7. De vogelvoordelen
Meogg had meerdere dingen die ze ’s nachts niet in haar eentje wilde tegenkomen, en een wild zwijn stond inmiddels bovenaan die lijst. Ze wist niet waar het beest was, maar ze kon het wel horen. Dat eindeloze gehijg, dat onnodige geknor, en natuurlijk het kletsen van de gouden kettingen van Olombos.
Het was alsof ze de hele wereld wilden laten weten dat ze er waren. En misschien was dat ook wel het doel, want net hopte ze nog onbevreesd door het gras, maar nu was ze bang om een stap te zetten. Haar hoofd was een gedachtensoep. Waar zijn ze? Hoe lang heb ik al gelopen? Een dag? Drie dagen?
“De kaart is duidelijk,” zei Olombos. “We moeten naar het midden. Op deze en deze plek zijn dodelijke gevaren, en hier is een muur waar we niet overheen kunnen.”
“Dat begrijp ik, kapitein,” zei een veel zachtere stem. “Maar is dan écht de enige optie om door een pad vol glasscherven te lopen?”
Ze zijn aan de andere kant van de muur, dacht ze opgelucht. Zij kennen de route tussendoor natuurlijk niet.
Meogg kwam uit de schaduw en liep verder.
“Wie is er nou bang voor een beetje glas?”
“Scherp glas.”
Een harde klap verraste haar. Ze brulde kort, maar Olombos had het niet gehoord. “Ik laat me niet verslaan door die vervelende vogels. Niet voor de tweede keer!”
“Maar er zijn hier geen vogels!”
“Waar een vogel niet is, kan het elk moment komen. Ja, ja, een bekend gezegde met een reden.” De groep liep samen verder, wat voelde als een aardbeving elke twee seconden. Meogg probeerde hen te volgen vanaf de andere kant van de muur.
“Ik heb mijn hele leven op een schip gestaan. Ik weet alles van het kompas, van de kaart, van nieuwe landen ontdekken. En voor al die moeite heb ik één land op mijn naam. Eentje! Bijna alle Verre Eilanden zijn ontdekt door vogels, want zij kunnen vliegen!”
Olombos spuugde zo hard dat Meogg het zelfs van veraf vies vond klinken. “Het is een oneerlijk voordeel. Ze moeten wel een kracht van de goden hebben gestolen, een afspraak hebben met de duivel. Wij gaan het rechtzetten. We dreigen om al die eieren van oervogels te vernielen en—”
“Ik hoorde anders dat daar eieren van de Cristaltiran lagen.”
Een vos mengde zich. “Oh, ik hoorde dat het ei van de legendarische Spookvogel was?”
“Ook goed. Allemaal prima. Als er maar een magisch iets ligt om te vernietigen of te gebruiken in ons voordeel.”
“Maar,” begon een zwijn, “de Apra zegt dat we kunnen samenleven met vogels, want zij hebben de lucht en wij het land.”
“Schei uit met die Apra. Ze zijn net zo erg als de vogels die al mijn eilanden inpikken.”
“Maar als alle eilanden naar u worden vernoemd, is dat niet heel verwarrend? Olombos 1? Olombos 2? Olombos—”
“Jullie hebben ook geen creativiteit. Met mijn naam kan je eindeloos veel mooie titels bedenken. Olombië. Ombosso. Doe een beetje je best.”
“Oliebollen,” riep iemand van achteren.
Hij gromde. “Je kan ook te ver gaan. Maar voor ons is het niet ver meer. Neem nog een hapje Sigri en we moeten er morgenochtend zijn.”
Meoggs poten voelden ineens niks meer. Ze was afgeleid door het gesprek, te ontspannen, en stapte zo in een diep gat.
Ze brulde op vol volume en wist nog maar net haar poten te strekken totdat ze vier keer zo lang werd en de rand van het gat kon grijpen. Ze slingerde haarzelf omhoog.
En ze hoorde de eerste slagtanden in de muur beuken. Delen brokkelden af. Meogg brulde van angst, nogmaals, maar zette het toen op een springen.
Ze kon niet zien waar haar poten landden. Ze moest maar hopen dat er geen beveiliging meer was, hopen dat haar vermoeide poten het nog één keer zouden redden.
Waarom zou Cosmo zijn geheime sluiproute beveiligen? dacht ze, voordat ze alle gedachten verdrong. Er was nu alleen de lange weg omhoog richting het centrum van het eiland, en de zwijnen die haar achtervolgden.
En die nu door de muur braken.
Voor nu waren ze geeloranje stipjes ver onder haar, slome beesten met fakkels in hun bek. Maar zij was een kleine kikker die haar poten bijna niet meer kon bewegen.
De muur draaide scherp en ze kon niet op tijd afremmen. Ze draaide zodat ze met haar rug tegen de muur botste en meteen verder rolde. Ze hoorde iets verschuiven binnenin de muur en een tel later stak een vlijmscherpe stenen veer boven haar uit.
Ze sprong weer omlaag en gebruikte de bomen om af te zetten, kriskras door het woud, maar steeds een stukje hoger. De zwijnen kwamen dichterbij, vooral omdat ze zagen waar ze liepen.
Meogg voelde het aan alles. Ze kon dit niet volhouden. Haar linkerpoot wilde niet meer strekken, waardoor ze met haar rechterpoot sprong en dus alleen maar naar links kon. Na drie hopeloze cirkels kreeg ze ook enorme buikpijn en kon haar evenwicht niet bewaren.
Ze brulde van paniek en frustratie. Een tel later kwam haar brul terug in haar oren. Holog? Familie? dacht ze, maar het klonk niet als hen. Het klonk als haarzelf.
Maar dan moet ik in een soort grot zijn, dacht ze. Ze brulde nogmaals—opnieuw een echo. Ze deed een laatste sprong omhoog, zonder te kijken, en stak haar tong uit naar boven.
Ze kleefde aan een steen.
Snel rolde ze haar tong op en even later haar hele lichaam. Afziend van de pijn kleefde ze aan het plafond. Mijn lichaam breekt zich af, bedacht ze. Claes had gelijk. Slaap krijgt je te pakken, als de dood het niet eerder doet.
Maar als de zwijnen de race wonnen, wachtte hetzelfde lot. Niet veel later kwam Olombos de grot in. Ze keken naar voren, naar links, naar rechts, maar niet omhoog. Vijf zwijnen stonden nu vlak onder haar.
Eentje liep het duister in en kwam snel terug. “Deze grot loopt dood.”
“Die kikker moet hier ergens zijn. Vind haar en martel haar totdat ze ons alle geheimen vertelt.”
Een vos stond in de opening, haar vacht prachtig schijnend in het fakkellicht. Het was niet te geloven dat zulke mooie beesten, ontworpen door de goden zelf, aan zoiets wreeds zouden meewerken. “Ze is ook niet in het gras of tegen de bomen. Ik denk dat er een geheime route de andere kant op is.”
De hele groep verzamelde zich in de grot. Het was een kwestie van tijd voordat ze omhoog keken. En dan was het gedaan, dat zei haar lichaam héél duidelijk. Als ik .. als ik ze afleid, ze nog even bezig houdt, geef ik mijn familie meer tijd. Geef ik Parog meer tijd.
Ze zette een brul in, maar het was een zwakke, overstemd door Olombos’ schurende stem. “Dan lopen we daarheen.”
De groep stapte uit de grot. Meogg haalde opgelucht adem en ontspande zoveel dat ze bijna losliet van het plafond.
Totdat de laatste vos omhoogkeek. Ze knipoogte naar Meogg en snelde ook de grot uit.