10. Epiloog

Casbrita beweerde natuurlijk dat Elwar helemaal geen recht had om zichzelf onafhankelijk te verklaren. Het waren hun kolonies en dat zouden ze laten weten. Wasserbox verplaatste ter voorbereiding bijna het hele leger naar Nieuw Bork, wat nu de grootste en meest belangrijke stad was. Als Casbrita aanviel, zou het daar zijn.

Maar het grootste deel van de wereld accepteerde dit wel. Vooral omdat ze nog een hekel hadden aan Casbrita vanwege vroegere oorlogen.

De grootste daarvan waren de Frambozi. Fracclin had al die tijd geprobeerd om de Frambozi koning over te halen Elwar te steunen in de oorlog. De koning wilde best stiekem wapens en kogels sturen, maar ze wilden niet officieel meevechten. Niet zolang ze niet zeker wisten dat Elwar ging winnen.

En Casbrita was zeker dat ze niet gingen winnen. Alle kolonies lagen aan het water en kregen veel van hun eten en goederen vanaf schepen. En wat had het Continentale Leger niet? Boten. Casbrita had de machtigste vloot van de wereld, en de rebellen hadden een paar vlotten. Alleen al daarom lachte het hele Parlement hen uit en voorspelde dat de kolonies binnen een jaar weer van hen waren.

De oorlog was niet voorbij. Nee, hij begon nu pas écht.

Jefizon liep met Beeris over zijn landgoed. Hij had net zijn gigantische bibliotheek laten zien, en vooral niet verteld hoe blut hij door die aankopen was geworden. Het salaris dat hij ontving voor het schrijven van de onafhankelijkheidsverklaring, had hij volledig besteed aan het ontwerpen van zijn droomhuis.

Hij was ook begonnen aan zijn eigen versie van Le Bjib, het heilige boek van Krystadom, maar dan zonder de wonders en met slechts de “goede delen”. In zijn ogen was Yesis Kryst geen messiah, maar een filosoof om te bestuderen.

Fuja had prachtige vlaggen geschilderd en hing ze aan elk stukje muur of boom. Om te vieren dat ze nu onafhankelijk waren, mede dankzij Jefizons geweldige verklaring.

In Elwar zagen ze deze ideeën als overduidelijk. Maar in de rest van de wereld—waar elk land werd geregeerd door strenge koningen of gemene dictators—was het hele idee van vrijheid en onafhankelijkheid lachwekkend.

“Ik heb één erg bijzonder boek,” zei Jefizon. “Ik heb het vermoeden dat het van de godenkinderen is geweest. Het lijkt wel magisch. Het bezit vrijwel de volledige geschiedenis tot nu!”

“Dat klinkt als het Boek der Betekenis,” zei Beeris kalm. “Mijn moeder praatte er wel eens over, toen ze nog …”

Jefizon legde een hand op Beeris’ rug. “Wat de wereld de godenkinderen heeft aangedaan is verschrikkelijk. Maar wat me vooral opviel is hoeveel pech ze hebben gehad. De overwinnaars in een oorlog zijn eigenlijk meestal niet de beste of de sterkste. Nee, het waren degene met het meeste geluk. Degene voor wie de meeste dingen de juiste kant op vielen.”

Hij keek naar de neushoorn, verbaasd. “Maar ik kan niet helpen dat ik me afvraag, mijn goede man, waarom je jouw ouders niet hebt geholpen? Of hoe je ooit slaaf werd? Dat klinkt … meer dan ongelukkig.”

“Ik was te jong, te onzeker in mijn krachten, om mijn ouders te helpen in het Eerste Conflict. En ik ben Halfgod van Geluk, niet Halfgod van Totale Controle. Ik kon niet voorkomen dat ik slaaf werd—ik kon mijn geluk net genoeg besturen dat ik slaaf werd van een goed persoon genaamd Bardams die mij goed behandelde.”

Beeris keek uit over de prachtig ontworpen tuinen. Jefizon had al zijn eigen slaven en paarden vrijgelaten, hoewel sommige vrijwillig waren teruggekeerd als betaalde werknemers. Elwar was een mooi land, nu ondersteund door mooie—hoewel imperfecte—wetten.

“Je hebt geen idee hoe dichtbij de wereld is gekomen, keer op keer, bij een duivelse leider die de hele wereld veroverde. Het Amoreense rijk? Het Ottojon? Een storm minder, een paar beslissingen anders, en misschien besloegen die rijken nu de hele wereld.”

Jefizon stopte. “Maar, wacht, ben jij dan niet al duizend jaar oud?”

“Ja.” Hij schokschouderde. “Geluk met de genen, hè.”

Hij zwaaide naar Fuja, die gelukkiger leek dan ooit, ook al had ze minder vrijheid dan ooit. Fuja en Jefizon hadden afgesproken dat ze niet meer in gevechten of oorlogen zouden springen. Om alles eerst met elkaar te bespreken, elkaar te laten weten als ze het landgoed verlieten, en heel selectief te zijn in wie ze vertrouwden en hoe ze leefden. Zodat ze zo lang mogelijk, veilig, samen konden genieten van het leven. Het gesprek had niet lang geduurd—beide hadden meteen hiermee ingestemd.

“Zorg goed voor elkaar. Ik wens jullie alle geluk van de wereld.”

De Halfgod van Geluk slenterde weg.

De Kinderen van Vrijheid moesten nu opnieuw samenkomen, inclusief Ajay die een held werd genoemd vanwege het leveren van de kanonnen. Maar deze keer zou het geen klein clubje rebellen zijn, geen rijke jonge mannen in een café met dromen over vrijheid, maar als onderdeel van een gigantisch leger dat vocht voor dertien kolonies.

Want dat Casbrita nu uit alle macht zou aanvallen, dat was zeker.

 

En zo ging het leven door …

Ander verhaal?

Deze knoppen gaan naar de verhalen hiervoor (links) en hierna (rechts).

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

10. Epiloog

Casbrita beweerde natuurlijk dat Elwar helemaal geen recht had om zichzelf onafhankelijk te verklaren. Het waren hun kolonies en dat zouden ze laten weten. Wasserbox verplaatste ter voorbereiding…