8. Er Is Een Licht

Het Devirma programma had inmiddels een eigen gebouw gekregen. Hoe langer een jongen bij het leger hoorde, hoe hoger de afdeling waarop ze sliepen.

Enra stond nu bij de ingang op de begane grond zijn eigen twijfels te verjagen.

Hij was de baas van Devirma geworden. Hij hoefde niemand over te halen, hij kon al die jongens dwingen om samen met hem vannacht de macht over te nemen. Het leger was van hem, en zoals hem nu kristalhelder was, daarmee ook praktisch de macht over Ottojon. Hij en Chonib. Alleen Otto en zijn prinsen moesten nog voor de vorm van die positie gehaald.

Het was hem ook kristalhelder dat een leider zonder trouwe volgelingen uiteindelijk van binnenuit zal worden vermoord.

Dus Enra stapte naar binnen en klopte zacht op de eerste slaapkamerdeuren. Hij maakte de nieuwste jongens wakker en vertelde het plan. Ze konden met hem meelopen en zien hoe het leger de macht kreeg over Ottojon—of ze kregen hun vrijheid terug en mochten weglopen.

Omdat deze dieren pas net van hun familie waren gestolen, wilden de meesten weg. Maar ze geloofden Enra niet. Ze dachten dat het een test was voor hun loyaliteit. Enra had geen tijd voor lange gesprekken en moest maar hopen dat ze de juiste keuze maakten. En dat niemand naar Otto zelf toeliep om het te verklappen.

Zo ging hij de onderste verdiepingen af, waar geen enkele loyaliteit voor Ottojon te merken was. Pas bij de hogere verdiepingen, de soldaten die al honderden jaren voor hem streden en hun familie niet hadden gezien, stuitte hij op duidelijk weerwoord.

“Je hoeft niks te doen dat je niet wilt doen,” zei Enra. “Je krijgt de keuze. Of ga terug naar je familie en loop mij niet in de weg, of sta achter mij en zie hoe we Ottojon nieuw leven inblazen. Ik kan een kort gevecht met enkele doden niet uitsluiten, maar dat is dan ook alles.”

“U vergeet de derde optie, commandant,” zei een olifant. “We willen hier niet weg, maar we willen jou ook niet als sultan. Het hele volk kent jou niet eens en wil je zeker niet op de troon zien.”

“Wie zei dat ik sultan wil zijn?”

Ook deze kamers moest hij verlaten met slechts een handjevol volgelingen en onzekerheid over wat de rest deed. Maar de tijd was daar. De maan stond nog maar even aan de hemel en hij kon niet meer terug.

Toen hij bij Otto’s slaapkamer kwam, stonden de deuren wagenwijd open en waren geen bewakers te bekennen. Enra sloop achterdochtig naar binnen—maar er was echt niemand. Zijn hart sloeg op hol. Hij was toch verraden. Of Chonib had iets uitgehaald wat—

Hij keek door het raam. Otto lag in de tuin, alleen, alsof hij iemand verwachtte.

Enra zag tot zijn genoegen dat steeds meer Devirma toch bij hem aansloten. Samen liepen ze naar beneden en ontmoetten Otto in de prachtige tuinen, die hij de laatste jaren toch echt zijn thuis was gaan noemen.

De slang keek op met luie ogen, alsof ze hem hadden wakker gemaakt.

“Chonib zei dat de Maan een belangrijke ontmoeting voorspelde,” zei Otto. “Eentje die ik naakt in de tuinen moest ontvangen. Dat ik moest luisteren naar de wijze woorden die zouden worden gesproken, om dood en verderf te voorkomen.” Hij spuugde op de grond. “Normaal gesproken zou ik zulk advies uitlachen en in de wind slaan. Maar als mijn maantje het zegt …”

Enra gaf met handgebaren aan dat ze Otto aan alle kanten moesten omringen. Hij voelde de brandende ogen van Devirma jongens die vanuit hun raampje meekeken, op veilige afstand. Zijn beste vriend, de neushoorn met het littekengezicht, stond naast hem en gaf hem vernieuwde kracht.

“Beste sultan,” zei Enra met gespeelde kalmte. “Toen ik nog een jochie was pakte je mijn leven en mijn lichaam af. Ik ben bang dat ik vannacht moet reageren met dezelfde—”

Een pijl zoefde door de nachtlucht. Otto draaide maar net op tijd opzij. Uit automatisme speurde het leger de ramen af naar de boosdoener, en Enra had zelfs de neiging om beschermend voor Otto te staan. Dit was niet een van zijn jongens. Maar wie—

Aratto, de oudste zoon, verscheen ook in de tuin. Alsof hij er al een tijd stond, wachtend in de schaduwen, kijkend naar zijn kwetsbare vader.

Niet veel later stonden de andere twee zonen in andere uithoeken van de tuin. Allemaal hadden ze vannacht een kans gezien, maar wie besloot zojuist de kans te grijpen?

Enra wilde een van de zonen “voor de vorm” sultan maken, terwijl het leger eigenlijk de baas was. De beste oplossing voor iedereen. Maar wie van hen vuurde de pijl? Wie van hen is de verrader die Otto al jarenlang dood wil?

De prinsen stapten dichterbij alsof het leger er niet stond.

Enra schreeuwde zijn commando: “Houd de prinsen tegen. Doorzoek hen op wapens.”

Excuusss?” siste Bitto. “Wie denk je wel niet—”

Otto glimlachte en knikte dankbaar naar Enra.

Enra kwam niet meer bij. Hij lachte alsof hij gek was geworden en moest steun zoeken bij een boom. Het was wéér gebeurd! Hij kon vanavond Otto beschermen en de criminele zoon pakken, en Otto zou hem nog dankbaarder zijn! Straks adopteerde de sultan zijn favoriete beer nog! Alle geschiedenisboeken zouden schrijven dat Enra de méést loyale en heldhaftige Devirma ooit was.

Iedereen in de tuin keek naar hem vol ongeloof en een beetje bezorgdheid.

“Genoeg is genoeg,” zei hij eenmaal bijgekomen. “Otto, het leger neemt vanavond de macht over. Je kunt vechtend ten onder gaan of meelopen naar de gevangenis.”

Otto onthulde zijn volledige grootte. De eerste soldaten die hem wilden pakken werden door zijn krullende staart weg gemept, maar daarna werd de sultan overmeesterd en vastgebonden.

Verrader! Na alles dat ik heb gegeven! Heb je niet eeuwenlang veilig geleefd in mijn prachtige rijk? Heb ik je niet steeds beloond voor goede daden?” Otto sloeg nog altijd om zich heen, maar zijn machtige slangenlichaam kwam niet meer los. Zijn stem werd wild, zijn ogen rood. “Waar is je loyaliteit!?”

Enra stapte naar voren, speer gericht op Otto’s hart. “Je kan mijn gedwongen arbeid krijgen of mijn vrijwillige loyaliteit,” zei hij. “Maar niet allebei.”

Hij deed alsof hij Otto ging vermoorden. Maar op het laatste moment stopte hij en bestudeerde de zonen. Crotto trok wit weg en riep om genade voor zijn vader. Niet de moordenaar?

Bitto keek instinctief weg, maar hield het ook niet tegen. Aratto stond het dichtste bij en pakte een tweezijdig zwaard tussen zijn lange tanden, maar liet hem daarna onhandig vallen. Verdacht onhandig. Het scherpe blad miste Otto’s staart op een haar.

Chonib stapte ook uit de schaduwen, beeldschoon als altijd in het maanlicht. Otto realiseerde snel dat zij er ook niet was om hem te redden.

Allemaal verraders! Al dat gepraat over kunst en cultuur. Over Maanlezen. Het is allemaal zinloos, een verspilling van geld. Miljoenen verfkwasten hebben niet voorkomen dat Ottojon nog maar half zo groot is als vroeger. Miljoenen zwaarden hadden dat wel kunnen doen.”

Hij spuugde naar Enra en Chonib. “Jullie hebben me altijd aan het lijntje gehouden. Gemanipuleerd.”

Hij keek de soldaten één voor één aan. “Zien jullie wat hier vannacht gebeurt? Willen jullie zo’n laffe verrader aan de macht hebben?”

“Om eerlijk te zijn,” zei de neushoorn. “Willen we gewoon naar huis.”

“Ottojon is jullie thuis!”

“Het is een bouwval waar geen kind meer durft te spelen. Thuis is niet alleen overleven. Het is ook leven.”

Langzaam verliet de strijd Otto’s lichaam. Hij stopte met tegenstribbelen en zijn oogleden zakten. Er was niks meer te winnen voor hem.

Enra stapte dichterbij en duwde zijn speer opnieuw vooruit om de zonen te testen.

Nu riepen ze allemaal om genade in precies de juiste woorden. Alsof het was ingestudeerd. Aratto had Enra makkelijk tegen kunnen houden—hij had zelfs het betere wapen en zou een geweldige vechter moeten zijn—maar hij deed het niet.

Maar datzelfde kon hij zeggen van de andere twee zoons.

Totdat hij de waarheid realiseerde. Hij keek de drie slangen woedend aan.

“Jullie hebben allemaal het gerucht verspreid dat Otto dood was! Jullie azen allemaal evenveel op zijn plekje. De enige reden dat het nooit gebeurde, was omdat Otto de wet afkapte dat een van jullie automatisch zijn troon zou erven als hij stierf!”

Voordat ze een weerwoord konden geven waren de niet-meer-prinsen ook tegen de grond gedrukt door de macht van het halve leger.

“Sluit ze allemaal op,” zei Enra. “En ik meen het. Wie naar huis wil, gaat naar huis. Wie overblijft bespreekt morgen met mij hoe het verder moet met Ottojon. Voor nu is mijn enige bevel dat het Devirma programma direct is afgeschaft.”

Daarop reageerden de meeste soldaten met een glimlach of een kreet. De gehele koninklijke familie werd afgevoerd naar de kerkers onder het paleis.

“Bedankt,” zei hij tegen Chonib.

“Je weet hoe je me kan bedanken,” zei ze speels.

Waarom wil je dit?” fluisterde Enra met kaken geklemd. “Ik kan je niks geven. Ik ben een halfgod die zijn eigen krachten niet eens kent. Ik …”

Hij stopte met fluisteren en duwde zijn neus tegen de hare. “Ik kan je geen kinderen geven! De enige logische reden van de natuur om samen te zijn! Dus laat me gaan!”

Maakt me niks uit!

“Maar—”

“Het is geen onderhandeling. Het is liefde. Ik wil niks van jou, maar ik wil je alles geven.”

“Het is niet logisch,” mompelde hij. Hij wist ook heel zeker dat het alles was dat hij ooit wilde.

Chonib slenterde weg.

“Er is een licht …”

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

8. Er Is Een Licht

Het Devirma programma had inmiddels een eigen gebouw gekregen. Hoe langer een jongen bij het leger hoorde, hoe hoger de afdeling waarop ze sliepen. Enra stond nu bij de ingang op de begane grond zijn…