2. Geheime Raad

Prebuha wachtte met terugkeren tot het donker was. Haar schouders hingen omlaag en ze sloop door de schaduwen op de muren van klei. Wie hield ze voor de gek? Ze moest ooit haar Gebied weer betreden en haar wezens—haar kwade moeder—onder ogen zien.

Toen ze opkeek, leek de halve stad voor haar neus te hebben verzameld. Het maakte hen niks uit dat ze kniehoog in een laag water stonden.

Ze wist niet eens wat ze moest zeggen. Ze wierp het mysterieuze bericht in het midden en rende door naar haar warme bedje. Haar moeder hield haar tegen. Haar teleurgestelde blik verraadde dat ze meteen begreep hoe het zat.

Prebuha klom op een lage muur en schreeuwde iedereen toe. “Ze weigerden met mij te handelen. We krijgen niks. Het is niet mijn schuld! Zo. Welterusten.”

De boodschap van de leider golfde door de menigte. Rampen? Vluchten? Naar Sumiser? Werkelijk elk onderdeel vonden ze moeilijk te geloven.

Larsh, de zoon van de leider, kreeg de boodschap nu ook in zijn poten.

Prebuha was bijna de hoek om, een paar sprongen verwijderd van huis, toen hij haar naam riep.

“Ik wil dat Prebuha, de Kleischepper, en Megitas met mij meekomen. Nu!”

Nu moest ze de hele tocht van schaamte weer teruglopen. Deze keer hoorde ze al hun fluisteringen wél. Als iedereen verhongerde was het háár schuld. Als wezens nu op de harde grond moesten slapen, was het háár schuld.

Zie je wel, mam, ze had in bed moeten blijven liggen.

Ze volgde Larsh naar een hoog huis met minstens twaalf verdiepingen. Daar liep de hele groep naar de bovenste verdieping, waar hij resoluut de deuropening afsloot met zware houten planken.

“Wat ik nu ga zeggen, mag deze kamer niet verlaten,” zei hij.

Megitas was een Gosti met lange witte baard, waarvan je nooit wist of hij jou aankeek of langs je heen keek. Maar hij was de oudste persoon in de hele beschaving, en, volgens sommige, de meest wijze. Wie hun Gebiedsleider ook was op een bepaald moment, hij stond er altijd naast om wijze raad te geven.

Hij sprak als eerste. “Pas dan op wat je zegt, mijn jongen. Is het niet wijzer om je mond te houden?”

Hij was maar een kind. Niet ouder dan Prebuha. Waarom kwam de leider niet zelf—oh.

“Mijn … vader,” zei hij met trillende stem, “heeft de stad al jarenlang niet meer verlaten—en hij is enkele dagen geleden overleden.”

Prebuha sloeg een poot tegen haar mond. De Kleischepper knikte alleen, alsof hij had uitgerekend dat het ging gebeuren. Alle stekels van de echidna zaten nog onder natte brokken klei. En de houten restanten van de rare uitvindingen die zijn zoon steeds deed.

Larsh smeet de boodschap op tafel alsof hij gloeiend heet was. “Deze boodschap kan niet van hem komen.”

“Waarom heb je niks gezegd?” vroeg Prebuha.

“Zijn dood was verdacht. Deze boodschap is verdacht. Ik weet zeker dat iemand in ons midden …”

“Wat,” zei Megitas kalm, “maakt zijn dood verdacht? Hij was een oud man, gestorven in zijn slaap. Zijn wonden komen van de val.”

“Mijn vader valt niet.”

Larsh’ ogen spuwden vuur richting Prebuha. “Bovendien moesten we sterk blijven voor de onderhandelingen. Een verdeeld Gebied zonder leider is niet sterk. Maar ja, toen stuurden we deze imbeciel.”

“Hé!”

“De wolven hebben alles verteld. We zeiden duidelijk wat je wel en niet mocht vragen! En toen begon je over vijf kamelen!? Je bent een stuk rotzooi dat we uit onze prachtige beschaving moeten spoelen. Net zoals je vader.”

Prebuha schreeuwde iets over haar vader erbuiten laten en viel hem aan. Larsh bleef een hyena die een slome luiaard makkelijk tegen de grond duwde.

De Kleischepper had al die tijd de handtekening bestudeerd. Hij stak zijn voorpoot uit naar Prebuha. Die gebruikte hem om op te staan—maar dat was niet zijn bedoeling. Zijn poot bleef uitgestoken totdat ze de Bulla van hun gestorven leider teruggaf.

Hij vergeleek de twee en knikte opnieuw. “Dit is zijn handtekening. Elk detail. Als het een namaak is, komt het van iemand wiens kleivaardigheden zelfs de mijne overtreffen. Maar mijn berekeningen—”

“Dus … we luisteren ernaar?” zei Prebuha voorzichtig. “We vluchten voor rampen—en ik heb ons allemaal gered?”

Larsh duwde haar weer weg met zijn sterke voorhoofd. “Als jij denkt dat luisteren een goed idee is, moeten we denk ik het tegenovergestelde doen. Dit is een truc. Sumiser wil dat we weglopen van onze rijkdommen en onze rivier innemen. Overduidelijk, toch?”

“Dat is waar,” zei de Kleischepper. “Al die beschavingen rond de Tweelingsrivieren zijn geobsedeerd met macht en landjes inpikken. We mogen van geluk spreken dat niemand ons in al die duizenden jaren heeft aangevallen. Mijn berekeningen laten toch echt—”

Prebuha hoopte inderdaad dat hun uitvinding van oorlog lekker wegbleef. Ze ging dus écht geen zware speer dragen, hallo. Oh, en iedereen dood is waarschijnlijk ook niet fijn. Aan de andere kant … als een oorlog winnen betekende dat ze al hun eten en huizen zouden krijgen zonder ervoor te hoeven werken, dan zou dat geweldig zijn!

“Ja, ja, overduidelijk,” zei Megitas. Hij stond op. Zijn ene hand leunde op zijn wandelstok, terwijl de andere Larsh greep.

“Het haalt niet weg dat we een gat hebben in ons leiderschap. Ik zie dat je veel hebt geleerd van je vader. Ik nomineer jou als nieuwe Gebiedsleider.”

Normaal gesproken was dit een beslissing die het hele Gebied samen nam. Maar wat als hij gelijk had? Iemand wilde hen van binnenuit kapotmaken? Eén of meerdere wezens … hadden hun leider vermoord. Was het dan wel slim om die te laten stemmen?

Dus de keuze werd gemaakt in dit kleine kamertje. De Kleischepper was het er ook mee eens, al leek die wat afwezig.

“Mijn eerste bevel: Prebuha wordt uit ons Gebied gezet voor onkunde, luiheid, tegenwerking, en alle andere zondes die je kunt bedenken. Ik dwing alle andere Gebieden om haar ook af te stoten, voor hun eigen welzijn.”

Pardon?” krijste ze.

“Misschien heeft zij deze hele boodschap verzonnen! En de handtekening vervalst! Zodat ze terug kwam van de handel met iets.” Zijn sterke poten duwden haar weer weg, deze keer tegen de deur. “Verdwijn.”

“Nee, nee, alsjeblieft. Geef me een tweede kans.” Ze zat inmiddels op haar knieën, onder de vernietigende blik van Larsh. Haar hart bonkte in haar keel. Verschrikkelijke beelden van een leven in de Wildernis, zonder zacht bed, zonder water en eten, zetten haar op scherp.

“Ik had ze bijna. Al hun metaal en voedsel, voor bijna niks van ons! Als ze niet zo kieskeurig waren geweest over kamelen …”

“Geen sprake—”

“Ze heeft een punt,” zei Megitas. “Ik geloof meteen dat ze haar wil probeerde door te drukken, maar te ver is gegaan. Alles leer je met vallen en opstaan, niet waar? Geef haar die tweede kans.”

“Ik moet jammer genoeg tegen stemmen,” zei de Kleischepper meteen, “als je zou weten hoe weinig graan we nog hebben volgens mijn berekeningen—”

Larsh gromde en keek naar Prebuha. “Vind de moordenaar en zorg dat onze volgende handel legendarisch wordt. Anders ben je waardeloos. En wie niks kan inbrengen, mag niet genieten van de voordelen van onze beschaving.”

“Dank je, dank je, dank je.”

Larsh draaide om en vergat meteen dat ze bestond.

Een jonge echidna stormde de kamer in, dwars door de planken in de deuropening. Zijn druppelende stekels spetterden iedereen nat in het voorbijgaan.

“Sorry! Maar heb grote uitvinding gedaan! Dit moet vader weten!”

Hij duwde een houten apparaat naar binnen. Het paste nauwelijks door de opening, totdat zijn vader—de Kleischepper—adviseerde om het te draaien.

Prebuha vond ze allebei maar raar. Altijd dingen maken en uitrekenen. Ze beweerden zelfs het weer en de golven te kunnen voorspellen. Ze waren toch geen goden, zoals Ardex en Feria?

Welpon had zijn apparaat met een grote klap geïnstalleerd. Een lange houten balk zat vast aan een soort kom waarin een grote kat rustte. Ze bleef eruit lopen, totdat Welpon zuchtte en maar een grote steen in de kom legde.

“Hmm. De katten werken niet mee. Ik ga het toch lekker een katapult noemen! Kijk, als ik op deze kant spring, dan—”

“NEE!” Zijn vader kwam te laat. Welpon schoot de steen ver de lucht in, sneller dan Prebuha kon volgen. Het vloog door het raam, raakte een toren van het Grote Badhuis, en brak een stuk van het dak af.

Zijn vader trok met zijn tanden precies de juiste balk eruit om het apparaat in elkaar te laten storten.

“Lieverd,” zei hij. “Wat had ons Gebied nou met je afgesproken? Géén … hoe noemde jij het nou?”

“Wapens!”

“Geen wapens meer maken. Breng ze naar dat hutje waar we al je wapens opslaan.”

“Maar—”

“Jouw rommel, zoon, zelf opruimen.”

Welpon tilde zuchtend de brokken van zijn apparaat weg. Iedereen in de kamer leek blij dat ze weer levend uit deze aanvaring waren gekomen. Die wapenopslag met zijn creaties raakte steeds sneller vol. Ze moesten inmiddels regelmatig de inhoud verbranden om ruimte te maken, al durfde niemand dat tegen lieve Welpon te zeggen.

Larsh bleef serieus. “Wat zijn je bevindingen deze keer, Kleischepper?”

“Hmm. Het water kwam wéér een stuk verder dan vorige jaren. Maar op zich is dat goed. We vangen meer grondstoffen dan vorige jaren, en we kunnen dus een groter gebied gebruiken om planten te groeien. Als dit doorgaat, is ons tekort over een paar jaar aangevuld.”

Hij haalde een brok klei tevoorschijn met vele korte lijntjes erin gekrast, alsof hij snelle notities had genomen op deze manier. “Dertig kleihuizen zijn ingestort. Vijftien doden. Maar de meeste daarvan lijken gebeurd door een grote scheur in de grond, niet het water.”

Larsh sloot zijn ogen en leunde tegen Megitas aan. “Ja, ja, dat zal wel. Wat doen we nu aan het voedseltekort?”

De Kleischepper staarde naar Prebuha.

In deze tijd, beste lezer, was de wereld nog niet zo verbonden. Agricultuur werd dus meerdere keren opnieuw uitgevonden, op andere plekken, op andere momenten, zonder dat ze het van elkaar wisten. Terwijl ze hier bij de Twee Rivieren al een hele beschaving hadden die leefde van graan, hadden ze op Origina het geheim nog niet eens ontdekt. Er waren maar twee manieren waarop informatie tussen beschavingen kon worden overgedragen: handelen … of door een ander volk worden ingenomen.

“We moeten razendsnel een succesvolle handel hebben. Zo niet, dan heeft die boodschap sowieso gelijk: we moeten hier weg.”

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

2. Geheime Raad

Prebuha wachtte met terugkeren tot het donker was. Haar schouders hingen omlaag en ze sloop door de schaduwen op de muren van klei. Wie hield ze voor de gek? Ze moest ooit haar Gebied weer betreden…