7. Verklaring van Vrijheid

Jefizon stond doodsangsten uit, alleen in zijn kamer. Hij hoorde Fuja joelen, eerst ver weg, maar daarna steeds dichterbij. Oh. De goede vrouw had toch niet samengewerkt? Het leek of ze meeliep door het kasteel. Of brachten ze haar juist—

Zijn deur ging open. De zak ging opnieuw van zijn hoofd. De warme armen van Fuja sloegen om hem heen en hielpen zijn trillende lichaam overeind, van de vloer.

Ajay stond voor hem. Ajay? Op vrije voeten? Boos? Nee, wacht, dat was normaal.

“Uit elkaar,” bromde Ajay. Fuja luisterde niet.

“Wat … wat is er …” zei Jefizon gedesoriënteerd.

“Het was een truc,” zei Fuja kwaad. “Ajay had het allemaal opgezet.”

Jefizons ogen werden groot. Hij stampte op Ajay af, maar raakte hem niet aan. “En? Zijn we geslaagd voor je test? Of twijfel je nog steeds aan de loyaliteit van je beste vrienden!?”

“Jullie deden het goed,” zei Ajay rustig, terwijl hij wegliep uit Jefizons vernietigende blik. “Pikan, of Beeris blijkbaar, deed het minder. Hij wilde maar al te graag samenwerken met Casbrita. Dus ik had gelijk!”

Fuja sloeg een hand voor haar mond. “Wat heb je met hem gedaan?”

“Soldaten gevraagd om hem gevangen te nemen. Maar …” Ajay keek weg vol schaamte. “Hij blijft Halfgod van Geluk, dus halverwege gleden ze uit en nu is hij ergens op een grasveld neergegooid.”

“Je hebt,” zei Jefizon, zijn woede nauwelijks ingehouden. “Een god van geluk weggejaagd uit ons eigen leger!? Was dat je meesterplan, oh grote Ajay?”

“Hij is niet loyaal. Hij zou vroeg of laat geluk aan de tegenstander geven.”

“We kappen ermee,” zei Jefizon. “Fuja en ik, we werken voor Wasserbox en het congres, niet voor jou.”

“Dat is niet jullie keuze.”

“Het zou wel zo moeten zijn,” zei Jefizon, die de gedachte meteen ergens opschreef. “Dieren zouden het recht moeten hebben om zelf hun baan te kiezen en deze zelf ook weer af te wijzen als hun baas gestoord blijkt.”

“Gestoord?!” Ajay sloeg het papier uit Jefizons vingers. “Ik heb eigenhandig alle kolonies in opstand gebracht. Zonder mijn Kinderen van Vrijheid lagen we nu allemaal als slaven klaar voor de Casbrita!”

“Goede daden uit het verleden,” zei Fuja rustig, “maken slechte daden uit het heden niet goed.”

Arrold kwam ook binnen met papier in zijn hand. “We schrijven een boodschap aan Wasserbox over de gebeurtenissen hier. Wat zal ik zeggen?”

“Dat Ajays geweldige leiding het fort met speels gemak heeft ingenomen. Geen enkele dode of gewonde aan beide kanten. Behalve dan een domme soldaat van Elwar die zichzelf prikte met zijn gestolen bayonet. Stapels wapens staan klaar voor gebruik.”

“Ik … mijn soldaten hebben het meeste werk gedaan, niet? Zonder mij was het niet zo makkelijk geweest?”

“Niet zo egoïstisch doen, Arrold.” Ajays woeste blik maande hem tot stilte. Hij schreef de brief af met het meeste krediet naar Ajay, en slechts een voetnoot voor hemzelf.

Fuja en Jefizon hielden elkaar stevig vast. Ze wachtten tot Ajay, die de uitgang versperde, opzij stapte.

“Misschien zijn jullie loyaal aan Elwar,” zei hij. “Maar je baas bedanken voor alles dat hij voor je heeft gedaan, ho maar. Je zult merken, daar in de buitenwereld, dat er veel ergere dieren zijn dan ik, die veel dommere keuzes maken. Volledige vrijheid is ook niet alles.”

“Het bestaan van slechtere wezens,” zei Fuja bij het voorbijgaan, “maakt jou niet beter.”

Jefizon vond het ook een goed idee om dat op te schrijven.


Wasserbox werd over heel Elwar gejaagd. Casbrita zette steeds meer en meer soldaten in, die simpelweg té sterk en té goed getraind waren. Zelfs de slimste valstrikken en militaire plannen konden daar niet tegenop.

Casbrita had maar één stad echt in hun bezit: Bosnot. Ze gebruikten het dus als haven voor hun schepen. Al hun versterkingen kwamen daar in en reisden dan veilig naar de andere kolonies.

Hoewel ze dus geen andere stad hadden, zelfs niet Philadinna, kregen ze nu wel grote plukken van andere gebieden. Plukken waar Wasserbox had geprobeerd hen tegen te houden, totdat hij moest vluchten omdat ze zwaar verloren.

Daardoor was Wasserbox nu verdwaald in niemandsland, ergens te midden van Elwar. Berichtgeving van hem was chaotisch en vertraagt, en hulp kon nauwelijks worden geboden.

“We moeten Bosnot definitief van ons maken,” zei Bardams bij het volgende congres. “De toevoer van Casbrita afsnijden.”

“Bosnot is al lang niet meer de grootste stad. Nieuw Bork is belangrijker.”

“Niet op dit moment. Alles draait om Bosnot.”

“En dan?” zei een leider uit de zuidelijke kolonies. “Als we Bosnot hebben, wat dan?”

Bardams dacht hier even over na. Hij keek naar Jefizon, die notities bijhield van de gehele vergadering, wat hen op hoge papierkosten kwam te staan.

“Dan verklaren we onszelf onafhankelijk.”

“Dat is … dat is als een peuter die zichzelf de koning noemt. Niemand neemt dat serieus.”

“Wel als we bewijzen dat ze ons serieus kunnen nemen.”

“Het zou veel meer waard zijn als Casbrita ons vrij en onafhankelijk verklaarde,” zei een andere stem.

“Dat gaat nooit gebeuren,” zei Fracclin, weer terug van zijn missies om het congres bij te wonen. “Dat zien we nu allemaal. We tonen dat we sterker zijn dan Casbrita, we verklaren ons onafhankelijk, en dan hopen we dat de meeste landen ter wereld ons geloven en steunen.”

Bardams knikte. “Zolang de meeste wezens geloven dat je een eigen land bent … zal je een eigen land zijn. Uiteindelijk zijn al die landsgrenzen en koningen maar verzonnen.”

“We zijn niet één land,” opperde iemand anders. “We zijn dertien kolonies.”

“Dan verklaren we onafhankelijkheid van elke individuele kolonie. Alsof we dertien verschillende landen zijn,” zei Bardams.

Jefizon keek eindelijk op van zijn boek. “Maar dat werkt alleen als onze verklaring indrukwekkend is. We moeten niet alleen zeggen dat we vrij willen zijn. We moeten uitleggen wat onze nieuwe wetten zullen zijn én waarom.”

Vele gezichten keerden naar hem met een flauwe glimlach. Bardams zei wat ze allemaal dachten. “Als jij, Jefizon, zo vriendelijk zou willen zijn om die verklaring te bedenken en uit te schrijven?”

Hij bevroor. “Oh, mijn goede mannen, wat onverwacht. Dat zou een enorme eer zijn. Sterker nog, ik heb de helft al af—”

“Presenteer het als het helemaal af is,” zei Bardams kortaf.

En zo begon Jefizon aan zijn Verklaring van Onafhankelijkheid. Een erg lang document waarin hij alles opschreef wat hij had geleerd en bedacht over zijn hele leven van boeken lezen.

Ze hadden een kans. Een kans om een natie op te richten waar geen koninklijke familie de baas was. Waar slavernij was afgeschaft. Waar iedereen gelijk was, zo dichtbij absolute vrijheid als ze ooit zouden komen.

Hoewel hij nu zag dat zijn visie niet perfect was. Sommige waren simpelweg ongelukkig om te worden geboren als slaaf, en sommige hadden de pech dat ze zwakke lichamen of hersenen hadden. Ook zij verdienden vrijheid, wat betekende de vrijheid afpakken van anderen die wilden overwinnen en koloniseren.

Hij schreef het allemaal op. De uitleg waarom dit zo belangrijk was, voelde vaak onzinnig. Het was zo overduidelijk. Moest hij gaan uitleggen waarom een vrouwelijk dier evenveel waard was als een mannelijk dier? Moest hij echt gaan uitleggen dat elk dier iets kon toevoegen aan de wereld en dezelfde kansen moest krijgen? Dus hij schreef vaak genoeg op dat het “zichzelf uitlegde” of dat het “overduidelijk” was.

Fuja leerde langzaam lezen, vooral omdat ze wilde meelezen en meedenken. Jefizon herinnerde haar steeds dat al die andere dieren het document ook nog moesten goedkeuren. Alle privileges die ze voor de grap aan de inboorlingen wilden geven, werden dus maar weggelaten.

Zo schreef Jefizon door, wekenlang, maandenlang, in zijn werkkamer op zijn landgoed. In zijn herinneringen zou hij deze tijd altijd als de beste tijd van zijn leven opschrijven. Fuja die om hem heen dartelde. Eindeloze koppen warme thee drinken. Hij die al zijn gedachtegoed mocht opschrijven, met grote kans dat het de wet werd. Ze konden iets moois en groots maken. Zag iedereen hoe mooi dat was, net zoals hij?

Ondertussen probeerde hij mee te denken met een manier om Bosnot terug te winnen. De eerste berichten waren niet al te best. Wasserbox had hulp gekregen uit mysterieuze bronnen—kisten vol wapens en ammunitie die waren aangespoeld in zuidelijke kolonies. Daarmee had hij zichzelf vrijgevochten, maar zijn leger was te klein en verzwakt om Bosnot te omsingelen.

In de strenge winter stierven de meeste van zijn soldaten aan kou en honger. De vijand had geen enkel probleem en feestte in hun goed bevoorraadde Bosnot of hun warme forts.

Sinds die dag dat Ajay Beeris had weggejaagd, was hun geluk werkelijk opgeraakt. Geruchten verspreidden zich nu dat Wasserbox toch stiekem voor Casbrita werkte, zo slecht deed hij het, of dat hij alle vertrouwen in zijn eigen kunnen was kwijtgeraakt.

Totdat een brief bij zijn landgoed werd bezorgd met een slim plan.

Kies het lettertype dat je leuk vindt.

Boek

Modern

Speels

7. Verklaring van Vrijheid

Jefizon stond doodsangsten uit, alleen in zijn kamer. Hij hoorde Fuja joelen, eerst ver weg, maar daarna steeds dichterbij. Oh. De goede vrouw had toch niet samengewerkt? Het leek of ze meeliep door…