1. De Rivier
Mami had dorst en dat was een probleem zo groot als een dinosaurus. De rivier glinsterde in de zon. Elke heerlijke druppel was een uitnodiging, maar ook een gevaar. Ze bekeek de mooie plek vanuit de bosjes, wachtend op het juiste moment.
Want ze wist dat ze niet alleen was. Links van haar schuilden soortgenoten achter stenen. Piepkleine aapachtigen die nog op vier poten wandelden. Maar zo noemden ze die natuurlijk niet, beste lezer, want apen bestonden nog lang niet. Mami behoorde tot de Gosti.
Aan de overkant had ze een paar salamanders door de varens zien glibberen. En tegen de bomen kleefden hagedissen, hopend dat hun donkerbruine lichaam onzichtbaar was.
Maar elk moment kon—
De grond trilde. Mami duwde haar poten stevig in de modder om niet te vallen. De Gosti naast haar gilden. Boven de rand van takken en bladeren zwiepte een dikke staart, donkergrijs en bezaaid met stekels, die zonder moeite bomen doormidden zaagde.
Elke stap van de dinosaurus voelde als een aardbeving, al liep hij traag als een slak. Al het leven rond de rivier hield hun adem in. Maar de dino keek niet naar hen en wandelde door. Nog beter, de grote dinodrol die volgde landde ver uit Mami’s buurt.
Een roodgele babydinosaurus, niet hoger dan de bosjes, waagde haar kans. Op twee grote achterpoten huppelde ze richting de rivier. Ze keek nogmaals rond, leunde haar kleine voorpoten op de stenen, boog haar nek, en slurpte zoveel water als ze kon hebben.
Nu het eerste Kleindier uit haar schuilplek was gekomen, volgde de rest. Van alle kanten renden wezens naar de rivier. Moeders hielden hun baby’s stevig vast. Vaders probeerden water te vangen en terug te brengen naar hun familie. Ze renden in grote bogen rond de babydinopoten, maar sommige wezens namen de tijd haar te bedanken.
Binnen enkele tellen krioelde de rivier van leven, en enkele tellen later was het weer uitgestorven. Zoals bijen en wespen plotseling rond bloemen zwermen als de zon erop schijnt, maar nergens te bekennen zijn als wolken de zonnestralen weer verstoppen.
Er was een afspraak, al konden wezens nog moeilijk met elkaar praten. Iemand moest de eerste zijn die uit de bosjes kwam. Als een vleesetende dinosaurus in de buurt wachtte, zou die toeslaan en zichzelf laten zien. Als dat niet gebeurde, wist de rest dat het veilig was.
Maar Mami bleef toch staan. Ze had geen groep om haar te helpen, niemand om water te pakken en terug te brengen. Haar familie was opgevreten door een dino, zo lang geleden dat ze niet eens meer herinnerde hoe het monster eruit zag. Zij was zó klein dat de dino haar niet eens wilde eten. Kom op, het is uitgestorven, ren ernaartoe en drink.
Haar voorpoten zochten grond buiten de bosjes. Langzaam trok ze haarzelf eruit, en toen weer terug, en met haar hoofd door de bladeren heen, en toch krabbelde ze weer terug. Niet twijfelen, dacht ze. Rennen!
Ze brak door de takken en sprintte uit alle macht naar de rivier, bladeren als vleugels om haar heen. Maar het water bereikte ze nooit.
Een middelgrote groene dinosaurus slenterde richting de rivier en blokkeerde haar pad. Ze botste tegen zijn poot en rolde achteruit. Snel sprong ze op en keek omhoog, maar de dino had het niet eens gemerkt. Hij kijkt niet eens waar hij loopt! Het is oneerlijk. Waarom zij zo groot en wij zo klein?
Hij mompelde. “Bla bla bla, dromen zijn niet echt, ga nou eens mee jagen, als je niet meedoet gooien we je uit de kudde.” Ineens keek hij achterom en schreeuwde. “Ik ben een planteneter! Ik hoef niet te jagen!”
Mami moest van links naar rechts springen om zijn reusachtige poten te ontwijken. Een planteneter! Ze voelde zich veilig in zijn schaduw en slenterde mee naar de rivier. Terwijl de dino liters water naar binnen schrokte, met een lawaai dat over de open plek galmde, kon Mami eindelijk stilletjes haar dorst lessen.
Maar ze was de afspraak vergeten.
Opnieuw stoven Kleindieren uit de bosjes naar de rivier. Ze bedankten haar en renden rondom de dino, die met groeiende verbazing toekeek. Hij probeerde weg te lopen uit de chaos en tilde zijn poot op.
Een paar jonge Gosti renden er vlak onderdoor. Hij gaat ze verpletten!
“Stop! Stop! Niet je poot neerzetten!”
De dino zocht naar haar stem, zijn poot zwevend in de lucht. Maar deze dino had maar twee poten om op te staan. Dus tegen de tijd dat hij Mami vond, was zijn zware lichaam al begonnen aan de val opzij.
“Aaaah!”
“Kijk uit!”
De dino viel in het water en gooide hoge golven over de Kleindieren. De meeste waren op tijd gevlucht, maar niet iedereen. Een paar salamanders waren geplet op de zeebodem. Andere dieren lagen bewusteloos op het zand. De staart van de dino landde bovenop Mami en brak haar achterpoot.
Door zich af te zetten met zijn voorpoten, kwam hij snel weer half overeind. Zijn achterpoten deden de rest van het werk.
De Kleindieren keken Mami en de dino boos aan, maar niemand zei iets. Een paar tellen later was het weer uitgestorven.
“Sorry!” riep hij nog.
“Ook sorry,” zei Mami. Ze kroop weg, maar op drie poten kon ze weinig.
De dinosaurus boog zijn nek tot zijn gezicht vlak voor de hare zweefde. Hij zei niks. Hij keek haar alleen maar aan. En hoe langer het zo bleef, hoe ongemakkelijker Mami werd.
“Been gebroken,” fluisterde hij, samen met nog wat woorden die Mami niet kende. “Klim op rug.”
“Oh!” Met ogen dicht stak ze haar vijfvingerige poten vooruit en klom op zijn hoofd. Ze gleed over zijn nek totdat ze halverwege tegen een paar schubben stopte. Wat doe je, Mami? Je gaat niet op de rug van een dinosaurus zitten! Dit is waarom je familie er niet meer is.
“Donte mijn naam.” Hij slenterde bij de rivier vandaan, maar stopte toen hij niet kon zien welke kant hij op moest. “Hoe ineens zo mistig?”
Ook weer zo’n woord dat ze niet kende. Mami opende haar ogen. De zonnige open plek was nu een witte wazige vlek. Oh, dat kan maar één ding betekenen.
“Excuses, excuses, excuses,” zei een vrolijke stem vanuit de wolk. Niet veel later verscheen een vriendelijk jong gezicht, gemaakt uit de dampen. “Het was een ongelukje.”
“Ongelukje?” Donte blies door zijn neusgaten om de wolkdampen weg te houden.
“Ik moest een boodschap vertellen aan jouw vader, toen er zóiets raars gebeurde dat ik controle over mijn walmen verloor!”
De mist trok weg. Donte probeerde nu juist met zijn voorpoten de wolk te grijpen, wat natuurlijk nooit ging lukken. “Wat? Wat gebeurde er?”
“Oh, sorry. Ik ben Willi Kleinwolk, boodschapper van de Opperwolk. Tijdens mijn afdaling verscheen er een panda bovenop mij die zei dat ik de dinosaurussen moest waarschuwen.”
Mami lachte en vergat dat ze op de rug van een dino lag, met een pijnlijke gebroken poot. “Zoiets raars heb ik nog nooit gehoord. Was je niet aan het dromen?”
“Wolken dromen niet, want we slapen niet.”
Donte dook vooruit naar Willis gezicht, zijn stem vol dinowoorden die paniekerig klonken in Mami’s oren. “Waarvoor waarschuwen?”
“Ja, kijk, dat zei de panda niet. Of wacht …” De wolk keek bedenkelijk en draaide cirkels boven de rivier, waardoor een wervelwind ontstond. De blaadjes sloegen in hun gezicht, maar ze wilden te graag het antwoord weten.
“We wachten … al een tijdje …”
“Oh ja! Er komt een asteroïde op jullie af.”
Dat, beste lezer, is een afgebroken gesteente dat door de ruimte zweeft. Soms noemen ze het een miniplaneet. Een komeet lijkt erop, maar bestaat uit ijs en gas. Vaak breken stukjes hiervan af: meteorieten. Maar Donte kent dat verschil helemaal niet, voor hem betekent dat woord simpelweg “grote steen”.
Donte schudde zijn schouderbladen. “Dan eten we die op.”
Willi kreeg dikke wollige wenkbrauwen om mee te fronsen. “Weet je hoe groot een asteroïde kan zijn? Hoe snel zo’n ding inslaat?”
“Dan werken dino’s samen en stoppen het.”
Willi schudde zijn wolken. “Nee, nee, nee, je begrijpt het niet. Alles is nu al duizenden jaren rustig en in balans: het is zonnig, warm, in bloei. Zo’n asteroïde die inslaat is alsof over de hele wereld aardbevingen plaatsvinden. Zelfs de goden kunnen niet voorspellen wat de gevolgen zijn!”
Mami vond het maar onzin. Voor ons slaan elke dag asteroïden in: dinosaurussen die hun grote lompe poten in de aarde stampen. Ik zie het probleem niet. Maar als die asteroïde komt … dan zijn alle dino’s dadelijk weg! Geweldig!
“Verschrikkelijk!” riep Donte en hij stuiterde weg. “Moet alle dino’s waarschuwen!”
“Hé! Ik zit nog steeds op je rug!”
“Joh, ze laten je met rust. Weet het zeker. Zeg dat je vriend van dino’s bent!”
“Ik voel me daar iets minder zeker over!”
Maar hij was doof voor Mami’s geroep, de ondergang van de dinosaurussen als een nachtmerrie in zijn hoofd. Of ze wilde of niet, ze werd meegenomen naar het Dinonest.