2. Alixader de Reus
Gupra maakte er een hele voorstelling van. Ashorra vond het dom. Dom, dom, dom.
Alixader de Reus had half Preza platgebrand om die Prijskatten terug te drijven. De enige die de Prijskatten iets aan kon doen, geholpen door magie van de goden. Als Ashorra zou horen dat deze persoon naar Schola kwam, nou, dan zou hij zijn muren ophogen en zijn leger erop afsturen!
Maar Gupra had er een feestdag van gemaakt en ontving de groots commandant met een glimlach en giften.
Je grootvader is zacht en zwak geworden. Het zal hem vandaag vermoorden.
De hele stad was erop afgekomen. Jong en oud juichte hun leider toe, maar niet voordat ze hun deel van het gratis feestmaal hadden gepakt. Gupra had een deel van de koninklijke schat moeten inzetten om zijn onderdanen zo te verwennen.
Onderdanen, ja. Dat vergat grootvader nog wel eens.
De bijnaam Reus was niet misplaatst. Alixader was een hele nieuwe diersoort, met de slagtanden van vuurgod Ardex, hoorns als een buffalo, maar het lichaam van zo’n Gosti die op twee poten kon staan. En als hij dat deed, was hij twee keer zo lang als zijn gigantische grootvader.
Maar hij kwam niet alleen. Ardex zelf sjokte achter hem aan alsof hij een bediende was, in plaats van de oudste en krachtigste godenzoon. Om zijn ene poot rinkelde zijn Vuurring, om zijn andere zijn Vlamvreter.
Ze betraden het paleis, waar de onderhandeling meteen begon. De goden waren vast druk.
“We willen Schola doorzoeken,” zei Alixader, “en doortocht naar het zuiden. Wie weet wat daar schuilt.”
“Ik kan u verzekeren,” zei Gupra met die eindeloze glimlach, “dat hier geen vijanden schuilen. "
Zijn slurf pakte een tros druiven en bood die aan bij de gasten.
“Dat is fijn,” zei Alixader, die het aanbod wegsloeg, “maar ik werk niet op beloftes.”
Gupra schudde zijn hoofd. “Ik heb Schola herenigd om te zorgen voor vrede. Wij staan aan de kant van de goden, maar willen niet in de oorlog worden getrokken als het niet hoeft.”
“Herenigd met uitzondering van de Tamli,” bromde Ardex.
“En juist die willen we hebben,” zei Alixader. “Ze controleren de kusten. De enige manier om hier met schepen te komen. Ze controleren het beste land en hebben genoeg geld om alle Prijskatten ter wereld te kopen.”
Gupra verstijfde. Ashorra keek op, langs zijn kleurrijke gewaad, met hoopvolle ogen.
“Mijn plan,” fluisterde hij. “Vertel ze mijn plan.”
Zijn grootvader duwde een appel in zijn mond en liep weg.
“Laat mijn hele leger door Schola lopen,” vervolgde Alixader, “en wij wissen die Tamli wel even voor jullie uit. De helft van hun rijkdom gaat naar de Gupramils, de helft naar ons. Dat beloof ik.”
“Gek genoeg,” zei Gupra, “werk ik niet op beloftes.”
Ardex gromde een vuurvlam uit zijn bek. “Al dat gepraat! Bah! Wij zijn het. De goden. Als we Schola wilden innemen, hadden we het gisteren gedaan in een uurtje.”
Ashorra stond op. “Nee, we hebben jullie hulp niet nodig, want ik heb een plan om te winnen!”
“As, ga naar je kamer—”
“Ik zie geesten,” zei hij. “Geesten overal. Kijk, er zweeft eentje achter Alixader, een klein muisje dat niet dichterbij durft te komen. Ik … ik denk dat ik ze kan besturen. Ze beschermen mij, of de Gupramils.”
Alixader fronste en leunde voorover. Ardex stond versteld, zijn tong uit zijn mond.
“Als ik dichtbij de Tamli kan komen, en in gevaar kan komen, dan zullen die geesten ze voor ons vermoorden. Ik weet het zeker.”
“En waar baseer je dit op, kleine jongen?”
Klein? Hij was inmiddels al bijna negen!
“Een soldaat probeerde me ooit te vermoorden. Maar vlak voordat het lukte, kwam zo’n geest die hem doodde.”
Gupra sloeg zijn wijnbeker hard tegen de stenen tafel. “Ashorra, waarom doe je dit altijd?”
“Waarom doe ik wat?” Hij keek naar Ardex, nog steeds verstijfd. “Dit is waar! Je weet dat het waar is! Of is die buffalo—”
“Ik heb die buffalo neergeschoten met mijn pijl en boog.”
Natuurlijk joh. Geloof hem niet. Hij wil je gewoon nog gekker laten lijken.
Gupra duwde hem uit de kamer. “Je kunt een groot leider worden,” fluisterde hij, “maar als je nog één keer over geesten of spoken praat …”
“Wacht,” zei Ardex, die na één reuzensprong de weg versperde. “Ik heb reden om in dit plan te geloven. Wat voor kwaad kan het om kleine Ashorra mee te nemen naar de volgende aanval op de Tamli?”
“Wat voor—” Gupra keek naar Alixader, die grijnsde en zijn wijnbeker leegdronk. “Een jochie—praktisch een baby olifant—meenemen naar een slagveld?”
“Hij zou onder mijn bescherming zijn.”
Gek. Ardex was de enige die geen geest achter zich aan had. Hield hij ze weg met zijn goddelijke kracht? Konden goden toch niet worden aangevallen of gedood, ondanks wat de Prijskatten nu tegen iedereen zeiden?
“Mooi! Dan is dat besloten,” zei Alixader de Reus, die bij het opstaan zijn hoofd stootte tegen kaarsen die aan het plafond hingen.
“Er is niks besloten!”
“Wij hebben al een feilloos plan om de eerste Tamli koning te verslaan. We nemen Ashorra mee, we laten zien dat je ons kunt vertrouwen. Alles komt goed, kleine olifant.”
Alixader gaf Gupra een schouderklop die hard genoeg was om de koning door de kamer te laten schuiven.
Alixaders leger bestudeerde de hemel. Wat was dat?
Ze stonden op de grens richting de eerste Tamli koning, hun paleis vaag zichtbaar aan de horizon. Gupra had ooit geprobeerd met een verrassingsaanval binnen te dringen en de koning te doden, nog voordat iemand een alarm kon laten afgaan. Gek genoeg ging het alarm toen al af op het moment dat hij een voet over de grens zette.
Gupra noemde het duistere magie, beste lezer. Maar het was simpelweg een group bewakers die toevallig de verkeerde route hadden gelopen die avond, en toen een scheur in de alarmbel die het willekeurig liet afgaan. Hij begon bijna te geloven in die geesten van Ashorra.
Alixader had een andere strategie. Zijn gigantische leger stampte over de grens en verwoestte alles in hun pad, waardoor niets anders overbleef dan een rechte weg naar het paleis.
Maar steeds meer soldaten bleven staan om naar de sterren te kijken. Sterren die steeds minder goed zichtbaar werden, want—
“Sneeuw?” Alixaders stem klonk twee keer zo hoog als normaal. “Sneeuw?”
Ashorra had het nog nooit gezien, zo zeldzaam was het.
Binnen de kortste keren was het paleis onzichtbaar geworden, de grond een witte waas. Soldaten vroren vast of raakten verdwaald—onzichtbaar voor hun bataljon, ook al stonden ze maar een boomlengte uit elkaar.
Hij stak zijn tong uit om de sneeuwvlokken op te vangen. Iemand plofte naast hem en giechelde. Een meisjesolifant. Hij keek voorzichtig opzij en zag dat ze ook haar tong had uitgestoken.
Wat was ze mooi! Haar lach liet hem nog harder lachen. Haar slurf raakte kort verstrikt met de zijne in haar poging zoveel mogelijk sneeuwvlokken te vangen. Iets in zijn buik kriebelde en hij schuifelde dichterbij voor warmte.
Totdat hij de geest achter haar zag. Tamli hadden ze dus ook. Haar geest was een man die van een veilige afstand toekeek, armen over elkaar.
“Tja,” zei ze lacherig. “Niemand overwint de Tamli koningen. Geniet van je sneeuwstorm, Ashorra de Gekke.”
Hij was te verliefd, beste lezer, om de bijnaam te horen of te beseffen dat ze de vijand was. Is dat niet prachtig? Ja, het antwoord is ja. Hij liet haar gaan.
Ze hopte bij hem vandaan, zelfverzekerd in een rechte lijn naar een wolk lichtjes. Dan was daar waarschijnlijk het paleis. Dan—
Alixader stond in het midden als een stevige pilaar omringd door paniekerige mieren. Hij schreeuwde commando’s, maar ze vervlogen in de wind. Wapens werden neergegooid om ijskoude vingers en poten op een warmere plek te steken.
Een felle gloed explodeerde over het veld. Ardex stuwde wolken van vuur om zich heen om de sneeuw weg te branden en licht te geven. Hij leek bang om ook maar één sneeuwvlok aan te raken. De Vuurring gloeide feller; zijn ring van vuur breidde uit.
Tot aan het Tamli meisje. Ze gilde toen het puntje van haar staart ontbrandde. Ze doofde het in de sneeuw en rende hard weg.
Twee woningen, eerst onzichtbaar door de sneeuw, stonden nu ook in brand.
Ardex zag het en gaf meteen op.
Laffe god. Wil niet eens een paar huizen afbranden voor de overwinning! Wil niet eens—een lief meisje in de brand zetten.
Nee. Stop daarmee. Ze is de vijand, ze is een vuile Tamli. Gupra had hem alles verteld over de dingen die de Tamli hen honderd jaar geleden hadden aangedaan. Ze … ze is een heks die sneeuwstormen kan oproepen!
Alixader zuchtte luid. Hij had geen andere keus dan terugtrekken met de soldaten die nog over waren.