Notities
Zoals alle verhalen in dit tijdperk, vindt deze plaats in de toekomst en is dus niet gebaseerd op iets waargebeurds. Dat maakte het juist zo interessant voor mij: de mogelijkheid dat we in de toekomst misschien terug gaan naar holbewoners zijn, of een oudere versie van de beschaving, door bijvoorbeeld oorlog, ziekte of rampen.
Maar het allereerste idee voor dit verhaal kwam bijna tien jaar geleden, toen ik een theorie las over dat mensen zijn neergestort op de aarde (in plaats van dat we hier “altijd leefden” en op natuurlijke wijze zijn geëvolueerd). En dat door die ramp, of simpelweg het verloop van tijd, deze oorsprong is vergeten en uitgewist. En ja, misschien zijn mensen dan wel meerdere keren verhuisd, naar meerdere planeten, waar ze steeds opnieuw vanuit bijna niets moesten beginnen.
Er zijn best wat “argumenten” voor aan te leveren. We hebben dingen gevonden van héél lang geleden die een hoge intelligentie onder de mensen aantonen. Zoals kaarten van het heelal die erg nauwkeurig zijn, uit een tijd dat ze totaal geen meetinstrumenten of iets hadden. Mensen hebben overduidelijk wat voordelen over de andere dieren van deze planeet en de snelheid waarmee wij “intelligent” zijn geworden (van aap->mens) is ongewoon snel.
De dinosaurussen bestonden véél langer, bijvoorbeeld, als dominante soort op aarde. Maar er is geen reden om te denken dat zij mentaal ook maar enigszins konden wat wij kunnen. (Misschien wel. Misschien waren dinosaurussen stiekem ongelofelijk intelligent en juist daarom zo lang de baas op aarde, maar wij zien het niet omdat wij superdom zijn in vergelijking met die beesten.)
Maar er zijn veel meer argumenten voor waarom dat nooit waar kan zijn, dus deze theorie is onwaarschijnlijk. Desondanks maakte het voor een goed verhaal. Eentje die het beste paste in deze cyclus en ook alles mooi afsloot.
De cyclus begon met Ardex die verwarrende lessen krijgt van zijn ouders (de twee Oppergoden) over de zin van het leven en hoe hij dingen moet “laten gebeuren”, zelfs als dat betekent dat hele diersoorten uitsterven. Want er is geen zin of doel van het leven—de zin is om simpelweg te leven.
Tibre en Jassia vechten met deze waarheid en deze vraag, maar hopelijk zijn lezers het eens met de conclusie waarop ze uitkomen.
Het lastigste was om het verhaal zelf een duidelijke richting en tempo te geven. Dat is altijd het probleem als een verhaal vooral is gestoeld op een mysterie en een filosofisch idee. In de allereerste outline, bijvoorbeeld, was die neergestorte piloot niet aanwezig. Die voegde ik later toe in hoofdstuk 5 om het verhaal wat tempo te geven in het midden … en verplaatste ik toen naar hoofdstuk 2 omdat het veel te interessant was om zo lang te laten wachten.
Het “geheim” van Hol waarop iedereen uit is hinkte ook tussen twee gedachten. Reizen met de snelheid van het licht, of simpelweg “snel navigeren tussen de sterren”, is al in eerdere verhalen gebruikt als een soort geweldige magie die iedereen in het heelal wil hebben.
Dus ik wilde iets anders doen en zeggen dat Hol een apparaat had dat “oneindig energie” kon opwekken.
Maar dat had zóveel problemen en logische consequenties! Als ze oneindig energie konden opwekken, dan zouden ze absoluut heersers over het heelal moeten zijn en nooit in deze situatie terecht komen. Het zou alle wetten van de natuur breken … en vooral de wet van de natuur waarop de hele volgende cyclus (Cyclus 4, over Energie en Kracht) gebaseerd is! Niet handig.
In eerste instantie was ik wat “bang” voor dit verhaal. Juist omdat ik vreesde dat ik de mysteries en filosofische ideeën totaal niet in een spannend plot zou krijgen. Ironisch genoeg krijgt dit verhaal juist de “snelst geschreven ooit (tot nog toe)"-prijs. Ik had de hele week gepland om het verhaal te schrijven, maar het kwam eruit op maandagochtend en dinsdagochtend, en dat was dat!
Even later heb ik het vertaald en best een ingrijpende revisie gedaan (waarin de Echoriemen en Jassia’s beer ineens verschenen, bijvoorbeeld), maar al met al ontstond De Holbewoners uit een tien jaar oud idee en drie productieve dagen.