3. Gevallen Rijk

Enra kon lange tijd stiekem door Chonibs deur kijken elke avond, maar uiteindelijk betrapte ze hem. De zware vechttraining had Enra moe gemaakt en per ongeluk tegen een vaas laten schoppen. Dat maakte veel herrie en een rommeltje.

Chonib lachte hem uit terwijl ze meehielp met de scherven opruimen.

“Oh, nee, nee, dat doe ik zelf,” mompelde Enra. “De koningin hoeft echt niet—”

Koningin?” Hierop moest Chonib nog harder lachen. Enra keek schuchter om zich heen, bang dat ze het halve paleis wakker maakten diep in de nacht. Zoals altijd was haar licht het enige licht. “Ik ben niks.”

“Niks?” Enra liet van verbazing enkele scherven weer op zijn poot vallen. “Otto aanbidt u bijna!”

“Alleen maar omdat ik kan Maanlezen als de beste.”

Enra liep haar kamer in om de scherven in een bak te gooien. Daardoor zag hij het schilderij: een perfecte weergave van de maan op deze avond. Het hele betoverende plaatje vanaf Chonibs balkon.

“Dus, eh, tja, dom van mij,” stamelde Enra. “Die ene keer dat ik hier loop, schop ik tegen een vaas.”

Chonib trok haar wenkbrauw op. “Wat deed je al die andere keren voor mijn deur? Huppelen?”

Enra werd rood. Zijn vingers wriemelden met de houten vechtstok die hij meedroeg van training. Hij wilde achteruit stappen en snel de kamer uitrennen—hij wilde ook heel graag blijven.

Was het altijd al zo warm in deze kamer? Hij leek wel te gloeien.

Chonib stapte dichterbij.

“Tja, als dat nodig is om jou in de kamer te krijgen,” zei ze. “Dan zet ik elke avond wel een nieuwe vaas op een onhandige plek.”

Enra fronste. “Waarom—oh, heb je iets tegen vazen?”

Chonib keerde terug naar haar zitkussen om het schilderij definitief af te maken. “De Maan fluistert vanavond dat ik een groots persoon zou ontmoeten. Iemand die geweldige dingen zal verrichten. Heb ik mij vergist? Heb ik de Maan verkeerd gelezen?”

Ze was … raar. Mooi, lief, en raar. Hij wapperde zijn poten voor zijn gezicht, en even later zelfs een stapel papieren, maar zijn gloeiende lichaam koelde niet af.

“Met alle respect, uwe niet-hoogheid, ik denk niet dat de Maan iets kan zeggen. En als het fluistert, kan je het van zo ver weg toch niet horen. Het is onlogisch.”

Chonib schudde haar hele lichaam. Ze had één verkeerde penceelstreek gezet. “Oh. Ah. Je bent meer zo iemand die van de Zon houdt, zeker?”

“Niet echt,” zei Enra. “Heb het al warm zat van mezelf.”

Chonib gaf haar schilderij op. Ze gooide haar kwasten weg en plaatste het canvas tegen de muur om te drogen.

“Otto moet maar accepteren dat het deze keer is mislukt omdat ik was … afgeleid,” mompelde ze tegen haarzelf. “Pff, alsof al die rijke handelaars het iets uitmaakt dat de maan één verkeerde streep had.”

Enra voelde dat hij weg moest. Dit was ongepast. Het zou opvallen als hij te laat terug kwam in bed, en hij wist nog altijd niet of hij de andere jongens kon vertrouwen.

Maar hij wilde niet weg. Hij wilde blijven praten met deze rare beer die zo’n belangrijke positie in Ottojon had gekregen op basis van … complete onzin, toch?

“Vertel mij, Enra, hebben je ouders je ooit verteld dat je speciaal bent?”

“Elke dag. Maar dat zeggen alle ouders toch tegen hun kinderen?”

Chonib schudde droevig haar hoofd. “Je hebt de loterij gewonnen met jouw ouders. Ze konden magie, of niet?”

“Soms. Als ze wilden.” Enra verstijfde en hief zijn wapen. “Zeg, hoe weet je eigenlijk mijn naam?”

Chonib gaapte en kroop richting haar bed. Een paleis vol kleuren en zachte stoffen, zeker vergeleken met Enra’s houten plank. “Ik ben moe. Praten we morgen verder?”

Enra’s felrode hoofd knikte voordat hij er erg in had. Daarna draaide hij om en rende snel naar zijn eigen bed.


Hun nachtelijke ontmoetingen werden een gewoonte. Enra volgde gewoon het enige lichtpuntje en kon weer een uur genieten van een mooi schilderij en die rare beer. Het hielp om zijn thuis, zijn eigen ouders, nooit te vergeten. Het maakte zijn verblijf hier bijna … fijn.

Totdat hij zonder kijken bijna de kamer in was gelopen terwijl Chonib bezoek had. Het hoogst mogelijke bezoek.

“Ik kan de Maan slecht lezen vannacht,” siste Otto zacht. “Vertel mij of we Kristinapel moeten aanvallen of niet.”

“Ik doe natuurlijk wat u vraagt,” zei Chonib. “Maar is het nodig? Ottojon beslaat al heel Compana. Is dat niet genoeg?”

Enra plette zich tegen de muur en bleef afluisteren. Otto had hem grappig genoeg precies getraind voor dit soort situaties. Hij zorgde zelfs dat zijn schaduw niet meer zichtbaar was door de deuropening.

“Compana is maar één van de drie continenten.”

“En is dat uw doel? Spaar ze allemaal? Is het zo lastig om te zeggen: dit is genoeg?”

“Alixader de Reus had nooit genoeg. En kijk hoe de wereld hem vereert.”

“Ja,” zei Chonib scherp, waarna ze haarzelf tegenhield. “Als iemand de halve wereld verovert, is dat de enige naam die ze kennen. Wie heeft verf uitgevonden? Kwasten? Canvas? De formule die beschrijft hoe de maan de getijden beïnvloedt? Niemand weet het, want zij hebben niet allemaal landen ingepikt!”

“Mijn maantje,” zei Otto rustig. “Je beweert toch niet dat verfkwasten net zo’n grote vondst zijn als een rijk dat een heel continent beslaat?”

“Dat zeg ik wel. Over duizend jaar zullen de dieren nog steeds schilderen—jouw rijk zal niet meer bestaan.”

Otto fronste. “Je weet niet wat je zegt, mijn maantje. Jij geniet toch ook van de rijkdom hier? Kom, ik geef jou de tien mooiste sieraden van het land, en dan—”

“Wie te veel sieraden draagt,” zei Chonib, “is te zwaar om zichzelf te redden als ze in het water vallen.”

Ze begon de Maan af te lezen. Otto stond naast haar, opgerold zoals alleen een slang dat kan, en keek mee naar het hemellichaam.

“Ik kan een heel paleis bouwen voor jou alleen,” zei Otto. “Ik kan je een groot land geven en je doet wat je wilt. Nooit meer zorgen over eten, of vrijheid, of wat dan ook.”

“Wie van een heel bos zijn achtertuin maakt,” zei ze, “maakt zich de hele dag zorgen over indringers langs de gigantische grens.”

Otto stond versteld. Hij keek plotseling naar de deuropening en glibberde ernaartoe.

Enra stopte met ademhalen en perste zijn lichaam nog dieper in het steen.

Otto sloot de deur met een klap. De stemmen werden doffer, slechter te verstaan. “Er is iets niet goed in je hoofd. Daarom vergeef ik deze uitspraken. Iedereen pakt meer als ze meer kunnen krijgen, jij ook als je … normaal was.”

Chonib zuchtte. “Er is één ding dat je kunt doen, terwijl je nog nieuwe wetten bedenkt en uitzoekt wat het rijk moet worden.”

“Je doet alsof het makkelijk is,” siste de slang. “Al mijn adviseurs, mijn zonen, iedereen vertelt me dat ik gek ben en dat we dingen moeten blijven doen zoals we altijd deden. Dat het oneerlijk is voor hen die volgens de oude regels leefden. Zij hadden lage belasting, en nu zijn ze hoog! Of andersom.”

“Het is oneerlijk,” antwoordde ze. “Maakt dat het slecht?”

Otto keerde terug naar zijn opgerolde houding.

“Maak kunst en cultuur belangrijk. Betaal je onderdanen goed voor het maken van mooie gebouwen, inspirerende gedichten, kleurrijke schilderijen. Zoals die handelaars jou fors betalen voor mijn schilderijen. Als de andere grote rijken de waarde van kunst en creativiteit inzien …”

“Dat is alles?” Otto klonk alsof hij zijn geluk niet op kon. “Voor je hele leven trouw advies?”

Chonib bleef lang stil. Ze praatte zo zacht dat Enra bijna in de deur moest kruipen om het nog te horen. “De Maan zegt dat je Kristinapel moet aanvallen. Het is zwak en zal vallen.”

Otto siste luidruchtig; Enra had geleerd dat het vreugde betekende.

“En zegt de Maan ook iets over de verrader,” vroeg Otto. “Degene die de leugen verspreidde dat ik dood was?”

“Ik ben bang van niet,” zei Chonib.

Hadden ze diegene nou nog steeds niet gevonden? Het was overduidelijk een van de zoons, maar wie? Otto wilde zijn eigen kinderen niet martelen voor informatie, maar dan hielden ze hun mond dus stijf dicht—behalve dan om elkaar te beschuldigen en uit de tent te vechten.

De deur vloog open. Pijn schoot door Enra’s ruggengraat, maar hij moest het verbijten en stil blijven.

Otto glibberde enthousiast door de hal. “Soldaten! Wakker worden! We nemen Kristinapel in.”

Enra kon niet langer verstopt blijven. De muur liet hem los en hij viel met pijnlijke poten op het tapijt. Met bange ogen keek hij op naar de slang.

“Dat is snel … en enthousiast, beste jongen, maar jij bent nog te jong hiervoor,” zei Otto. “Ga weer slapen.”

Zodra het paleis ontwaakte, gaf Otto nog meer bevelen. “Bouw ook een paar prachtige moskeeën en huur koninklijke dichters in.”

Chonib stapte even uit haar kamer en glimlachte naar Enra. Op dat moment wilde hij niets liever dan bij haar zijn en tegen haar warme berenvacht aanhangen, maar Chonib vond het niet verstandig en fluisterde dat hij weg moest.

Ze had gelijk. Ze waren een gevaar voor elkaar—en een afleiding. Alle ogen op wraak jegens Otto.

Een maand later kregen ze te horen dat Kristinapel was gevallen en hernoemd naar Isanmoel. Een verzonnen woord gebaseerd op het Duifs voor “ter ere van mijn maan”. En met het verlies van de hoofdstad was heel Traferia in stukken gebarsten, zoals die vaas die Enra had vernield en waarvan hij nog altijd één scherf bij zich droeg.

Het volgende rijk verdwenen, opgeslokt door het groeiende Ottojon.

Op dat moment, terwijl Enra de vernieling van zijn thuisland inbeeldde, besloot hij dat het genoeg was geweest. Hij maakte de andere jongens wakker en vertelde zijn plan.

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

3. Gevallen Rijk

Enra kon lange tijd stiekem door Chonibs deur kijken elke avond, maar uiteindelijk betrapte ze hem. De zware vechttraining had Enra moe gemaakt en per ongeluk tegen een vaas laten schoppen. Dat…