

“Jawel.” Meogg wees met haar tong naar de pilaren aan de overkant. Een plukje veren kleefte eraan vast, ruw afgesneden van Cosmo’s vleugel door een uitstekende punt. “Dit is de weg.”

Doe het, zei de stem. Olombos nadert. Jullie zijn veel tijd verloren.

Claes schudde zijn hoofd en wilde weglopen. De stem nam nu ook zijn lichaam over en stuurde hem juist naar de brug. De kikkers volgden.

“Als het misgaat weet ik niet of ik jullie kan redden.”

“Het gaat niet mis,” zei Meogg, die Parog achteraan de rij moest duwen, anders liep hij niet meer. Ze praatte tegen hem, niet tegen Claes. “Nog een paar stapjes, búrpapa, en dan komen we bij het hart van het eiland, en daar is zulke mooie natuur. Je zal het zien, daar ga je echt van opknappen.”

Claes stapte voorzichtig verder. Hij was al halverwege de brug. Het water kolkte wild, maar de brug piepte niet eens onder hun gewicht. De brulkikkers stonden naast hem, allemaal op een kluitje.

“Stop! Stop! Stop! Stop!” Parog schreeuwde zijn longen leeg. Hij zwaaide wild om zich heen en sloeg Meogg daarmee naar het einde van de brug. Claes rende terug en probeerde Parogs poten vast te binden met zand, maar hij was verrassend sterk en sloeg de Zandkoning over de rand.

Claes redde zich met een wanhopige uithaal naar de brug, maar vier planken braken af en namen even later de hele linkerleuning mee.

“Grote fout! Grote pijn!” Meoggs hele familie was nodig om Parog vast te houden, maar het kwaad was al geschied. De rest van de brug stortte in, plank voor plank, als dominostenen die langzaam onderuit gaan, maar uiteindelijk zeker allemaal zullen vallen.

Meogg stond aan de overkant. “Het is niet eerlijk, ik snap het niet, het is niet eerlijk,” jammerde Parog. Daarna was hij stil, zowel stem als lichaam. Hij huilde terwijl Claes haar hele kikkerfamilie oppakte en met een grote sprong terug naar de andere kant bracht.

De brug was weg, afgebroken en opgeslokt. Meogg zag haar familie in de verte Parog vasthouden.

“Wat is er niet eerlijk? Wat is de grote fout? Waar heb je pijn?” Maar Parog reageerde nergens op en zag weer spoken. Wat voor hem een grote vraag was, bleef voor de rest een nog grotere vraag.

Claes en Meogg zagen elkaar. “Ga door zonder ons,” schreeuwde hij over het lawaai van neerstortend water. “Wij vinden een andere weg.”

De Zandkoning kon niet aanzien hoe Parog moest lijden, en al helemaal niet hoe zijn familie, en zelfs een god, hulpeloos moesten toekijken. Voor een gebroken been had je hulp. Voor een gebroken hart had je tijd. Voor een gebroken geest was geen simpele remedie, had Bella altijd gezegd.

Lang staarden Claes en Meogg naar elkaar, zonder zichzelf te kunnen overtuigen verder te lopen. Totdat zij terug schreeuwde: “Vertel Parog anders een mooi verhaal.”

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

6. De herinnering van Parog

De hele nacht hadden ze nagedacht, soms urenlang in stilte, soms pratend met elkaar. Claes zei keer op keer dat ze hun ogen moesten sluiten en moesten ontspannen. Meogg dacht eerst dat hij weer…