4. Vervlogen Jaren

Ardex wilde zijn ouders niet eens aankijken. Hij spuugde een vuurbal zo groot als de kamer zelf. Eentje die Gaia’s kleurrijke japon verbrande, en Oeros herinnerde aan de zwarte vlekken op zijn lichaam van toen hij Ardex jaren geleden eventjes had aangeraakt.

Daarna draaide hij om en liep weg, door de opening die al die jaren voor hem dicht had gezeten.

“Ardex! Wacht!”

Ik heb lang genoeg gewacht!

“Het spijt ons, het spijt ons,” herhaalde Gaia zo vaak dat ze er zelf net zo ziek van werd als Ardex. Hij bleef weglopen. Elke voetstap was onnodig, want hij kon zweven, maar Ardex gebruikte het om gaten in de grond te branden.

Gaia snelde achter haar zoon aan, terwijl Oeros zich boog over het compleet verwoestte nepwezen. Hij probeerde het goed te praten in zijn hoofd, maar dat kon maar één verklaring hebben.

Hij voegde zich bij Gaia, die Ardex probeerde vast te houden.

“Je bent zo groot geworden! En we … we dachten niet dat goden zo snel opgroeiden … en je hebt jezelf veel geleerd over magie … en—”

“Laat me los, mam.”

Oeros hield een flard van het nepwezen omhoog. “En hoe verklaar je dit?” vroeg hij zo neutraal mogelijk.

“Ik hoorde jullie praten over een monster dat alles zou kapotmaken. Ik dacht dat dit het monster was. Ik dacht dat jullie me vrijlieten als ik het monster had verslagen. Maar nee,” zei Ardex, zijn stem veranderd van kwaad naar verdrietig. “Toen realiseerde mijn domme hoofd de waarheid.”

Hij zweefde door.

“Jullie denken dat ik het monster ben.”

“Dat is niet waar,” zei Oeros meteen. “We waren alleen aan het testen of jij het monster—”

Gaia blies een spreuk en duwde Oeros naar de andere kant van de kamer. “Hij weet niet wat hij zegt. Ardex, het was een fout, het spijt ons. Kom! We kunnen … we kunnen een feestmaal houden! Wij drieën, als godenfamilie. Ik kan de lekkerste dingen toveren.”

“Een feestmaal? Jullie zijn niet alleen dom, jullie zijn leugenaars en geobsedeerd met jullie macht.” Ardex spuugde. Hete spuug die het zoveelste gat in de vloer en muren brandde.

Oeros glimlachte en kwam tussen Ardex en Gaia staan. “Het heeft even tijd nodig, denk ik. Ardex, we sluiten je nooit meer op, en zodra jij je klaar voelt kom je ons opzoeken, oké?”

“Zie me als iets anders dan een monster. Dan praten we verder.”

Ardex was weg. Gaia had moeite hem te zien gaan, alsof haar lichaam een magneet was die tot haar kind werd aangetrokken, en zij moest het elke seconde vechten. Oeros dacht dat ze begreep dat dit het beste was. Dat ze nu eindelijk zag dat die monstertesten stom waren, en dat ze niks moest overhaasten of forceren, en—

“Ik ben niet overtuigd,” zei ze, zeker dat Ardex buiten gehoorsafstand was. Hoewel Oeros steeds meer dacht dat Ardus alle regels van godenmagie brak en je nergens zeker van kon zijn.

“Je gaat toch niet menen dat—”

“Ik zoek Ardex zo snel mogelijk op,” zei ze. “Ik praat met hem, vraag wat hij wil doen, breng tijd door met mijn zoon. En dan verklap ik een geheim: jij hebt mij aangezet tot deze monstertest en wilt stiekem de macht overnemen.”

“Maar dat is niet—”

“Nou even stil zijn, Oeros. Ik weet dat het niet waar is. Het is de volgende test. Ardex kan ons alleen maar redden als hij al zijn krachten gebruikt om jou aan te vallen.”

“Heb … heb je eventueel een andere test?”

Gaia schaterde. “Ben je nou bang dat hij zo’n gevecht van jou gaat winnen?”

“Nee! Nonsens. Ik, tja, wat doe ik?”

“Even later doe jij hetzelfde. Bezoek Ardex, verklap het zogenaamde geheim dat ik de macht wil overnemen en Ardex mij moet uitwissen.”

Oeros knikte. “Een wijs god zou de waarheid achterhalen en niet zomaar handelen. Hij zou zeker niet proberen dodelijk geweld tegen zijn ouders te gebruiken.”

Gaia knikte mee, zo heftig dat Oeros dacht dat ze vooral haarzelf wilde overtuigen dat het een goede test was. “Het moet gebeuren, Oeros. We kunnen Ardex niet nog jarenlang laten opgroeien, zo sterk worden dat hij het hele paleis in brand zet met één adem, voordat we erachter komen of hij het monster is. Bovendien …”

Gaia glimlachte en wreef over haar hele lichaam. “Bovendien komt het volgende kind eraan.”

Oeros voelde meteen die trots, die wil om nog een goddelijk wezen in het universum te brengen. Vrijwel meteen werd het verdrukt, weggezet en overgeschilderd, door het gevoel dat anders deze misschien wel het monster was.

Gaia had het gezegd: ze kon niet voorkomen dat de kinderen kwamen. Dus eigenlijk deden ze precies het juiste, namelijk ervaring opdoen hoe ze snel kunnen testen wie dat monster was.

Oeros bouwde een nieuwe troon en speurde weer het universum af naar problemen om op te lossen. Hij overwoog een paar nieuwe natuurkundige wetten in te voeren—want hij was verveeld—maar kon niks vinden dat in balans was met de huidige regels. In dat opzicht was Gaia de betere godin. Als het erop aan kwam, kon zij inderdaad vooral nieuwe dingen maken, en hij vooral bestaande dingen afbreken of veranderen.

Ondertussen zocht Gaia haar zoon op, bij een haardvuur in zijn eigen territorium. Ardex liet haar komen, maar bleef staren in de vlammen en gaf geen reactie. Iets dat hij waarschijnlijk jarenlang had gedaan, opgesloten voor de eerste monstertest.

“Ik wil weg,” zei hij plotseling.

“Weg?”

“Uit het Hemelpaleis. Stuur me op een missie, geef me een andere plek, wat dan ook.”

“Maar … maar …”

“Begin niet over familie en samenzijn met je leugenachtige gedaante!”

“Ook goden maken fouten, dat geven we toe. En nu hebben we geleerd. Zoals we al zeiden, we doen alles dat je vraagt en willen je helpen de beste god te worden die—”

“En ik vraag of ik weg mag.”

Gaia had gehoopt iets langer te kunnen opbouwen. Ze wilde verbinding met haar zoon. Ze wilde hem knuffelen, zien opgroeien, leren hoe mooi hun magie kan zijn en hoe je het controleert.

Maar hij wilde alle laatste touwtjes doorknippen, en het gaf haar de perfecte opening.

“Je kunt niet weg, schat,” zei ze zacht. “Want ik vrees voor mijn leven.”

Ardex draaide in de lucht, zijn gedaante nu van achteren belicht door de vlammen. De enige mist die nog om hem heen hing, was de rook van de eindeloze vuurtjes en explosies die binnenin hem plaatsvonden. Verder was zijn lichaam veel vaster dan die van Gaia, bijna als een dier van vlees en bloed.

“Oeros,” fluisterde ze, “had mij aangezet tot deze test. Ik wilde niet! Ik vocht met alles dat ik had! En nu ben ik zeker dat hij in zijn eentje de macht wil. Hij wil ons allebei vermoorden en alleen heersen over het universum.”

Zijn gedaante bevroor in de lucht, de vuurtjes voor het eerst gedoofd.

“Jij moet hém opruimen voordat het gebeurt!” fluisterde Gaia, terwijl ze om haar heen keek alsof ze bang was dat boeman Oeros elk moment verscheen.

“Je …” Ardex zocht naar de woorden. Hij had ook jarenlang geen oefening gehad met communiceren. “Bent hier zeker over?”

Gaia knikte uitbundig en sloop dichterbij voor haar eerste knuffel met haar zoon. Hij liet het gebeuren, te verbaasd om iets te zeggen of doen. De omhelzing veranderde Gaia van gedaante naar iets dat meer vast en dierlijk was, zoals Ardex eruitzag, in plaats van de vage misten.

“Ik zou er niet over beginnen als ik niet helemaal zeker was. Je moet Oeros zo snel mogelijk doden.”

Op een ander moment, beste lezer, had ze hem misschien overtuigd. Ardex was met vuurballen en vlammenzeeën naar Oeros gestapt en ze hadden een gevecht gehad waar misschien één god niet meer uit was gekomen.

Maar Ardex begreep zijn krachten steeds beter en herinnerde steeds meer van wat er die eerste jaren van zijn leven was gebeurd. Hij had zijn krachten omdat Oeros die aan hem had gegeven. In paniek, misschien, maar Oeros had zijn volledige vernielingskracht in Ardex gestopt. Daarom was hij zo sterk.

Zonder dat, was hij nu misschien gestorven, of een magieloze god. Hij was een hulpje geworden voor de oppergoden, nog meer speelgoed dan hij al was.

Maar Oeros had per ongeluk nog wat meer krachten meegegeven. Krachten die hij jaren in eenzaamheid en gevangenschap had aangescherpt. Pijn. Eindeloze pijn. Altijd in vuur en vlam, altijd boos en vol energie. Het maakte hem gek.

“Zoals ik het begrijp,” zei Ardex, “heb jij alle kracht van creatie en maken, en Oeros de tegenhangers in vernieling en dood. Zo houden jullie elkaar in evenwicht.”

“Ja?” zei Gaia verbaasd. “Nu niet zeggen dat het normaal is dat Oeros ons wil doden, schat, omdat hij nou eenmaal expert is in vernieling en—”

“Hij gaf mij een diepe kennis voor vernieling en dood. En gek genoeg, mam, zie ik het meeste daarvan terug in jou.”

Ardex blies zichzelf op en smeet Gaia van zich af. De Oppergodin van Creatie sloeg tegen de muur en viel slap op de grond. De magie leek uit haar gedaante geslagen, haar ziel gesplitst van haar verschijning, en zweefde nu als donkere wolken boven haar.

Normaal gesproken was ze zonder problemen door de muur gegaan. Maar haar knuffel met Ardex had haar lichaam ook even vaster gemaakt en veranderd.

Het was niet Ardex’ bedoeling, beste lezer, om zijn moeder zo hard van zich af te stoten. Neem het hem niet te kwalijk. Als je hem had gekend zoals ik, dan wist je dat hij een hart van goud had en zich later schuldig voelde over deze aanval en de heftige gevolgen.

Hij was alleen nu te kwaad om nog iets erom te geven.

“Ik ga met Oeros praten. Eens kijken wat hij hierover te zeggen heeft. Hij laat me vast wél vertrekken uit het Hemelpaleis.”

Hij keek eenmaal achterom, naar de versufte Gaia die nog steeds haar ogen gesloten had.

“En dan zie je me nooit meer terug!”

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

4. Vervlogen Jaren

Ardex wilde zijn ouders niet eens aankijken. Hij spuugde een vuurbal zo groot als de kamer zelf. Eentje die Gaia’s kleurrijke japon verbrande, en Oeros herinnerde aan de zwarte vlekken op zijn…