5. De Vreemde Wensvervuller

Vele jaren later reisde een interessante boodschap door Luiland. Dat gebeurde dankzij een nieuw systeem dat ze hadden ontdekt: de Boodschapbomen. Als je dikke varens opzij duwde, bleken de meeste boomhutten een gat te hebben. Eentje die verbonden was met alle andere gaten in alle andere huizen, soms met dunne buizen door de lucht, soms met buizen netjes verstopt in de Boombruggen.

Een paar takken op hoge hoogte, aan de rand van het gebied, zetten het systeem in werking. Ze zogen lucht in en gebruikte dat om de boodschappen, gekrast in bladeren of takken, rond te pompen. Zo ontdekten ze ook dat vele takken die ze over de jaren hadden gebroken, per ongeluk of niet, eigenlijk buizen van dit systeem waren. Tja, niet alle boodschappen kwamen aan.

Deze boodschap wel. Hij viel rond het ochtendgloren op Sotho’s poten.

Mens! Nieuw mens in Luiland! Onze tweede kans!

Voor het eerst in weken zag Sotho weer andere luiaards. Tegelijkertijd kwamen ze omlaag, vallend of glijdend, om dit nieuwe mens meteen te begroeten.

Zou het weer een onderzoekster zijn? Zouden de mensen ondertussen weer betere machines hebben gemaakt? Die wezens vonden ook steeds sneller dingen uit. Inmiddels zeiden de luiaards ook “Eureka” elke keer als ze een nieuw deel van Luiland uitvogelden.

Het bleek niet één mens, maar twee.

Twee volwassen mannen haastten zich over het hoofdpad. De ene had grijs haar, de ander een bril en een klembord. De grijze wees van alles aan, maar zo snel dat het brillenmens het nooit echt had kunnen zien. Hij knikte alleen maar en schreef allerlei getallen op.

Toen ze Luiland definitief binnenkwamen, bleef het brillenmens staan. De andere liep door en brak per ongeluk een tak van een van hun machines. Hij besteedde er geen aandacht aan—wat was een gebroken takje voor een mens?—totdat hij zag dat er stukken metaal in de tak zaten.

De twee mannen hurkten om het metaal te bestuderen. Daarna braken ze nog een paar takken af en vonden dezelfde inhoud, wat hen steeds meer vragen liet stellen. Brrr. Dat ging zó lang duren om weer te repareren!

De eerste luiaards ploften achter hen en probeerden het woord Mens in hun taal uit te spreken, wat Sotho had geleerd van de korte tijd dat Mindy er was. Stop! Niet aan denken! Hoe meer je aan haar denkt, hoe eerder je haar vergeet.

De mannen keerden geschrokken om. De ene verzette zijn bril en keek nog eens goed, de andere trok een zwart voorwerp van zijn riem en richtte het op de luiaard.

Weer zo’n fototoestel? Gereedschap? Sotho landde nu ook en stapte nieuwsgierig dichterbij.

“Blijf staan of ik schiet,” riep de man.

“Ik wil niet vervelend doen, meneer,” zei degene die nu zijn bril schoonmaakte, “maar luiaards verstaan onze taal ni—”

De oudere man gromde. “Als je niet vervelend wilt doen, waarom ben je dan vervelend?”

Hij bleef het voorwerp richten, terwijl zijn vinger langzaam naar een hendeltje onderin gleed. Ah, dus toch zo’n machine. Minder indrukwekkend dan Luiland, en minder leuk dan Mindy’s karretje—stop met aan haar denken!—maar dat was prima.

De luiaards gebaarden dat de mannen moesten volgen. Daarna liepen ze naar het kleinere pad dat uitkwam op de Vloekcirkel. Onderweg wees Sotho alle mooiste plekjes van Luiland aan.

“En dit is onze Boodschapboom die bijna alle buizen met elkaar verbindt,” zei hij. Hij wist dat ze het niet begrepen, maar hij wilde vriendelijk overkomen en goed beginnen. “En dit is de Bloemenwand. Je kan erin klimmen, maar we staan liever stil om te kijken naar de mooie bloemen. Oh, en als je aan die hendel trekt, dan krijgt deze hele open plek een regendouche.”

De mannen volgden, zij het op nóg langzamer tempo dan de luiaards. De oudere man hield zijn voorwerp gereed, maar richtte het niet meer. De brillenman had inmiddels een andere bril opgezet en geconcludeerd dat zijn ogen hem niet voor de gek hielden.

Ze kwamen aan bij de Vlamvreter. In de volle zon was het licht minder fel, en leek het een doodnormale mand op een pilaar, maar je voelde hoe je lichaam naar dat punt werd getrokken.

De luiaards wezen ernaar en speelden vervolgens alsof ze het aanraakten en pijn hadden. Dit deden ze allemaal net wat anders, de een meer overtuigend dan de ander, waardoor de oudere man aan zijn voorhoofd krabde.

“Ze leiden ons naar een voorwerp,” mompelde de brillenman, “om te zeggen dat we het niet moeten aanraken?”

De oudere man stopte zijn zwarte voorwerp terug aan zijn riem en stapte dichterbij. “Niet zomaar een voorwerp. Kijk wat erin zit. Heb je ooit zoiets gezien?”

“Nee. Maar ik had tot vandaag ook nog nooit luiaards gezien.” Hij verzette zijn bril en bestudeerde de Vlamvreter van alle hoeken, terwijl hij snel een behoorlijk gedetailleerde schets maakte. “Mag ik vragen waarom jij zo zeker was dat dit “gewoon een leeg stuk bos” was, meneer?”

“Omdat het op alle kaarten staat. Omdat iedereen dat denkt.” Hij glimlachte naar zijn kameraad met het klembord. “We hebben goud gevonden, man. Ik voel het. Jij toch ook?”

“Ik voel me vooral ongemakkelijk, meneer.”

De oudere man streek door zijn grijze haren en keek omhoog, naar de onderkant van een Boombrug. Hij wees naar een boom verderop die ongeveer de grens van Luiland markeerde.

“We beginnen daar. Snelste route hiernaartoe. Wij mogen het misschien niet aanraken, maar een hijskraan kan dit makkelijk meenemen. Of misschien …”

Een korte lichtflits verscheen op zijn borstkas. Hij keek omlaag en glimlachte. “Ah, eindelijk opgeladen. Die van jou ook, man.”

Hij drukte tegen zijn borstkas. Zijn kleding, een stoffig pak, veranderde in een stevig harnas. De brillenman, die een meer gerafeld bruin pak droeg dat tenminste nog een beetje camoufleerde, kreeg snel zijn eigen harnas. De mensen leken wel robots geworden.

De luiaards keken elkaar verbaasd aan. Wat nu? Mindy had snel begrepen wat ze wilden, maar dat bleek nu een uitzondering.

“Wensvervuller,” zei Sotho uiteindelijk.

“Ik ben de Kerstman niet,” gromde de man gedachteloos. “Betaal maar als je de Wensvervuller wilt gebruiken.”

Brr. Dat was een koude reactie. Hij had eigenlijk de zin “Genees ons van deze vloek” moeten leren.

Na het aanzetten van het harnas, klonk de stem van de brillenman alsof het door een metalen buis kwam. “Wist je dat dit hier lag, meneer?”

“Nee. Ik weet alleen dat schatten overal liggen als je maar zoekt. Herken je het? Lijkt het op iets dat we eerder vonden?”

“Absoluut niet, meneer. Ik raad het af om dit aan te raken, meneer. Ik raad het ten zeerste af.”

De man knikte. Het was een moeizame en bijna onzichtbare beweging als je hoofd vastzat in lagen metaal. Ze stonden op en liepen weer weg.

“Herinner onze baas aan de afspraak. Zij doen waar ze zin in hebben, maar alle voorwerpen zoals deze zijn van mij.”

“Ja, meneer, natuurlijk.”

“Vertel niemand hierover en laat je tekeningen niet—”

Sotho sprong snel voor de mannen, voordat ze te ver weg liepen. De man had meteen zijn zwarte voorwerp weer gericht op zijn hoofd. De brillenman liet zijn klembord vallen.

“Onderzoeken! Genees ons! Alsjeblieft, aardige mensen.”

Sotho probeerde alle denkbare gebaren, maar hij zou zichzelf ook niet hebben begrepen. Alleen het woord mens bleef hangen.

De grijze man grinnikte. “Wat zei je nou man, over dat ze onze taal niet begrepen?”

“Misschien hebben we ook een andere schat gevonden, meneer,” zei hij met trillende stem. “Misschien moeten we onze afspraak met de baas—”

“Alle dode vogels,” vloekte de oude man, “ik neem dat gloeiende ding mee!”

Hij draaide snel om en stampte op het voorwerp af. De brillenman probeerde hem te stoppen, maar werd slechts meegetrokken aan zijn arm. Het harnas was zwaar, maar leek hen ook extra kracht en snelheid te geven.

De luiaards kwamen allemaal in beweging om een muur te vormen die hen tegenhield. Ze waren te langzaam.

Met z’n tweeën vielen de mannen tegen het voorwerp. De grijze man rukte het los voor zichzelf en drukte het tegen zijn borstkast als een baby.

Sotho versteende op een meter afstand, klaar om weer een uitgewist wezen op te ruimen.

Maar de mannen krijsten niet. Ze keken de luiaards nog recht in de ogen aan—ze zagen hen nog! De Vloek leek géén effect te hebben gehad.

Toen de mannen wilden weglopen, echter, vloog de Vloek uit hun handen en plaatste zichzelf terug op de pilaar, als ware het vastgemaakt met elastiek.

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

5. De Vreemde Wensvervuller

Vele jaren later reisde een interessante boodschap door Luiland. Dat gebeurde dankzij een nieuw systeem dat ze hadden ontdekt: de Boodschapbomen. Als je dikke varens opzij duwde, bleken de meeste…