4. De verbroken belofte

Slupper schudde zijn hoofd. Hij wilde het blaadje verscheuren en weggooien. Toch hield hij hem stevig vast. “Nee joh. Dit bericht is weer een trucje om een afspraakje met mij te krijgen.”

“Het wordt nooit wat tussen jou en een hyperactieve vis. Ze deed alsof ze je leuk vond ofzo om deze informatie aan ons te geven. Jij leeft duizend jaar, zij is over twee jaar dood.”

“Ze is geen hyperactieve vis! Ik maak kans bij haar.” Over het sneller sterven van andere diersoorten wilde hij niks zeggen. Vooral omdat hij niet erover wilde nadenken.

Socipi draaide zijn blik van het blaadje en lachte luid. “Meen je dat? Je vindt haar leuk? Ik kon niet wachten tot ze weg was. Ze leek wel een leeglopende ballon met oneindig veel inhoud. Een scheet die—”

“Het is duidelijk, Socipi. We stellen het niet langer uit. Ik ben ook bang, maar we moeten toch echt door het woud. Samen.”

Slupper ging voorop het woud in. Overdag zagen ze nog wat langs hen zwom, nu voelden ze het alleen. Sterker nog, het nachtelijke verkeer door het woud leek drukker dan overdag.

Water stroomde snel langs hun vinnen en ze durfden niet hard te zwemmen. Van alle kanten hoorden ze garnalen over takken trippelen, vissen knapperig koraal kraken, en baarzen door bergen bladeren rossen. Lange tijd waren dat de enige geluiden—totdat iets rinkelde.

Het geluid kwam van voren en zwol aan. Ze wisten niet hoe dichtbij het gevaar was, omdat geluid zich veel sneller verplaatste door water dan door lucht. Ze grepen elkaars vin. Op de tast zochten ze een boom voor beschutting, maar voelden juist op dit moment niks.

Naast het gerinkel ontstond nog een geluid. “Slupper! Waar ben je? Slupper? Kom tevoorschijn?”

“Mam! Hier ben ik!”

“Wat doe jij in vredesnaam,” fluisterde Socipi, “ik wilde langssluipen en in bed liggen alsof er niks is gebeurd.”

“Dat kan nog steeds,” fluisterde hij terug, “jouw ouders zijn er niet bij geloof ik.”

Socipi probeerde de duisternis in te duiken, maar werd gevangen door een fel licht. Naast Sluppers moeder zwom zijn vader met een lantaarn. Ook zijn juf deelde in de zoektocht—maar daar bleef het niet bij. De halve stad was uitgerukt om hem te zoeken. Tot aan het einde van het woud staarden schildpadden hem aan.

Zijn ouders zweefden met één sterke vinnenslag voor hun neus. “Socipi? Jij ook hier? Jongens toch, wat doen jullie soms rare dingen.”

“Oh, nee nee, ik ben Socipi’s tweelingbroer. De verwarring is te begrijpen. Ik moet er vandoor!”

“Jij gaat helemaal nergens heen! Je ouders zijn doodongerust. We gaan naar hen toe. En dan mogen jullie uitleggen wat jullie hier ’s nachts uitspoken!”

Slupper drukte zich tegen de warme vin van zijn moeder, maar Socipi bleef terughoudend. “Ik ga niet met jullie mee. Ik ken jullie helemaal niet!”

“Kom op nou, je hoeft geen toneelstukje op te voeren.”

“Ik voer helemaal geen toneelstuk op ofzo.”

“Zie je wel, jij bent het.”

Sluppers vader was ondertussen stiekem rond de bomen geslopen. Vanuit het duister greep hij Socipi stevig vast.

De schildpaddenstoet vertrok huiswaarts. Eenmaal bij het grote plein spatte het uiteen. Sluppers ouders, en zijn juf, droegen hem en Socipi door de linkerstraat. Ze zwommen langs een eindeloze rij blauwgroene huizen met oranje daken. Totdat ze abrupt linksaf sloegen. Ze vervolgden hun weg door een identieke straat, langs glimmende stoeptegels versleten door koraal en brede marmeren trappen met tekeningen erin gebeiteld.

Zijn het wel tekeningen? Slupper wilde blijven kijken. Maar de groep zwom snel over de trappen en sloeg rechtsaf een nauw straatje in.

Alle lichten waren uit, behalve van één huis. Alle deuren en ramen zaten dicht, behalve van dat ene huis. Daarvan was de deur lang geleden al gesloopt.

De groep zwom zonder te kloppen naar binnen.

“Asjemenou! Kunnen jullie de volgende keer niet—wacht—Socipi! Je bent terug!”

Socipi’s moeder schoot naar hem toe en knuffelde hem stevig. “We waren zo bezorgd. Wat ben ik blij jou ongedeerd terug te zien.”

“Als u zo bezorgd was, waarom bent u dan niet komen zoeken? U wist niet eens dat hij verdwaald was in het woud!”

“Och, hij is wel vaker laat thuis. Het is een avontuurlijke jongen. We vertrouwen erop dat hij niks geks doet.”

“Belachelijk! Hij is pas vijfentwintig jaar oud. Hij mag pas ’s avonds alleen over straat als hij vijfendertig is en aan de middelbare school begint.”

De juf ging voor Socipi’s moeder staan alsof ze een van haar leerlingen was. Daar was ze niet van gediend. “Straks zeg je nog dat hij zestig ofzo moet zijn voordat hij echt volwassen is.”

Dus dáár heeft hij het van. Slupper zwom inmiddels met iedereen om een ronde steen die een platte tafel moest voorstellen. De juf zwom ongeduldig op en neer, terwijl Socipi’s moeder rustig sprak. “Kinderen zijn slimmer dan je denkt. Je moet hen vertrouwen, in plaats van vastbinden. Vroeg of laat schieten ze toch los—en hoe harder je vastbindt, hoe wilder hun bevrijding.”

“Dus jij hebt die rare ideeën in Sluppers hoofd gepraat?”

“Welke rare ideeën? Spelen met vrienden?”

“Hij wil voor eeuwig bij de kolonie blijven. Hij wil andere dieren ontmoeten op het land. Hij wil die rare Solomon achterna!

Socipi’s moeder lachte en legde twee lekkere stukken zeewier voor de kinderen op tafel. Socipi smakte er meteen op los, maar Slupper had tekeningen op de muur ontdekt die hij herkende.

“Kijk dan! Hij reageert niet eens meer. Hij is vast enorm geschrokken van alle narigheid daarbuiten.”

“Heb je het al aan hém gevraagd?”

“… nee, maar dat was ik van plan.”

“We speelden verstoppertje in het woud,” zei Slupper. “Alleen Socipi was zo goed verstopt dat ik hem na uren zoeken nog steeds niet had gevonden.”

“Is dat alles?”

“Ja. Ik zal voortaan zeggen als ik verstoppertje ga spelen.”

Socipi had zijn eten op, maar bleef naar de steen staren. Hij ontweek elke blik. Slupper herkende het: hij was hard aan het nadenken.

“Nou … dat is niet alles. Ik was niet verstopt. Ik was op zoek gegaan naar Solomon, daarom kon Slupper me niet vinden. Ik heb hem ontmoet. Hij zegt dat we in groot gevaar zijn en dat er een geheim in de stad huist!”

“Twee weken nablijven! Dan leren jullie—”

Socipi’s moeder duwde de juf weg. “Dit is mijn huis, niet jouw klaslokaal.”

Ze draaide naar haar zoon. “Bedankt voor je eerlijkheid. Alleen daarom mag je van mij die Solomon blijven ontmoeten. Sterker nog, vraag hem of wij ergens mee kunnen helpen.”

De wangen en nek van de juf kleurden rood. Ze zette haarzelf af tegen de muur en snelde door het gat naar buiten.

Sluppers ouders hadden stil en verstijfd toegekeken, totdat moeder zachtjes sprak. “Kom, we gaan naar huis.”

Hij zwaaide zijn vriend uit. Hij was de deur nog niet uit, of moeder trok hem bij haar. “En speel voortaan maar geen verstoppertje meer met hem. Of met wie dan ook. Voortaan maak je elke avond twee uur huiswerk, in je kamer.”

“Maar … maar hij is mijn enige vriend! Mag ik een ander spel in het woud doen? Of in de straat dan?”

“Alleen als je belooft andere vrienden te zoeken. Vrienden die wél naar de juf luisteren.”

Slupper wist dat het een verloren zaak was. Zowel toestemming voor Solomon, als het vinden van andere vrienden. Hij hield zijn mond stijf dicht. Waarom moest Socipi het verklappen? dacht hij keer op keer.


De volgende dag ging hij braaf naar school, schreef braaf het huiswerk op, en lette braaf op. Toen de tweede bel rinkelde, verliet hij samen met de andere schildpadden braaf het klaslokaal.

Zijn moeder wachtte hem op bij het plein. “Ah, daar ben je. Heb je een leuke dag gehad?”

“Jahoor. Sterker nog, ik heb nieuwe vrienden gemaakt, en we gaan een nieuw spel spelen in het woud.”

“Oh, leuk. Hoe heet het?”

“Eh—tekeningen raden.”

Een tweede school schildpadden schoof langs. In de chaos glipte hij weg, voordat zijn moeder nog meer vragen stelde.

Hij zwom terug naar de brede trappen. De tekeningen zaten nog steeds onderaan de treden en hij probeerde ze te onthouden. Had ik mijn huiswerk maar gemaakt, dacht hij. Dan had ik tenminste mijn eigen sponsdieren om in te schrijven.

Na minutenlang staren waren de symbolen in zijn herinnering gebrand. Socipi lag al klaar bij de ingang van het woud. Deze keer sprong hij meteen op toen Slupper verscheen. “Wie er als eerste is!”

Alsof de boze juf achter hen aan zat raceten ze naar de Pilaren van Gibra. Slupper keek verbaasd achterom. Hij had een flinke voorsprong en zocht stiekem naar Vivienne. Tot zijn teleurstelling sprong geen wiebelende vis tussen de heuvels vandaan.

Slupper dook de hoek om en landde sierlijk binnenin de grot. Solomon verroerde geen vin. Hij bleef naar de opening kijken, als een standbeeld, zijn gigantische lijf strakgespannen.

Even later vloog Socipi op hoge snelheid door de opening. Hij rolde door en kwam tegen de achterwand tot stilstand. Slupper hielp hem overeind. “Waar bleef je—”

“Verdwijn uit mijn grot, Socipi.”

“Maar u zou onze mentor zijn toch?”

“Ja. Op één voorwaarde: je houdt alles geheim. Dat heb jij niet gedaan.”

Socipi keek naar Slupper en beukte met zijn schild hard tegen hem aan. “Heb jij lopen klikken over mij?”

“Hij heeft niks gezegd. Je weet toch dat ik alles zie, hoor, en voel? Ik hoorde jou tegen je ouders vrijuit praten en de belofte breken. Verdwijn. En kom nooit meer terug.”

“Oh, dus jouw stomme geheim bewaren vind jij belangrijker dan de stad redden? Dan voor jonge schildpadden zorgen? Jij bent een nare kompaan!”

Socipi gaf de muur een kopstoot en sloeg een van de lampen kapot. Duizelig en omringd door luchtbellen verliet hij de grot. In de opening keerde hij richting Slupper.

“En jij … brave wijsneus … luister maar naar je ouders, zoek nieuwe vrienden.”

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

4. De verbroken belofte

Slupper schudde zijn hoofd. Hij wilde het blaadje verscheuren en weggooien. Toch hield hij hem stevig vast. “Nee joh. Dit bericht is weer een trucje om een afspraakje met mij te krijgen.”…