9. De vuurvlucht

Het licht kwam eerst, toen het geluid. Een felle witte cirkel groeide boven de horizon uit, en even later hoorden ze oorverdovende knallen in de verte.

“Niet kijken! Rennen!” Eeris was de enige godin die niet stond vastgenageld aan de grond. De rest keek met dezelfde angst en verbazing als de dieren om hen heen. Verslagen door de natuur die ze beweerden de baas te zijn.

“Waarheen?!”

De andere dinosaurussen waren inmiddels een uiteengespatte regen van stipjes aan de horizon. De witte cirkel groeide snel. Mami deed een hand voor haar ogen tegen de felle stralen. Cosmo steeg op en probeerde dichterbij te komen.

“Waar je altijd heengaat bij gevaar,” riep Mami. “Een grot.”

“Wat is grot?”

De Kleindieren trokken aan Donte’s nek en wezen in allerlei richtingen. De groep dinosaurussen liet zich leiden door hun aanwijzingen en probeerde zoveel mogelijk op hun rug te krijgen.

Mami keek achterom. Rond de inslag waren plots twee hoge bergen, omringd door hoge golven, alsof een reusachtige hamer op de zeebodem had geslagen. Het ondoordringbare Donderwoud aan de horizon stond volledig in brand en was op sommige plekken al verschroeide aarde.

“Alles in de buurt is al dood,” riep Cosmo met tranen in de ogen, sneller vliegend dan Mami mogelijk dacht, “duurt niet lang voordat het hier is.”

De grond trilde. De bergen rondom de inslag slonken, het weggeduwde water terugvloeiend naar het midden, waar nu één nog hogere berg ontstond. Maar daardoor had het water geen ruimte meer en zag maar één uitweg: hoge golven richting het land sturen.

Donte en Nisah renden en renden. De gevederde dinosaurussen wapperden in paniek hun voorpoten, waardoor ze soms een stukje van de grond kwamen.

De nieuwe berg spuugde de asteroïde weer uit, maar in miljoenen stukken. Steen, gruis, gas, bomen, alles rondom de inslag werd agressief richting de wolken geblazen.

Maar tussen alle vliegende stenen zag Mami iets in tegenovergestelde richting bewegen. Iets levends, met reusachtige vleugels. Niet één wezen, maar een hele rij. Haar ogen volgden hen terug naar een bekende plek: het Spookden. De gevleugelden kozen het luchtruim, het vuur van de explosie op hun staart, en Mami hoopte dat ze op tijd schone lucht vonden.

“Aaah!” De grond scheurde open en zakte weg. Een paar dino’s stonden een boomlengte lager dan hun vrienden die net nog naast hen stonden. De witte cirkel groeide genadeloos door met de snelheid van het licht. Al het leven dat het tegenkwam, werd in stukken gescheurd of de ruimte in geslingerd.

“Kuddesmelten!” riep Donte. Nisah waagde de sprong. Haar landing maakte nieuwe scheuren in de aarde. De andere dino’s wapperden hun voorpoten en konden zo hun landing verzachten.

Ze renden door. Het werd heet, heter, en nog heter. Mami hoorde het gerommel van alles dat de cirkel opvrat. Ze hoorde het klotsen van de golven, hoger zelfs dan de Troon van de Toekomst, die over het land spoelden. Bosbranden werden meteen gedoofd, maar de beloning voor de bomen was dat ze nu wegspoelden in een orkaan van water.

De Horizonreus, een vulkaan aan de andere kant van de Dolfijnenpas, werd spontaan actief en deed mee met het spugen van lava en gesteente.

De lucht werd grijzer en grijzer, totdat het puur zwart was, gevuld met zoveel steen en rommel dat er geen zonnestraal meer doorheen kwam. Maar wat er wél doorheen kwam, waren brandende meteorieten die de planeet net nog had uitgespuugd.

“Pas op!” Donte sprong net op tijd weg voor een hemelraket.

“Blijf omhoog kijken!” riep hij naar de dieren op zijn rug. “Stuur mij.”

De Kleindieren zochten de lucht af voor meteorieten. Als er eentje kwam stuurden ze de dino’s eromheen. De grond was nu ruw, gescheurd, en ook steeds heter. Donte durfde zijn poten er niet lang op te plaatsen. De gevederde dinosaurussen waren bijna constant aan het wapperen zodat ze stukjes konden vliegen.

Ardex sprong met een machtige sprong over hun hoofden. Zelfs van afstand kon hij de Horizonreus kalmeren, diens lava terugduwen in de aarde. Achter hem rende Darus die de gaten in de grond dichtte en extra bergen uit de grond stampte in de hoop iets tegen te houden. De hongerige golven braken meestal met gemak door zijn creaties heen, maar dan was daar nog Gulvi die golf na golf streng toesprak en naar huis stuurde.

De temperatuur steeg verder. Het was heet genoeg om spontaan bomen te laten ontbranden. De dino’s hielden het niet meer vol. De Kleindieren vielen flauw op hun rug. Sommige gleden ervan af maar konden net op tijd worden gered door uitgestoken poten.

En toen vonden ze de grotten.

De dino’s vuurden de Kleindieren van hun rug af. Het verschil in temperatuur was zo groot dat Mami’s lichaam compleet schrok. Ze kreeg kippenvel, rilde overal, en werd duizelig. Toen ze allemaal veilig binnen waren, volgende de kleinere dinosaurussen met veren.

Donte en Nisah stonden nog buiten. Hun gezichten werden slechts verlicht door de vele vuurtjes in de omgeving. De lucht zelf was diepzwart. Iedereen zag dat er maar ruimte was voor één van hen. Niemand durfde het te zeggen.

Maar er was geen tijd om te wachten. Donte slikte. “Ga maar, Nisah. Ik sluit … grot van buiten af.” Hij duwde zachtjes zijn neus tegen de hare. “Ik … held.”

Meteorieten dwarrelden als vallende sterren om hen heen, tikten als een drummer op de stenige bovenkant van de grot, terwijl ze elkaar aankeken.

Nisah glimlachte en duwde zijn hoofd zachtjes terug. “Nee, jij droom vervullen.”

In een flits krulde haar nek om zijn poten en trok Donte hard richting de grot. Hij viel door de opening en rolde omlaag. De Kleindieren sprongen aan de kant om hem door te laten rollen tot de achterste muur. Nisah greep alle bomen die ze kon vinden en smeet die tegen de opening. Ze pakte hete stenen van de grond en vulde de gaten.

Mami zag nog net hoe Eeris naast Nisah kwam staan. Nisah lijkt eerder op een giraffe dan een dino. Dankjewel, Nisah. Met een zwier van Eeris’ staart groeiden de bomen tien keer zo dik, de bladeren hard als steen, en werd de grot definitief afgesloten.

Ze wachtten. In het duister klonk elke inslag nog harder, hoorden ze precies het moment dat de waterstroom de opening van de grot probeerde te overwinnen, voelden ze de stampende poten van dieren die nog hun eigen grot zochten.

Totdat het stil werd. Geen klotsend water of druppels op hun dak. Geen getik van inslaande stenen. Geen teken meer van leven.

Ze hielden het twee dagen vol. Toen trapte Donte tegen de opening, keer op keer, met hulp van de rest, totdat ze hem afbraken.

“Nisah!”

De schreeuw stierf in het donkere winterlandschap dat de hele wereld had overgenomen.

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

9. De vuurvlucht

Het licht kwam eerst, toen het geluid. Een felle witte cirkel groeide boven de horizon uit, en even later hoorden ze oorverdovende knallen in de verte. “Niet kijken! Rennen!” Eeris was de…