5. Vastberaden

Gupra had niet eens het fatsoen om het Ashorra zelf te vertellen. Het moment dat hij en Marili terugkwamen in de hoofdstad, zij aan zij, leidde tijger Mero hen naar een andere plek.

Hij was zwaar verliefd en volgde Mero blindelings, beste lezer. Marili lachte en gaf hem zoenen. Maar hij kon niet lezen of Marili echt hetzelfde voor hem voelde; een terugkerend probleem dat hij nooit genoeg aandacht zou geven.

Eentje waar duizenden olifanten klaarstonden om te vertrekken, onder leiding van Alixader de Reus. De meesten hadden wel een geest, maar die was ver weg. Toch hoorde hij duizenden stemmen door zijn hoofd schreeuwen. Hij kneep zijn ogen samen en wachtte tot het stiller werd.

“Wat is de betekenis hiervan?” vroeg hij aan Alixader.

De reus spuugde op de grond en marcheerde geïrriteerd verder. “Gupra heeft ons vijfduizend olifanten gegeven op voorwaarde dat we weg blijven uit Schola en nooit terugkomen. Jullie horen er ook bij.”

Zijn bijnaam was razendsnel veranderd naar Ashorra de Liefdesgekke. Hij was veranderd van een jongen met een ziekte in zijn hoofd naar het schattige mikpunt van grappen.

“Pardon? Is iedereen vergeten dat ik de prins ben en Gupra’s opvolger?”

“Rustig aan, liefje,” zei Marili. “Zei je niet net dat je het paleis toch al nooit leuk vond?”

Ze had gelijk. Dit was zijn kans om weg te komen. Ergens anders leven met de vrouw van zijn dromen—want dat was ze nu, officieel, vastgelegd. Samen vechten op een plek waar de koning daadwerkelijk wilde vechten, in plaats van schuilen zoals zijn laffe grootvader.

Hoeveel Gupramils waren wel niet gestorven? Hoeveel onderdanen waren een hongerdood gestorven door de acties van de Tamli?

Ze draaiden om en liepen mee, samen met Alixaders leger terug naar Preza. Ze hoopten over de Himabergen te komen en Kina ook bij het Eerste Conflict te krijgen—aan de kant van de goden, natuurlijk. Als dat lukte, waren de Prijskatten volledig ingesloten, net zoals de vorige veldslag.

Al hield Ashorra er de hele reis niet over op.

“Ik heb iedereen gered!” zei hij steeds opnieuw. “Waarom ziet Gupra dat niet?”

“Niet om vervelend te zijn, liefje,” zei Marili dan. “Maar je had ook bijna iedereen vermoord.”

Ze gaf hem een zoen, verstrengelde haar slurf met de zijne, en dan was alles weer even goed. Totdat de geesten dichterbij kwamen en de stemmen in zijn hoofd weer aanzwollen.

Ze trokken van stad naar stad in Schola.

Ashorra realiseerde dat ze dat alleen konden omdat zijn familie het land had verenigd. Overal stonden poorten open, sprak men dezelfde taal, en werd geholpen waar het kon. Waar de Sumiseri steeds elkaars stad wilden belegeren en innemen, begreep iedereen in Schola dat ze aan dezelfde kant stonden.

Als grootvader de Tamli koningen erbij kon voegen, zou Schola vast en zeker de gouden beschaving van de wereld worden.

Maar dat ging hem nooit lukken zo.

“Het is overduidelijk toch?” zei hij steeds opnieuw. “Gupra was stiekem naar Beeris geslopen. Hij verraadde de missie en daardoor was bijna Schola gevallen! Alleen maar omdat hij liever wilde dat de oorlog ophield, dan dat hij won.”

“Is dat zo overduidelijk?” vroeg Marili dan. “Zou hij echt zijn eigen leger en kleinzoon zo in gevaar brengen?”

Ashorra zuchtte dan en hoopte dat de stemmen in zijn hoofd even stil waren. De gedachten uitspreken leek de enige manier om dat te bereiken.

Soms kwam de geest van Marili wel héél dichtbij. Dan sloeg hij ineens achter haar, of langs haar oren. Ze schrok zich kapot, maar hij hield vol dat hij de geesten op afstand hield. Haar zou niks overkomen.

Ze kwamen aan bij de laatste stad. Deze was meerdere keren belegerd door de Prijskatten uit het noorden. De verhongering, het afval, de duistere sfeer van dood en angst hing hier meer dan waar dan ook.

Het klimaat was ook niet vriendelijk geweest sinds zijn grootvader aan de macht was. Veel droogte. Donderstormen en onverklaarbare sneeuwstormen even later.

Ze waren vrij. Ze waren verenigd. Maar wat was de prijs van die vrijheid?

De reis was lang, maar ze hadden elkaar. Nu stonden ze op de grens, klaar om Kina op te zoeken voor hulp. Gupra was slim geweest: deze olifanten waren cruciaal in de bergen oversteken en macht uitstralen.

Ardex had andere plannen.

Hij rende door de horde olifanten alsof ze er niet stonden. Vuurballen schoten uit zijn poten bij elke stap.

“Ashorra, ik heb slecht nieuws.”

“Natuurlijk. Je bent zeker ook de God van Slecht Nieuws?”

Ardex blies een hete vlam richting Ashorra’s gezicht. “Gupra heeft zich teruggetrokken in het paleis om te vasten. Hij weigert te eten totdat alle monden in zijn koninkrijk te eten hebben. Hij weigert te drinken totdat iedereen schoon drinkwater heeft. Hij huilt alleen maar en zegt dat hij zijn land heeft gefaald.”

“Dus? Dus?” Ashorra draaide alweer om. “Hij had geen problemen met mij wegsturen als een stuk speelgoed.”

Marili schuurde langszij. “Kom op, liefje. We moeten terug. Als Gupra sterft, dan ben jij koning.”

Ze wil jouw troon. Geef haar niets. Wees niet zwak nu.

“Dat zou je wel willen, hè? Jij smult al van het idee dat hij sterft?” Hij schudde haar door elkaar. “Ik heb jou wel door. Je wil alleen maar die troon voor jezelf. Ja. Ja, dat is het.”

“Oh verdrink toch in modder,” reageerde Marili verbittered. “Nee, sorry, dat was gemeen. Ik beloof dat—”

“Ik werk niet op beloftes.”

“Ashorra!” brulde Ardex. “Laat Marili erbuiten. Je bent oud genoeg om zelf een keuze te maken.”

“Als ik sterf, dan is zij ineens koningin van Schola! Ze kan er niet meer buiten!”

Marili stapte naar hem toe en probeerde hem te zoenen. “Lief. Dat is nooit, maar dan ook nooit, in mij opgekomen.”

“Natuurlijk. Zou ik ook zeggen. Hou je wel van mij? Of speel je maar alsof? Je zei zo snel ja.”

Nu werd ze rood van woede en stapte achteruit. “Het is niet alsof ik een keuze kreeg, of wel soms? Als ik nee had gezegd was iedereen nu dood!”

“Aaaah!” Ashorra smeet zijn slagtanden hard in de vloer. Zoveel stemmen. Zoveel meningen. Hield Marili wel van hem? Hij kon nergens meer van uitgaan. Gupra … Gupra verhongerde zichzelf voor het land, en hij liep weg?

“We gaan terug. Marili, je bent mijn prinses, je hoort aan mijn zijde. Spreek me niet tegen, zeker niet als we dadelijk terug zijn.”

Voorzichtig liep ze weer terug. “We staan aan elkaars zijde,” corrigeerde ze. “Omdat we dat willen en van elkaar houden.”

“Vertel jezelf wat je wilt,” mompelde hij, waarna hij achter de rennende Ardex aanging.

De reis terug voelde nog langer. Ze waren moe en boos op elkaar, terwijl ze vreesden voor wat ze aantroffen bij het paleis.

Ardex nam Marili vaak terzijde. Hij hoorde die twee wel smiespelen. Over dat ze niet boos moest zijn, want Ardex wist dat zijn aanwezigheid wezens in de buurt al boos en gefrustreerd maakte. Over dat het inderdaad zou kunnen dat zij dadelijk samen de baas waren van Schola. En dat werkte beter als je wél met elkaar praatte.

Dus toen ze de poorten bereikten, verlicht door fakkels en het maanlicht, keken ze naar elkaar. Ze kropen tegen elkaar voor warmte, terwijl Ashorra bijna automatisch met zijn slurf haar wangen streelde.

“Nee,” fluisterde Marili. “Ik hield niet van je toen ik je vrouw werd. Ik kende je niet! Ashorra de Gekke, zeiden ze. Maar je bent niet gek. Als je het toestaat, ben je de liefste olifant die ik ken. Met die olifant wil ik best samenzijn.”

“Het spijt me,” fluisterde hij terug, die vlinders weer terug in zijn buik. “Ik zie overal geesten. Altijd stemmen in mijn hoofd. En dan die Tamli die het geluk van de goden lijken te hebben en mijn grootvader de dood in drijven …”

Marili kneep haar mond samen. Ze wilde iets zeggen, haar eigen Tamli verdedigen, die niets anders deden dan wraak nemen voor eerdere aanvallen van de Gupramils, maar hield het in.

Ze werden opgemerkt. De poort ging open. Commandant Mero kwam naar buiten. Zijn geest stond belachelijk dichtbij hem, bijna in hem.

Zijn geest keek gelukkig; dus Mero had tranen in zijn ogen.

“Gupra is gisteren overleden aan een hongerdood. Zijn eigen keuze, in solidariteit met zijn onderdanen.”

Ashorra’s wereld bevroor voor enkele hartslagen.

“Gegeven jouw … conditie en jonge leeftijd,” zei Mero, dof in zijn oren. “Is door iedereen besloten dat ik de koning zal opvolgen in plaats van jou.”

Hij is een tijger, hongerig naar macht. Je zal als een zwakkeling opzij worden geworpen. Vermoord hem.

“Aaaah!” Hij stormde op de tijger af. Het was zo onverwacht dat de commandant zich niet verdedigde tegen zijn slagtanden. Ashorra gaf hem meerdere diepe verwondingen voordat Mero terugvocht. Maar de slagen van de tijger waren al verzwakt en onzeker.

“Hoe kon je dat laten gebeuren?! Waarom deed niemand iets!?”

Ardex trok hen uit elkaar. Mero krabbelde gewond terug door de poort.

“Dat is ook vrijheid,” zei Ardex droef. “De vrijheid om eigen keuzes te maken.”

Alle inwoners van de stad waren de straten opgegaan. Ze droegen kaarsjes en liepen zingend naar Gupra’s sterfplek, waar ze allemaal een bloem of kaarsje achterlieten.

Ashorra huilde met diepe teugen. Zijn grootvader. Dood. En hun laatste moment samen was ruzie. Hij hield van die vent. Hij had alles te danken aan die vent. Zijn bescherming en geloof in hem, zelfs na de vroege dood van zijn ouders.

De wezens draaiden om en keken naar hem. Wat dachten ze nu weer? Dat hij ook nog zwak en emotioneel was? De stemmen in zijn hoofd vertelden het hem allemaal. Hij schudde de tranen weg en maakte zich hard.

Hij sloeg om zich heen. Met zijn ogen dicht zwalkte hij heen en weer voor de poort, verstrikt in een gevecht met onzichtbare vijanden.

“Ga weg! Donder op geesten! Wees stil!”

Eén geest verdween.

Het was Mero’s geest.

Omstanders fluisterden dat de tijger was overleden aan zijn verwondingen.

Dus … dus …

Dus dat waren de geesten! De dood. En hoe dichterbij ze kwamen …

Angstige buffalo’s en neushoorns keken hem aan, hun geesten zelfverzekerde vrouwen die op hun schouders zaten en Ashorra uitdaagden.

“Wat …” zei één van hen zacht. “Wat nu, oh hooggeëerde koning?”

Ze wilden hem niet als koning? Ze noemden hem gek? Alles dat hij ooit wenste was de liefde en acceptatie van zijn eigen volk. Hij zou alles doen om te bewijzen dat hij het verdiende.

Maar zoals je waarschijnlijk weet, beste lezer, wezens die alles zouden doen zijn niet geneigd te luisteren naar iemand die “nee” zegt. Ze zouden nog liever hun dromen delen met geesten.

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

5. Vastberaden

Gupra had niet eens het fatsoen om het Ashorra zelf te vertellen. Het moment dat hij en Marili terugkwamen in de hoofdstad, zij aan zij, leidde tijger Mero hen naar een andere plek. Hij was zwaar…