9. De vogelmagie

Je moet begrijpen, beste lezer, dat deze goden niet alwetend waren. Het waren kinderen, zomaar op een wereld gezet die ze moesten leiden. Niemand wist dat Cosmo stiekem eieren verzamelde van alle soorten en ze hier bewaarde, behalve een paar vogels die het uiteindelijk ontdekten. En op die dag van de Laatste Vlucht stond hij voor een keuze—en hij koos voor de Eiergrot, al kostte dat zijn eigen leven.

“We sluiten het af en doen alsof we dit nooit hebben gezien,” zei Claes.

“Is er … is er echt geen manier om deze vogels weer tot leven te wekken? De Dodo zou terug kunnen komen!”

“Vast,” zei Claes. “Maar niet door ons en niet nu.”

Stof viel opnieuw van het plafond. Zwijnenpoten zochten een ingang naar de grot. De plek die Cosmo had opgegeven om de Eiergrot geheim te houden.

“Wat is daarboven, Claes?”

Meogg keek hem indringend aan. Haar lichaam deed ongelofelijk veel pijn. Haar oren pikten een zoemend en sissend geluid op, als duizend opgesloten boze bijen. Ze vond dat ze inmiddels het recht had om alles te weten. “Wat gaan we doen?”

“Wat Cosmo in zijn eentje niet kon.”

Claes veranderde in een brullende cheetah. “We beschermen zowel de Eiergrot als de Blauwe Steen, ook wel bekend als de Ziel van Cosmo.”


Claes’ cheetah was zo groot en levensecht, dat de zwijnen even niet wisten wat er op hen afkwam. Hij was van boom tot boom gesprongen, zonder omlaag te kijken, tot hij de grot had bereikt. Ze beukten op de deur, maar kwamen nog niet binnen.

Twee zwijnen vielen meteen in slaap. Eentje hielp net een ander omhoog, toen hij in slaap viel en ze samen als een slee terug de helling af suisten. De rest kon hem nog weerstaan, maar was zo verzwakt dat ze zichzelf alleen op twee poten over de grond konden slepen, of wakker waren maar zonder de ogen open. Het omhulsel van de Sigribiet lag leeg op de grond.

Aan de rand van de klif keek een vos snel om haar heen en trapte toen met haar achterpoot een zwijn over de rand. Als een brede knorrende ton rolde het wezen over de helling omlaag, in een rechte lijn naar het strand.

Claes stoof naar de vossen, en zij naar hem, maar ze deden hun best elkaar niet te raken. Hij liet per ongeluk alsnog twee vossen slapen, alleen door dichtbij te komen. Ze hebben de Sigribiet dus niet ingenomen, zei de stem. Dan moeten we nog beter uitkijken.

Hij sprong hoog over elke vos, richting Olombos. Met zijn machtige slagtanden, passend bij zijn grote omvang, sloeg hij keer op keer in het steen. Het breekpunt was aangebroken.

Een scheur ontstond onder het geluid van onweer. Niet veel later splitste de scheur in drie scheuren. Toen Claes bij Olombos was, brak de opening in tientallen brokstukken. Hij greep de zwijnenpoten, maar Olombos was te zwaar voor zijn zandhanden en bleef met gemak overeind. Zijn ogen sloten even, maar hij bleef wakker.

Hij stapte naar binnen.

Claes sprong omhoog en veranderde weer in een massief vierkant. Zwaartekracht bracht hem hard op het hoofd van Olombos, die luid gromde en niet meer rechtdoor kon lopen. Hij zwaaide zijn slagtanden in de rondte en doorboorde Claes. Een hoopje zand viel in de grotopening.

De vossen! Ze moeten nu helpen! riep de stem.

“Vossen, het is tijd,” zei Claes moeizaam. Hij gaf Olombos een zetje in de zij, in zijn eigen gedaante, maar dat deed niks.

De vossen renden als speren op Olombos af. Claes klom snel over de grotwand om te voorkomen dat hij alle vossen liet slapen. Ze omringden Olombos zodat nergens een veilige plek was en beukten tegelijkertijd in zijn zij.

Zijn voorpoten schoven onder hem uit en hij kantelde. Maar hij vond net op tijd zijn evenwicht. Hij schudde het zand van zijn hoofd, gooide twee vossen van de klif, en schreeuwde: “Dit verraad zal ik straffen!”

Hij stond in de blauw gloeiende grot. Claes wilde volgen, maar zodra hij de opening raakte werd hij afgevuurd, alsof een geiser afging die precies hem wegblies.

“Dus goden kunnen er toch niet in,” zei Claes treurig. Het veranderde in paniek toen hij Olombos naar de Ziel van Cosmo zag rennen, in grote gloeiende scherven verspreid over het einde van de grot. Als de zwijnen die macht krijgen, is de wereld nooit meer hetzelfde. “Wat nu?”

Ik denk … dat we hier gedag zeggen, mompelde de stem. Voordat Claes kon antwoorden, voelde het alsof zijn zandlichaam alle energie had verloren, alsof zijn hoofd en zijn hart leeg was. Voor de eerste keer. Het voelde vrij, en eenzaam.

Hij veranderde weer in een cheetah en rende door de opening, omringd door boze vossen.


Meogg vervloekte opnieuw dat Olombos nou net een groot zwijn moest zijn. Bij elke stap van hem trilde de hele grot en stonden alle eieren op vallen. En dat kon niet lang goed gaan.

Een wit ei met rode stippen viel. Meogg sprong tegen de muur en stak haar tong uit, net ver genoeg om het ei ertegenaan te plakken. Holog sprong twee keer zo ver en plaatste zijn zachte poten onder een vallend blauw ei. De klap was hard, maar het ei bleef heel.

Haar vader en moeder hopsten over het plafond. Drie kleine eieren, allemaal geel en glimmend, ketsten tegen elkaar en vlogen bij de volgende zwijnenstamp de lucht in. Twee meterslange kikkertongen schoten als pijlen naar de eieren, maar daardoor misten ze de derde.

Meogg zocht weer kracht in haar kapotte poten en sprong onder het ei. Het stuiterde zachtjes opzij en kwam tot stilstand tegen de muur.

Een luide klap boven hen. Meogg dacht dat onweer uitbrak, maar de zon bleef warm schijnen. Nog meer eieren vielen van de bovenste plank. Holog, Meogg en haar ouders staken allemaal hun tong uit en vormden een kleverig spinnenweb dwars door de hele grot, allemaal op gelijke afstand van elkaar, die de eieren als een buidel opving. Maar met elk ei werd het gewicht zwaarder. Hun poten trilden, die van Meogg nog het meest.

Ze kon niet meer. Haar tong schoot los en ze sloot alvast haar ogen tegen de spetterende eieren die zouden volgen.

Maar ze viel niet. Parog had zijn tong uitgestoken en hield het web vanaf de grond omhoog. Zijn ogen waren dicht en ontspannen, maar Meogg zag zijn lichaam trillen.

Voorzichtig verlaagden ze het web, totdat de eieren zonder schade over de grond konden rollen.

Waar een zwijnenpoot ze tegenhield. Twee gitzwarte behaarde poten leidden tot twee grijnzende gezichten. “Kijk eens wat we hier vinden.”

“Lekkere hapjes, voor ons uitgestald.”

Meoggs hele familie sprong tegelijkertijd naar het eerste zwijn. Hun web van kleverige poten en tongen hielden zijn mond en ogen dicht, maar het tweede zwijn had geen problemen met zijn vriend hard in het gezicht slaan.

De slagtand nam een hap uit Parogs achterpoot en Meoggs tong. De familie vloog verslagen tegen het koude steen. De zwijnen likten hun tong bij het aanzicht van de eiergrot.

Totdat twee oranje staarten hun achterpoten pakten en ook deze zwijnen even later richting het strand rolden.

Meogg hoorde Claes schreeuwen boven haar. “Raak het niet aan!”

Zand schuurde langs het hele plafond, vaak gevolgd door een inslaande slagtand of het gewicht van Olombos dat verplaatst. Ze zijn in de grot. Ik moet helpen, dacht ze. Claes kan dit niet alleen.

Terwijl de vossen weer omhoog sprongen, sierlijk langs de rivieren en klimop, alsof het niets was, klampte Meogg aan hen vast. Ze sloot haar ogen. Haar lichaam kon niet meer. Haar huid was op veel plekken opengegaan. Haar poten bewogen willekeurig, niet meer door haar aangestuurd. Als ze haar ogen nog kon openen, had ze toch alleen maar zwarte vlekjes en wazige stenen gezien.

Maar ze hoorde precies het moment dat ze boven kwamen en de wind harder loeide. Het moment dat ze de grot in gingen en alle geluiden een echo kregen. En zo gokte ze het moment dat ze vlakbij Olombos’ gehijg en geknor was.

En met haar laatste kracht brulde ze zo luid als ze kon.

De zwijnen die nog overeind stonden werden door vossen tegengehouden. Olombos schrok en verstijfde, niet voor lang, maar voor lang genoeg.

Claes werd een héle platte salamander, kroop over de rotswand buiten Olombos’ bereik, en landde naast de Ziel van Cosmo. Het hadden tien scherven moeten zijn, maar het waren er vijf. Claes hoopte dat het genoeg was.

Hij raakte het aan.

Zijn zandkorrels explodeerden en vulden de hele lucht, als eindeloze sneeuwvlokken die nooit omlaag vallen. Meogg hoorde een doffe klap. Ze kreeg één oog open op een kiertje.

Olombos was in slaap gevallen. De vossen vielen stuk voor stuk in slaap. Ze keek naar buiten. Zijn zandmist verspreidde over het hele eiland. Ze zag hoe een zwerm vogels uit de lucht kwam en meteen in slaap viel, om even later onhandig in een boomtop te landen. De korrels droegen haar stervende lichaam naar buiten, waar ze de Apra zag landen aan de kust—om meteen om te vallen en te snurken.

Totdat ze zelf, als eerste brulkikker ooit, in slaap viel.

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

9. De vogelmagie

Je moet begrijpen, beste lezer, dat deze goden niet alwetend waren. Het waren kinderen, zomaar op een wereld gezet die ze moesten leiden. Niemand wist dat Cosmo stiekem eieren verzamelde van alle…