8. De harde waarheid

Solomon stond in de opening en greep Vivienne vast. “Wat heb je gedaan, gek? Straks raakt het water het boek, dan is alles verloren!”

Slupper zwom naar Vivienne en duwde haar lichtjes uit Solomons greep. “Als ik het niet had gedaan, moest Vivienne achterblijven. Ze is deel van het team.”

“Nu niet meer. Zij is net zo vaak in deze grot geweest als ons—nooit.”

Hij liet haar los. Slupper sloot haar in zijn armen. “Dan nog! Zij heeft ons leven gered, zij mag mee. Daarnaast, u zei dat u zou wachten.”

Solomon koos een nieuwe kamer om te ontdekken. “Een grote schildpad als ik is een heerlijk hapje voor de monsters daar. Ik kon niet langer wachten. We moeten snel zijn als we het boek willen redden. Ondertussen mag jij een manier bedenken om het water tegen te houden.”

“Denk je dat hij je nog herkent van vroeger?” vroeg Slupper fluisterend.

“Toen datgene mij aanraakte, veranderde ik ook van kleur. En Solomon is alleen bezeten door dat boek. Wat nou als het dadelijk niet eens bestaat? Wat doet hij dan?”

“Denk daar maar niet aan.”

Inmiddels waren ze alweer in de vierde kamer. Ze waren allemaal hetzelfde en vooral zonder boek. Waar de hele stad altijd bezaaid lag met spullen, was hier helemaal niks bijzonders. Ook de vijfde kamer bracht geen verlossing.

“Slupper, weet je zeker dat je alle tekeningen hebt gevonden? Je houdt toch geen informatie voor mij achter?”

“Ik weet het zeker. Maar u zei dat de tekeningen niks zinnigs—”

“Ik dacht eerst dat het onzin was, inderdaad. Maar toen ik er anders naar keek bleek het de weg naar het boek te beschrijven. Althans, een deel van de tekeningen.”

“En had u die informatie niet met mij kunnen delen?”

“Nee. Je zou het meteen aan die vervelende vis vertellen. Dit boek mag niet in de verkeerde handen vallen. Als er inderdaad het geheim voor wereldverovering instaat, mogen onze vijanden het niet vinden!”

Maar wie zijn mijn vijanden? dacht Slupper. Ze zwommen een zesde kamer in. Vivienne merkte dat Slupper niet meer zo snel ging. Ze bleef op hem wachten, maar toen stond hij zelfs helemaal stil. Hij keek op.

“Ik ben wél een tekening vergeten,” fluisterde hij, “die in Socipi’s huis. Ik zag hem, op die avond dat we zoekgeraakt waren, maar durfde nooit terug te gaan.”

“Kun je nog herinneren hoe hij eruitzag?”

“Nee, het is slechts een vage vlek.”

“Slupper—beetje tempo jongen. Het is ook jouw stad die van deze missie afhangt.”

Solomon duwde hem vooruit, alweer de zevende kamer in. Deze kamer liep dood en was maar half verlicht. Een van de lampen was kapot, een ander was weg. Afgaand op het verbogen stuk staal was deze ooit met grote kracht van de muur gerukt. Het stromende water vulde ook deze kamer snel.

Solomon haastte zich naar de muur. “Help mee met zoeken. Het boek moet hier ergens zijn.”

“Is het niet verstandiger als we opsplitsen? Dan kan ieder van ons een andere kamer—”

“Nee, dit is de juiste plek. De originele bewoners waren slim, geniaal zelfs! De precieze route naar het boek zat verstopt in de tekeningen. Het boek is hier.

“Hoe weet u dat eigenlijk?”

“Twijfel je nu aan mijn leesvaardigheden?”

“Nee, niet dat, ik bedoel—hoe weet u dat de originele bewoners geniaal waren?”

“Omdat ik ze zelf heb gezien, nou goed?”

“U … u bent een van de originele inwoners?”

“Nee. Ik … ik heb gelogen.” Hij keek weg en zijn schild verloor diens gloed, maar al snel ging hij door met zoeken. “Mijn overgrootvader heeft deze stad gebouwd. Tijdens mijn jeugd stond de stad nog boven water. Ik herinner me weinig, maar ik weet nog wel wie de originele inwoners waren.”

Het water passeerde de gekraste lijn op de muur en alle lampen schoten uit. Slupper keek achterom en zag nu pas dat ook de andere kamers geen verlichting meer hadden.

“Waarom heeft u dat nooit gezegd? Ik had het recht dat te weten!”

“Bijzaak, bijzaak. We moeten het boek vinden voordat het te laat is.”

“Ik ga nergens heen totdat u eerlijk opbiecht. Vivienne had gelijk, u bent niet te vertrouwen. Socipi had gelijk, geheimen brengen nooit iets goeds.”

Het water raakte bijna het dak. De kamer stond op barsten. De stroming wakkerde aan en het drietal werd meegesleurd in een draaikolk.

“Ik beloof je dat ik het vertel. Ik meen het. Maar eerst ontsnappen uit deze sterke stroom!”

Solomon stopte met praten en bewegen. Hij keek Slupper aan. Zijn lage stem schoot omhoog.

“Ik herinner het weer! De inwoners van deze stad hadden het geheim van stroom ontdekt! Elektro noemden ze het.”

Hij zwom naar de enige lamp die nog aan de muur hing. “Deze lampen gebruiken stroom om licht te geven. En de tekeningen … het zijn niet alleen tekeningen. Het zijn inkepingen, lijnen gekrast om die stroom te vervoeren. Al die symbolen samen zorgden ervoor dat de schildpadstad vroeger overal stroom had! Maar dat betekent …”

Solomon legde beide voorvinnen tegen de muur. Hij draaide rondjes met de draaikolk mee, totdat hij zich ineens vastgreep.

“Help me! Je hoeft alleen je vinnen te wapperen richting deze plek.”

Slupper en Vivienne kwamen met moeite bij de juiste plek en wapperden tot ze niet meer konden. De draaikolk leek van hen te winnen, totdat een viertal lichtjes brandde en de hele muur verdween.

Water kon eindelijk aan alle kanten wegstromen. Het drietal dreef rustig naar de volgende kamer. Hij was veel groter dan alle vorige, en in het midden stond, op een verhoging, het gezochte boek. Vivienne was als eerste overeind.

“Oké, dat hele stroomverhaal, ik begrijp er niks van.”

“Wat wij zojuist hebben gedaan,” Solomon moest even pauze nemen, “is stroom opgewekt. In de muur zat een rad. Door water ernaartoe te sturen, ging het ronddraaien, kwam er stroom op de muur te staan, en daardoor ging de deur automatisch open.”

Slupper keek met verkleurend schild naar het viertal lichtjes dat nog vaag brandde. “Magistraal! Hoe … hoe kan dat? Hoe kan je zonder iets aan te raken, zonder iets te doen, dingen laten bewegen?”

“Hopelijk staat dat ook in het boek, mijn jongen. Begrijp je nu waarom ik zo graag de geheimen van deze stad wil ontrafelen? Als wij kunnen leren hoe stroom werkt, kunnen we onze stad terug naar het land sturen. We kunnen wapens bouwen die—bijzaak, bijzaak.”

Slupper kon zijn blik niet van de lichtjes afhouden, zelfs nu ze doofden. Vivienne zwom rondjes om het boek, terwijl Solomon er uitgeput naartoe stapte.

“Heb jij je nooit afgevraagd waarom wij lopen? Jij en ik zijn een van de weinige zeeschildpadden die maandenlang op het land zouden kunnen lopen, als we wilden. Dat komt omdat we direct afstammen van de originele inwoners—Oerschildpadden.”

Vivienne stopte meteen met zwemmen. “Oerschildpadden? Bedoel je … nog groter dan jullie?”

“Veel, veel groter. De huizen in de stad waren bedoeld voor hun kinderen. Wanneer een schildpad ouder dan tien werd, was hij te groot, en moest in de wildernis leven. Oerschildpadden hadden geen andere keus dan alleen oud worden.”

“Waarom bouwden ze geen grotere huizen?”

“Je onderschat nog steeds hoe groot ze waren. Daarnaast hadden ze geen huizen nodig voor veiligheid. De hele oceaan vreesde de Oerschildpadden. Och, je had ze moeten zien, mijn jongen. Sterker nog, ze zeggen dat Oerschildpadden hun kracht en technologie van de goden hadden gekregen.”

Het water rees tot de voet van de verhoging. Solomon greep snel het boek.

“U hebt toegegeven,” zei Vivienne overdreven hard. “U heeft constant gelogen en informatie achtergehouden. U zei het zelf, dit boek mag niet in verkeerde handen vallen. Misschien is het beter als Slupper het leest.”

Solomon duwde haar opzij alsof ze een vervelende vlieg was. “Tenzij jij een magische uitweg kent, gaat het boek sowieso verloren aan het water. Dat is Sluppers fout. Iemand moet het nu lezen en de inhoud onthouden. Ik heb veruit het beste geheugen.”

Solomon sloeg het boek al open, maar Slupper sprong naar hem toe en legde zijn druipende vin op de bladzijdes.

“Nee! Ze heeft gelijk. Het spijt me dit te moeten zeggen, maar mijn vertrouwen in u is ernstig beschadigd.”

Hij negeerde Slupper en keek direct naar Vivienne. “Wat een mooie woorden kent hij, hé? Allemaal van mij geleerd. Ik ben de enige reden dat we hier staan met dit zeer waardevolle boek. En nu besluiten jullie mij niet te vertrouwen? Ga toch weg. Ik ben jullie kompaan!”

Slupper deinsde terug. Vivienne duwde hem richting Solomon en fluisterde hem bemoedigend toe, maar hij bleef stil. Teleurgesteld zwom ze weg. Solomon was inderdaad hun kompaan, wijs, sterk, en niet iemand waarmee hij ruzie wilde.

De kompaan bladerde en bladerde. Alsof hij binnen een seconde elke bladzijde las en begreep. Nog geen minuut later sloeg hij het boek dicht en keek op alsof hij voor het eerst water zag.

“Er staat niks! Dit boek is helemaal leeg!”

Oh oh. Slupper dook weg voor het boek dat door de ruimte vloog. Solomon stond dreigend voor hem, op zijn achterpoten. Dat heb ik hem nooit zien doen, dacht hij, steeds minder onder de indruk.

“Ben jij hier eerder geweest? Heb jij het boek verwisseld?”

Slupper moest hem afleiden met iets dat slim klonk. Daarvoor was Solomon gevoelig. “Nee. Ik weet waarom het lege pagina’s zijn.”

“Oh ja? Hoe kunnen lege pagina’s nou de waarheid bevatten?”

“Die Oerschildpadden waren geniaal, zei u. Wat nou als ze deden alsof ze de waarheid hadden? Ze vertelden iedereen dat ze de sleutel tot wereldverovering hadden. Elke vijand wilde dat geheim wel even lezen. Vervolgens bereikten ze de stad en werden meteen gevangengenomen—of nog erger. Het was een valstrik!”

“Mijn volk was een goed volk! Juist, rechtvaardig, daadkrachtig. Ze waren de grootste dieren die ooit deze planeet bewandelden. Ze waren geboren leiders. Ik weiger te geloven dat De Waarheid het geheim tot wereldverovering bevatte. Het bevat het geheim tot wereldvrede. Ik voel het.”

“Wat is het verschil? Als die Oerschildpadden de hele wereld hadden veroverd …”

Vivienne begreep waar hij heen wilde. “… dan was er ook wereldvrede geweest.”

Solomon opende zijn mond om iets terug te schreeuwen, maar er kwam niks. Na een minuut herpakte hij zich. “Kletspraat. Jullie zijn tegen mij gekeerd, dat is het. Ik zal de échte waarheid achterhalen en de Oerschildpadden zullen terugkeren en weer de baas worden.”

“Aha! Dus dat is wat u wil!” Vivienne tolde in een streep van luchtbellen op Solomon af, maar Slupper hield haar tegen.

“Jullie willen dat ook.”

“Helemaal niet. Wij willen dat deze stad weer dichtbij het land komt. En ik wil weg, de wereld in.”

“Allebei worden opgelost als de Oerschildpadden terugkeren. Ze tillen de stad weer omhoog en herstellen haar in volle glorie. Iedereen is vrolijk en blij.”

Een onbekende stem klonk: “Maar daar blijft het niet bij, toch?”

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

8. De harde waarheid

Solomon stond in de opening en greep Vivienne vast. “Wat heb je gedaan, gek? Straks raakt het water het boek, dan is alles verloren!” Slupper zwom naar Vivienne en duwde haar lichtjes uit…