6. Zin van het Leven

Opgroeien als god was verrassend normaal. Ardex leerde zijn krachten beheersen zoals een sporter zijn spieren uitdaagt of een schilder ervaring moet opdoen met duizend schilderijen. Het grote verschil, natuurlijk, was dat het hele universum Ardex’ schilderij was.

Hij leerde niet om een klein vuurtje in gang te houden, nee, hij ging naar de dichtstbijzijnde planeet en kreeg de uitdaging om tien vulkanen te plaatsen voordat Oeros terug was.

De eerste keren dacht Ardex nog steeds dat het een test was. Dus hij hield zich in. Hij deed alsof hij maar één zwakke vulkaan kon maken. Hij was bang dat Oeros nooit meer terug zou komen en stond erop dat ze zoveel mogelijk oefening in het Hemelpaleis deden.

Maar het tij leek gekeerd. Zijn ouders kwamen steeds terug, ze gaven hem logische oefeningen, en ze zeiden nooit meer het woord monster. In ieder geval niet in zijn nabijheid.

Gedurende vele jaren liet hij zijn krachten steeds meer de vrije loop. Totdat ze geen enkele oefening meer in het Hemelpaleis konden doen, want elke magie die Ardex gebruikte was té groot en té heftig.

“Kijk dan!” riep Ardex enthousiast, nog steeds een baby in de ogen van het universum, maar bijna volwassen in de ogen van een mens. “Met één spreuk heb ik een lavarivier gestuurd over deze hele maan! Geloof me, de volgende keer kan ik twee rivieren tegelijk doen.”

Oeros glimlachte, maar flauwtjes. Ardex’ vrolijke energie viel meteen dood.

“Wat? Wat is er? Is het niet goed?”

“Het is héél goed, zoon. Maar kracht en grootte is niet alles. Ik denk juist dat je moet oefenen met dingen expres klein houden.”

“Wat is dáár nou leuk aan?”

“Leuk misschien niet. Maar controle is belangrijk.”

“Niet leuk? Ik ben een god! Waarom zou ik ooit iets doen dat ik niet leuk vind?”

Oeros lachte hardop. Ardex wist niet of hij werd uitgelachen of dat Oeros de vraag al had zien aankomen.

De oppergod zweefde rondom zijn zoon en teleporteerde samen met hem terug naar het Hemelpaleis. Hij had een stil en mooi plekje gekozen, waar Gaia al lange tijd standbeelden en versieringen maakte.

Gaia zei dat haar beeldschone tuinen streng verboden waren voor Ardex totdat hij zijn krachten beheerste—dus waarom nam Oeros hem zomaar hiernaartoe?

“Waarom,” zei Oeros langzaam, “denk jij dat we dit doen?”

“Om … omdat een groot vuur leuker is dan een klein vuur? Omdat dodelijke lichtflitsen afvuren leuker is dan zinloze vonkjes?”

“Meer algemeen. Waarom bestaan wij? Wat is ons doel, als goden?”

“Problemen in het universum oplossen? Dat is wat jij doet, elke dag op je troon. Oh, en speuren naar leven!”

Oeros humde en knikte, terwijl hij een standbeeld aandachtig bestudeerde. Het toonde hemzelf en Gaia, opgaand in een zoen. Hij leek niet tevreden met zijn gelijkenis.

“En dan?”

“Het leven helpen?”

“Helpen? Wat is helpen?”

Ardex vond een standbeeld van hemzelf. Gaia had hem scherpe slagtanden gegeven. Hij bestudeerde vluchtig zijn gedaante, maar slagtanden waren er niet.

“Nou,” zei hij, “als ze bijna dood gaan, dan redden wij het leven. Of als ze pijn hebben, dan halen wij het weg. Niemand zou ooit pijn moeten voelen.”

Hij zou al zijn magie weggeven om vrij te zijn van de vuren die altijd in hem brandden, altijd pijn deden. Nee, hij durfde niet eens te bedenken wat pijn betekende voor al het andere niet-goddelijke leven.

“Maar wat nou als twee soorten leven ontstaan op dezelfde planeet, en ze gaan met elkaar vechten? We kunnen ze niet allebei helpen. De ene redden betekent de ander doden.”

Ardex was stil. En hij bleef stil, want elk antwoord hierop vond hij zelf klinken alsof het te dom voor woorden was.

Ze liepen door naar de volgende tuin, nog groter en mooier dan de vorige. Naast standbeelden stonden er ook vele bogen die Ardex niet begreep, met een soort paars raam erin.

“En wat nou,” vervolgde Oeros, “als het universum zó vol raakt met leven dat er geen plek of eten meer is voor iedereen? Elke planeet is bezet. Elke oceaan leeggedronken. Hebben we dan geholpen door al het leven te redden?”

“Ik .. denk het niet?” Ardex keek vragend naar zijn vader.

“Ik wil niet dat je zegt wat ik wil horen. Ik wil je dat hier zelf over nadenkt. Zoals ik zei, ooit word jij oppergod, ooit is dit alles van jou. En de waarheid is: nee, god zijn is niet altijd leuk. Meestal niet zelfs.”

Eerst voelde het als een stomp in zijn maag, een klap tegen zijn hoofd. Nadat Ardex door de verwarring heen was, voelde hij vooral frustratie en hulpeloosheid. “Dus ik moet maar tot het eind der tijd dingen doen die ik niet leuk vind!? Je wist dat en hebt toch een kind gekregen?”

Oeros bestudeerde een van de paarse ramen. “Je denkt verkeerd.”

“En nu noem je me ook nog dom!”

De vlammen in zijn binnenste ontwaakten en een paar vulkanen op andere planeten rommelden. Vooralsnog hadden ze met magie voorkomen dat Ardex in het paleis zijn eigen vulkaan neerzette.

Oeros lachte weer. “Nee, nee. Je zei het zelf: het eind der tijden. Er zijn maar twee opties. Ofwel het universum blijft voor eeuwig bestaan, ofwel het stopt ergens een keer—er is een laatste dag van de wereld.”

Een deel van Oeros’ gedaante naderde het paarse raam, waardoor Ardex leerde dat het geen raam was. Hij ging erdoorheen alsof het niet bestond. Het leek nog het meest op een magische dichte mist.

“Dus wat is het doel? Wat is de zin van het leven? Er is geen doel. In het eerste geval eindigt het universum nooit, en als iets nergens eindigt, hoe kan je dan een doel hebben? Als je op reis gaat, maar de reis is oneindig lang, dan kom je nooit aan!”

Langzaam begon het te dagen bij Ardex. De tweede stomp in zijn maag, de tweede klap tegen zijn hoofd. Hij maakte Oeros’ verhaal af. “En als het universum wél eindigt, dan zal iedereen dus ooit sterven, en alles dat je ooit maakt zal verdwijnen. Dus wat is dan het nut van een doel?”

Oeros werd twee keer zo groot van enthousiasme en knuffelde zijn zoon. “Zo mag ik het horen. Gaia twijfelde, maar ik wist dat je volwassen genoeg was.”

Wat moest Ardex daar nou op zeggen? Als hij wist dat het dit betekende om volwassen te zijn—ontdekken hoe zinloos en stom alles is—dan had hij er niet zo van gedroomd. Hij kreeg nu al nostalgie naar de jaren als tiener, feestend en spelend met zijn Moeder en Vader. Het gelukkige gezin dat hij altijd wilde.

Hij had gehoopt dat Gaia na al die jaren geen haat meer had jegens hem. Aan de andere kant, ze zei nog steeds hoe dat volgende kind—zijn zusje—“raar voelde” sinds hij haar magisch had aangevallen. Het leek ook veel langer te duren voordat ze werd geboren.

“Denken aan doelen is zinloos,” zei Oeros met klem. “Het gaat om de reis, niet de bestemming.

Oeros keek in de ogen van zijn zoon, écht diep in de ogen, en verbond ziel met ziel. Ze deelden een verzameling herinnering van de afgelopen tijd, lachend, pratend, en fouten makend.

“Wat zal je uiteindelijk meer vreugde hebben gebracht?” vroeg hij. “Al die jaren van samenzijn en die uitdagingen doen, of dat ene korte moment waarin je definitief sterker bent geworden dan ik?”

Ardex durfde steeds meer van zijn gedaaante door de paarse mist te steken, zwevend naast zijn vader.

“Wat je eigenlijk zegt,” zei hij, “is dat ik moet ophouden met mijn doel om de allersterkste en grootste te zijn? Met het idee dat ik een einddoel moet behalen en dat god spelen dán alleen maar leuk zal zijn?”

“Ja. Je moet gewoon zijn en doen, elk moment, je hele leven.”

Gek genoeg klonk dat als de meest onmogelijke opgave die Ardex ooit had gehoord.

“Ik wil je op missies sturen,” zei Oeros plechtig. “Je bent klaar om mee te helpen in het echte werk van oppergoden. Weet je nog die ene planeet waar ik het eerste zaadje van leven vond? Nou, daar zijn wat, eh, problemen.”

“Waarom ga je zelf niet?” Het klonk harder dan Ardex bedoelde, maar hij was oprecht verbaasd, want Oeros bleef honderdmaal sterker en sneller dan hij. “Straks maak ik een fout, en dan—”

“Ik zei niks over problemen oplossen. We gaan het alleen bekijken. Ben je ons hele gesprek van net nu al vergeten?”

“Ja, ja. Afwachten, we zien wel, laat het gebeuren.” Ardex stuurde positieve energie naar zijn vader. “Jouw favoriete woordjes!”

“Dus. Missie? Als deze goed loopt, heb ik nog een hele stapel voor je!”

Dat schoot bij Ardex in het verkeerde keelgat. Hij had al zijn hele leven het vermoeden dat Oeros hem alleen wilde klaarstomen om zijn hulpje te zijn en zijn vervelende taakjes op te lossen. Gezien het verleden had hij geen zin meer om zijn ouders het voordeel van de twijfel te geven.

“Zie me als meer dan speelgoed en een slaafje,” zei Ardex nors. “Dan praten we—”

Oeros blies een krachtige spreuk in alle richtingen en smeet Ardex door de paarse mist.

Het laatste dat hij hoorde was zijn vader die mompelde: “Zyme, hmm.”

Daarna werd zijn lichaam alle kanten op getrokken en verloor hij het contact met zijn magie.

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

6. Zin van het Leven

Opgroeien als god was verrassend normaal. Ardex leerde zijn krachten beheersen zoals een sporter zijn spieren uitdaagt of een schilder ervaring moet opdoen met duizend schilderijen. Het grote…