3. Ondervraging

Prebuha sjokte door de kaarsrechte winkelstraten op weg naar haar eerste verdachte. Voor de verandering had ze best willen rennen, maar dat kon niet vanwege de grote menigte.

Een nieuwe groep migranten was de stad binnengekomen. Ze werden begeleid naar een leegstaand Gebied. De muren die het omringden lieten allemaal hetzelfde symbool zien. Zodra ze daar woonden, kregen ze een Bulla met datzelfde symbool, om hun identiteit te bewijzen. Daarna mochten ze zelf hun leider kiezen en helemaal hun eigen ding doen.

Kijk nou eens! De stad ontving vandaag zelfs haar eerste migrantenpanda’s. Een leuk koppeltje van één witte en één zwarte.

Je zou hier kunnen leven zonder ooit je Gebied te verlaten. In de praktijk trouwde iedereen met iedereen, en handelden alle Gebieden elke dag in de winkelstraten die de stad in vier kwadranten verdeelden. De ene ging van Noord naar Zuid, de ander van Oost naar West, en allemaal zo vervelend kaarsrecht.

De architecten van deze stad hadden dit allemaal voorzien, duizenden jaren geleden. Nog steeds stonden sommige Gebieden leeg. Waar ze de tijd en materialen vandaan haalden om jaren lang niets anders te doen dan een gigantische stad maken … wist niemand. Wat ze gingen doen als het wél vol was, wisten ze ook niet.

Ze stopte bij een voedselwinkel om te oefenen. Ze zei geen woord en legde een paar Bulla op de toonbank: blokken hout die ze bij had in haar mand.

“Spreek je onze taal niet, meisje?” zei de wolvenvrouw die haar waren beschermde.

Ze schudde bijna haar hoofd. Dom! Als ze de taal niet begreep, begreep ze dit natuurlijk ook niet! Dus ze keek alleen vragend.

De verkoopster zuchtte. Ze rommelde in haar eigen spullen en plaatste één Bulla die een strook graan liet zien.

Eén stuk graan voor al dat hout? Dat voelde niet eerlijk. Misbruik van een meisje uit het buitenland!

Ze keek boos en wees op meer graan. De verkoopster schudde haar hoofd. Prebuha bood nog meer hout. Geen succes, nog niet eens één extra stuk graan!

“Ik heb zoveel hout niet nodig, meid,” zei de verkoopster, terwijl ze ook uitbeeldde wat ze zei. “Tenzij je iets anders biedt, maak plaats voor de volgende klant.”

Dat kon natuurlijk ook. Je bood superveel waardevols, maar niet voor de andere partij. Blij met deze les, liep glimlachend verder en liet de wolvin verbaasd achter.

Vlak voordat ze haar eerste verdachte bereikte, probeerde ze het opnieuw. Deze keer bij een kraampje dat veren verkocht, beheert door een veel te grote groep duiven. Die beesten zaten ook werkelijk overal op tegenwoordig.

Wat wilden vogels? Nootjes? Ze vond een Bulla dat een zaadje uitbeeldde en legde het neer. De vogels waren direct geïnteresseerd en zochten een tegenbod. Maar toen ze haar beter bekeken, gooiden ze hun Bulla weer weg.

“Jij bent geen immigrant. Jij bent Prebuha! De luie slechte handelaar!”

“Nou, ja—eh, ik bedoel, ik versta jullie niet!”

“Bespaar je de moeite, meid. Niemand gaat ooit nog met jou onderhandelen als ze weten wie je bent. En als ze horen wie je vader was …”

Hoe wisten de duiven toch altijd wat er aan de hand was? Hadden ze roddelgroepjes hoog in de wolken?

“En jullie … jullie zijn lelijk.”

Ze stak haar tong uit en liep snel door. Twee korte onderhandelingen—en ze was nu al moe. Werk verrichten was veel werk. Stom.

Plots keek iedereen langs haar. Iemand schreeuwde in haar rug. Terwijl ze omdraaide werd ze opzij gebeukt door een razendsnelle hyena met een mand eten in zijn bek.

“Dief! Dief!”

De omstanders kwamen meteen in actie om het beest tegen te houden. Ze grepen naar zijn poten, vormden een muur, gooiden het voorwerp dat ze toevallig vast hadden. Vaak was het succesvol—deze keer niet.

De hyena was te sterk. Hij beet een stuk uit een wolf, glipte uit iemands grip, en sprong over een waterput om te verdwijnen in donkere steegjes.

“Prepre! Aan de kant!” riep een stem van boven. Ze had hem niet gezien! Welpon zat op het dak met zijn volgende wapen, terwijl een kat van zijn schoot rende.

Ze bukte. Welpon blies in een tube en schoot daarmee een regen van harde stenen af, als windvlagen vlak boven haar hoofd.

De hyena gromde en paar keer en viel toen neer met een plof. De verkoper greep boos de gestolen goederen terug. Larsh rende richting Welpon en trok hem naar beneden terwijl hij nog omlaag klom. Welpon glimlachte breed, zijn stekels glimmend in de zon.

“Levensgevaarlijk!” riep Larsh. “Meekomen jij.”

Pardon? Hij had een dief tegengehouden! Hij had een veel effectievere manier om slechteriken tegen te houden!

Maar ze mocht niks meer zeggen tegen Larsh. Ze liep door en herinnerde haarzelf aan alles dat ze zou missen als ze werd weggestuurd. Langs de straten stonden bankjes van klei om uit te rusten. Naast elke bank waren gaten gegraven. Soms plaatsten ze een vaas erin die als prullenbak werkte, soms plaatsten ze een boom, soms een waterput. De stad had bijna duizend waterputten en ze waren allemaal aangelegd door die eerste architecten, alsof ze de toekomst perfect hadden voorspeld.

Die gasten waren sowieso geobsedeerd met water. Alle huizen hadden een afvoer voor smerig water. Die kwamen uit op een een tunnel die onder de stad door liep, richting een vertakking van de Indus. Ergens lag een berg smerigheid—maar het was nooit in hun mooie stadje.

Maar het grootste bewijs was natuurlijk het Grote Badhuis.

Een gigantisch zwembad dat steeds opnieuw vers water kreeg, verwarmd in de zon of gekoeld door slim gebruik te maken van koude winden. Net zoals elk huis was ontworpen en gedraaid om zichzelf af te koelen van bovenaf.

Het bad was volledig waterdicht door de stenen in te smeren met een goedje genaamd teer, en de stenen zelf waren allemaal precies dezelfde afmetingen van 4 bij 2 bij 1. Hoewel uitvindingen van de Kleischepper en zijn zoon de creaties van de eerste architecten later nog verbeterden.

Daar vond ze Megitas, terwijl hij zijn baard fatsoeneerde en zich afdroogde met een ruwe lap katoen.

“Ah, ik hoorde geroep over een dief,” zei hij. “Maar ik ben blij dat jij het niet was.”

Ze kneep de Bulla in haar klauwen fijn. “Waarom wil iedereen mij herinneren aan dat mijn vader één keer iets heeft gestolen?”

Megitas stak zijn voorpoten omhoog, waardoor hij even op twee poten stond. “Vergeef me, ik wil je alleen beschermen voor … dwaze daden. Wat wilde je vragen, mijn kind?”

“Jij wist dat de leider was gevallen. Wat weet je nog meer over zijn dood?”

“Hij inspecteerde het Gebied van bovenop de muur. Dat is een flinke afstand als je valt, mijn kind. Hij overleefde het, maar zijn wonden waren niet mals.”

“Was hij alleen? Zag je iemand hem duwen?”

Megitas schudde zijn hoofd. “Het waaide. Hij was een ietwat arrogante hyena. Hij viel, een ongeluk.”

“En je zei dit tegen niemand? Je haalde geen arts erbij?”

“Ons Gebied heeft geen arts.”

“De Kraaienzwervers naast ons wel.”

“Ja, en de Boogbanieren aan de andere kant geloven dat je alle wonden kunt helen door een geit te offeren.”

Hij pakte zijn wandelstok en liep met haar een rondje om het bad.

“De Indusbeschaving is groot, mijn kind. Veel groter dan je denkt. We bezitten in ons eentje meer land dan alle beschaving rondom de Tweelingrivieren bij elkaar. Onze steden staan véél verder uit elkaar, en toch zijn ze identiek in ontwerp en vredige cultuur.”

“Dus er was sowieso ergens een goede arts geweest!”

“Nee, zo’n gebied is te groot om te besturen. We zouden allang oorlog moeten hebben, of zijn gevallen door wezens die wél wapens hebben. Waarom gebeurt het niet?”

Prebuha schokschouderde. Vanaf het hoge Badhuis kon ze goed uitkijken over de rest van de Citadel. Alleen maar hokjes. Honderden kleine gebiedjes die grotendeels zichzelf bestuurden. “De Gebieden?”

Megitas knikte. “Dieren kunnen niet verder denken dan een groepje van twintig of dertig. Dus de geniale architecten van onze beschaving bouwden een systeem waarin iedereen leefde in groepjes van dertig en niet meer. Zo succesvol, dat we kunnen handelen met al onze vijanden, in plaats van vechten.”

Ze dacht terug aan de dief. Aan al die keren dat het de taak was van toevallige omstanders om een dief, of een moordenaar, of gewoon een pestkop tegen te houden. “Hoe kun je daar zo zeker van zijn? Zouden wapens echt zo erg zijn?”

“Ja,” zei Megitas, zijn ogen op de horizon. “Het zou een ramp zijn waar niet bovenop komen.”

Dat klonk onnodig dramatisch. Ze had een keer gezien dat de menigte de arm van een dief eraf rukte, in een poging hem te stoppen. Was dat nou beter dan dieven afschrikken in de eerste plaats met wapens?

“De ziel van Asha,” zei de oude Gosti, “zou het niet overleven.”

“Wat is Asha?”

Megitas liep de lange trap af, terug naar de weilanden die nog steeds deels onder water stonden. “Een stam van lang geleden. De stam is uit elkaar—hun idee van vrede en gelijkheid leeft voort. In ons, en nergens anders ter wereld.”

Hij beefde. “Asha had de voorkeur van de godenkinderen. Ik zie deze beschaving als hun cadeau aan ons, omdat we vredig zijn. Omdat we dingen juist doen. Maar Asha maakte een grote groep jaguars boos, en ik weet zeker dat ze nog hun wraak zoeken voor een daad die allang door tijd is vergeten.”

Zijn wandelstok tikte een ritme. “Ook al is het raar dat de Gosti zo snel de onderhandeling met jou zouden opgeven …”

Ze zag het in zijn ogen. Hij geloofde heilig in deze beschaving, in de Gebieden, in het systeem. Hij had niks te winnen bij het vermoorden van hun Gebiedsleider.

Ze moest de Kleischepper hierna ondervragen en anders zeker Welpon. En dan—

Een wolvenboodschapper—schijnbaar altijd in paniek en gehaast—rende hen tegemoet op de trappen.

“Bericht van Larsh,” riep hij naar Prebuha. “De schepen van Sumiser zijn weer gespot in de verte, ze komen deze kant op. Ze zijn nog nooit zo ver gekomen! Ze mogen koste wat kost niet in onze haven komen.”

“Waarom vertel je dit aan mij?” Ze was zo moe van al het gedoe dat ze het niet meer kon bijhouden.

“Hij stuurt je vooruit in een bootje om te onderhandelen. Maak er geen puinhoop van.”

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

3. Ondervraging

Prebuha sjokte door de kaarsrechte winkelstraten op weg naar haar eerste verdachte. Voor de verandering had ze best willen rennen, maar dat kon niet vanwege de grote menigte. Een nieuwe groep…